Advertisement
Guest User

Dutch

a guest
Mar 19th, 2018
230
0
Never
Not a member of Pastebin yet? Sign Up, it unlocks many cool features!
text 20.84 KB | None | 0 0
  1. Als je met de fiets naar het werk gaat krijg je een fietsvergoeding.
  2. Mijn tandarts heeft de afspraak verzet.
  3. Plastic bekertjes zijn niet goed voor het milieu.
  4. Dieselwagens dragen meer bij aan de luchtvervuiling dan benzinewagens.
  5. Ali Baba en de 40 rovers is een bekend sprookje.
  6. Duitsland ligt ten oosten van Frankrijk en ten noorden van Oostenrijk en Zwitserland.
  7. De vastgelegde maximumsnelheden in België zijn 30, 50, 70, 90 en 120 km/u.
  8. Nicolas Tesla is een beroemde uitvinder die bekend staat om de uitvinding en ontwikkeling van de wisselstroomgenerator.
  9. Zij had prachtige foto's getrokken van de dieren in de dierentuin.
  10. Het containerschip lag aangemeerd in de haven.
  11. De boot zat geblokkeerd in de sluis.
  12. Een kapitein blijft aan boord tot het einde als het schip zinkt of vergaat.
  13. Ze bezitten een groot landgoed op het platteland.
  14. Op 11 november herdenken we Wapenstilstand.
  15. Online communiceren ze via de webcam.
  16. Ieder jaar valt de ramadan op een andere datum.
  17. Je kan je computer bedienen met een toetsenbord en muis.
  18. In de meeste landen rijden ze rechts, maar in sommige landen zoals het Verenigd Koninkrijk rijden ze links.
  19. Kikkers leven vaak aan de oevers van rivieren of vijvers.
  20. Hij speelt de eerste viool.
  21. Een voltallig orkest bestaat uit de strijkinstrumenten, de slaginstrumenten en de blaasinstrumenten.
  22. Ze draagt een petje om een zonneslag te vermijden.
  23. Als je uit een vliegtuig springt draag je best een parachute.
  24. Om te kunnen surfen heb je golven nodig terwijl je voor windsurfen enkel wind nodig hebt.
  25. Je kan het toestel aan -of uitschakelen via de schakelaar in de gang.
  26. Ze hebben die documenten gearchiveerd.
  27. Je kan dat opzoeken in de bibliotheek.
  28. Voor medicijnen ga je best naar de apotheek.
  29. Drink je het liefst koffie of thee?
  30. Zij is partner in dat advocatenkantoor.
  31. Hij heeft zijn identiteitskaart verloren.
  32. Zij is haar paspoort kwijt.
  33. Je kan een cursus volgen om te leren vliegen met een helikopter.
  34. Over dit soort zaken kan je altijd met een vriend of vriendin praten.
  35. We zijn samen gaan lunchen bij een Italiaans restaurant.
  36. Zij heeft de adellijke titel van barones ontvangen.
  37. Als je binnenkomt moet je je schoenen uitdoen en je jas ophangen aan de kapstok.
  38. Als je luide muziek beluisterd draag je best een hoofdtelefoon.
  39. Het zat verpakt in een grote doos.
  40. Robots zijn cool.
  41. Kan je dat onderzoeken onder de microscoop?
  42. Het tocht door die deur.
  43. Mijn jas is gescheurd aan de naad.
  44. Met naald en draad kan je naaien.
  45. Het schip is vastgelopen in die baai.
  46. Het vliegtuig heeft een noodlanding moeten maken.
  47. De stewardess vraagt aandacht voor de noodprocedure.
  48. Jarenlang hebben ze overleefd op dat onbewoonde eiland.
  49. Die film is opgenomen in een maand.
  50. De regisseur was enorm trots op dat project.
  51. Die film heeft een prijs gewonnen voor de beste film.
  52. Hij heeft een hoop posters opgehangen op zijn kamer.
  53. Dat is toch wel puberaal gedrag.
  54. Ik heb gisteren nieuwe schoenen gekocht in de winkel.
  55. Ongeacht de tegenslag blijft hij doorzetten.
  56. Haar kinderen hebben een zandkasteel gebouwd op het strand.
  57. De golven van de zee hebben hun zandkasteel vernield.
  58. Eb en vloed zijn de twee extremen van de getijden.
  59. Walvissen zijn zoogdieren die in het water leven.
  60. Wielrenners scheren vaak de haren op hun been.
  61. Sinterklaas heeft een lange, grijze baard.
  62. Zwarte Piet zorgt recent voor veel controverse.
  63. Ze had nog een vergadering en was pas laat thuis van het werk.
  64. Mijn zus is morgen jarig maar ik moet haar cadeautje nog inpakken.
  65. In België gebruiken ze een azerty toetsenbord.
  66. Slaap jij nog met knuffels in bed?
  67. Ik ben de sleutels van mijn auto verloren.
  68. Papagaaien kunnen heel oud worden.
  69. Dat vliegtuig heeft een noodlanding gemaakt.
  70. De Himalaya is het hoogste gebergte ter wereld.
  71. In de komende decennia kunnen we de eerste bemande marsmissies verwachten.
  72. Het is onduidelijk wat er met het internationale ruimtestation gaat gebeuren na 2025.
  73. Bij de start van het jaar 2000 was het onduidelijk wat er met computers ging gebeuren door de verwachte millenniumbug.
  74. De stroom is uitgevallen nadat de zekering gesprongen is.
  75. Die Ferrari is zijn paradepaardje.
  76. Iedereen van die generatie is opgegroeid met de avonturen van Harry Potter.
  77. Kuifje is een bekend stripfiguur in België.
  78. Suske en Wiske hebben door de jaren heen al veel avonturen beleefd, zowel in binnen België als in het buitenland.
  79. Ik heb die plant in het weekend verpot.
  80. Vergeet niet iedere week je planten water te geven.
  81. De boer ploegt zijn veld om met een tractor.
  82. Ze groep trok te voet over het gebergte, maar hun bagage werd gedragen door ezels.
  83. Een muilezel is een kruising tussen een paard en een ezel.
  84. Een muilezel kan zich niet voortplanten.
  85. De evolutieleer verklaart de evolutie vanaf de eerste eencellige wezens tot de huidige mensen.
  86. De les van die prof aan de universiteit was een echte openbaring.
  87. Ik moet dringend mijn nagels eens knippen.
  88. Ik heb die tocht afgelegd op stapschoenen.
  89. Ze hebben het wegdek opengebroken om een nieuwe rioleringsbuis te plaatsen.
  90. Ons huis warmt te veel op in de zomer dus hebben we een nieuwe zonnewering laten plaatsen.
  91. Om zijn slaapkamer af te koelen in de zomer hebben zijn ouders een dakraam laten installeren.
  92. Ik heb mij dat altijd al afgevraagd.
  93. Douche jij je iedere ochtend?
  94. Blijf op het voetpad en steek enkel over via een zebrapad.
  95. Er liepen enkel zwervers over de straat.
  96. Het was muisstil in de kamer.
  97. Hij liep op de tippen van zijn tenen.
  98. Ze had haar elleboog tegen de muur gestoten.
  99. Toen ze 's ochtends wakker werd had ze kramp in haar nek.
  100. Ze is een bekend model.
  101. Het was een mooie winteravond en er kwam rook uit de schoorsteen.
  102. Roken in restaurants is tegenwoordig verboden in de meeste Europese landen.
  103. In het Verenigd Koninkrijk betalen de mensen met de pond.
  104. De Berlijnse muur was lang de grens tussen Oost -en West-Duitsland.
  105. In de tweede wereldoorlog zijn er veel onschuldige burgers gestorven.
  106. Nooit oorlog zonder wapens is een ezelsbruggetje om de vier windstreken te onthouden.
  107. In die tijd konden ze enkel navigeren met kaart en kompas.
  108. De getijden worden veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de maan.
  109. Kleine kasseien worden ook soms kinderkopjes genoemd.
  110. Bij de inrichting moet je kiezen tussen verven of behangen.
  111. Je moet geen schrik hebben van spinnen.
  112. De angst voor spinnen wordt ook wel arachnofobie genoemd.
  113. Blad, steen, schaar wordt vaak gebruikt om een keuze te beslechten.
  114. Ik heb mijn knie tegen de tafel gestoten.
  115. Kook jij vaak?
  116. Niet iedereen ruimt de uitwerpselen van zijn huisdier op, op straat.
  117. Ik heb een trampoline gekocht voor mijn kinderen.
  118. Voor haar 40ste verjaardag hebben we haar in de bloemetjes gezet.
  119. Er kwam bijna geen zonlicht door de kruinen van de bomen.
  120. Het licht was fel dus heb ik mijn zonnebril opgezet.
  121. Tijdens de verbouwingen is er een muur ingestort.
  122. De piraten hebben het schip gekaapt.
  123. Als voorbereiding ga ik joggen in het park.
  124. Kan je het licht dimmen?
  125. De blauwe plek had alle kleuren van de regenboog.
  126. Sneeuw is altijd wit.
  127. Voor een begrafenis dragen de meeste mensen zwarte kleren.
  128. Oranje is de nationale kleur van Nederland.
  129. De Belgische vlag is zwart, geel en rood.
  130. De kleur paars komt niet vaak voor in de natuur.
  131. Ze hadden hun gevel in bordeaux geschilderd.
  132. De zee was azuurblauw.
  133. Hout dat je buiten laat liggen is initieel bruin, maar verkleurt daarna naar grijs.
  134. Hun zware eiken tafel was enorm zwaar.
  135. Dat liep niet van een leien dakje.
  136. Een Sheriff komt vaak voor in verhalen in het Wilde Westen.
  137. Kan jij paardrijden?
  138. Toen ze jong waren hadden ze samen een boomhut gebouwd.
  139. De bokser heeft in de derde ronde de genadeslag gekregen.
  140. De hangbrug was oud en hij is door de vermolmde plank gezakt.
  141. De haaien hebben de zeehond opgegeten.
  142. De hoeveelheid ijs op de noordpool daalt jaar na jaar.
  143. De Aboriginals zijn de oorspronkelijke bewoners van Australië.
  144. Ik heb een blog over kunst.
  145. De kussens in dat hotel waren niet dik genoeg.
  146. Ik heb het gras gemaaid met de grasmaaier.
  147. Ik doe de strijk met het strijkijzer.
  148. Met jachtgeweren werd er op kleiduiven geschoten.
  149. In dat kanaal is ooit een meisje verdronken.
  150. God heeft de tien geboden aan de mensen bekendgemaakt via Mozes.
  151. Het christendom, het jodendom en de islam delen een gemeenschappelijke afkomst.
  152. Volgens de islam is Jezus een profeet terwijl het christendom hem als de zoon van God beschouwt.
  153. De koning en koningin paraderen door de stad.
  154. Vroeger had dat dorp een omwalling.
  155. Ridders, jonkvrouwen en kastelen waren typisch in de middeleeuwen.
  156. Het aantal landbouwers blijft dalen.
  157. In de lagere school hebben we allemaal blokfluit gespeeld.
  158. Als je computer niet werkt moet je even controleren of de stekker wel in het stopcontact steekt.
  159. De dirigent heeft het orkest uitstekend geleid.
  160. Leiden en lijden zijn twee verschillende woorden.
  161. De zinsbouw is belangrijk in een goede redevoering.
  162. De Franse president heeft een nieuwe maatregel aangekondigd.
  163. Er zijn opnieuw enkele gemeenten gefuseerd.
  164. Je kan zowel stroom creëren met kernsplitsing als kernfusie, maar de technologie voor kernfusie is nog experimenteel.
  165. Het is soms moeilijk om haar gedachtegang te volgen.
  166. Hij heeft economie gestudeerd.
  167. Zij is ingenieur van opleiding.
  168. Hij heeft een paar vakken over psychologie gevolgd.
  169. Die stof is Chinees voor mij.
  170. Schorpioenen leven in de woestijn.
  171. Een fata morgana is een optische illusie.
  172. Ik heb vanmorgen ontbijtgranen gegeten als ontbijt.
  173. Astronomie en astrologie zijn twee totaal verschillende dingen.
  174. De topsnelheid is meer dan 200 kilometer per uur.
  175. Ik heb een tros druiven gekocht in de supermarkt.
  176. Ik eet dagelijks een banaan als vieruurtje.
  177. Een appeltje voor de dorst.
  178. Van appelsienen kan je appelsiensap maken.
  179. De motor van dat voertuig is oververhit.
  180. Ik hou van kiwi's.
  181. Peren kan je in België telen.
  182. De ring rond Brussel zit vaak vast.
  183. Europa exporteert veel groenten en fruit.
  184. Ik lust geen pannenkoeken.
  185. Ik ben allergisch aan pollen.
  186. Ik heb last van hooikoorts.
  187. Pruimen maken je flatulent.
  188. Onze verre voorouders waren holbewoners.
  189. In Papoea-Nieuw-Guinea leven nog primitieve stammen.
  190. Mensen die elkaar opeten noemen we kannibalen.
  191. Die maaltijd was peperduur.
  192. Hoeveel zinnen kan je maken?
  193. Dat is een retorische vraag.
  194. Je vraagt je soms af wat de frequentie is van bepaalde woorden.
  195. Kashmir is ontzettend zacht.
  196. Wol wordt gemaakt van de vacht va schapen.
  197. Rupsen zijn de larven van een vlinder.
  198. Een kikker is koelbloedig.
  199. Zoogdieren zijn warmbloedig.
  200. Kan je me het peper en zout even passeren?
  201. Is het niet te warm hier binnen?
  202. Wat is je temperatuur?
  203. Als je koorts hebt is je lichaamstemperatuur boven de 38 graden.
  204. Om een misdaad aan te geven moet je naar de politie gaan.
  205. Zij is tegen een politiewagen gebotst.
  206. Was je je haren elke dag met shampoo?
  207. Parket moet je stofzuigen, tegels moet je dweilen.
  208. Op grote hoogte zit er minder zuurstof in de lucht.
  209. Aluminium blikjes kan je volledig recycleren.
  210. Afval wordt verbrand in die centrale.
  211. Het was zo koud dat de rivier is dichtgevroren.
  212. Het vriest dat het kraakt.
  213. De dag start grauw en grijs, maar in de namiddag zijn er brede opklaringen.
  214. Je moet opletten tijdens het autorijden als je door een mist ank rijdt.
  215. De sneeuw en aanvriezende mist kan voor gladde wegen zorgen.
  216. De vrachtwagens zijn al vroeg uitgereden om preventief zout te strooien.
  217. De zool van mijn schoen is aan het lossen.
  218. De politie heeft drugs gevonden in dat gekraakte pand.
  219. Florida ligt op een schiereiland.
  220. De Verenigde Staten en Canada hebben een handelsakkoord gesloten.
  221. Zij bouwt bruggen.
  222. Brussel is de onofficiële hoofdstad van Europa.
  223. De dokter heeft mij mijn ziekte uitgelegd in moeilijk jargon.
  224. Het wordt vaak gezegd dat de huid het grootste orgaan is.
  225. Mensen stammen af van de apen.
  226. Hij heeft niet veel gevoel voor humor maar toch probeert hij vaak mopjes te maken.
  227. De berghut lag boven de boomgrens.
  228. Corsica maakt deel uit van Frankrijk.
  229. Onze poetsvrouw gebruikt een schoonmaakproduct op basis van azijn.
  230. Onze poetsman heeft die vlek eruit gekregen.
  231. Zij draagt altijd een helm als ze met de motorfiets rijdt.
  232. Elektrische scooters zijn zeer performant.
  233. Hij is een zeer energetisch persoon en zit boordevol positieve energie.
  234. Die oplossing is niet bijster efficiënt.
  235. Die treinverbinding heeft altijd vertraging.
  236. Tweelingen en drielingen komen niet vaak voor.
  237. Mijn veter is stuk.
  238. De inbreker heeft ingebroken op klaarlichte dag.
  239. Zij droeg de balk op haar schouder.
  240. De kleren maken de man.
  241. Hij had een satijnen kostuum gekocht.
  242. We gaan volgende week op familieweekend met ons gezin.
  243. Vandalen hebben mijn auto gevandaliseerd.
  244. Zat er post in de brievenbus?
  245. Zij streeft steeds naar perfectie.
  246. Om het vuur te doven gebruik je best een brandblusser.
  247. Alle ruiten zijn gebroken nadat die straaljager vlak boven het dorp door de geluidsmuur is gebroken.
  248. De overledene werd begraven op het kerkhof.
  249. Hij zou zich omdraaien in zijn graf.
  250. De begrafenisondernemer stelde een eiken doodskist voor.
  251. Dat is een mooie vlinder.
  252. Die tunnel is deels geboord en deels uitgehouwen uit de bergen.
  253. Ik heb teveel gegeten.
  254. Er is niets aan de hand.
  255. Slangen kunnen giftig zijn.
  256. Sommige mensen zijn allergisch aan een bijensteek.
  257. Bijen kunnen sterven van bepaalde pesticiden.
  258. Oog om oog, tand om tand.
  259. Kom jij goed overeen met je collega's?
  260. Waar gaat u naartoe?
  261. Is dat jouw pen?
  262. Audi is een bekend merk van wagens.
  263. Zwitserland blijft vaak neutraal in politieke geschillen.
  264. Ik ben geld gaan afhalen in de bank.
  265. Heb jij een automatische versnellingsbak?
  266. Er lag een lijk in zijn koffer.
  267. Zetelverwarming is enorm comfortabel in de winter.
  268. Herfst is het enigste woord in het Nederlands dat eindigt op vier medeklinkers.
  269. Zijn oom is soldaat in het leger.
  270. Haar tante is kolonel geworden.
  271. In de tweede wereldoorlog zijn tanks gebruikt.
  272. Ik moet nog even tanken in het benzinestation.
  273. We zijn naar het circus geweest en de acrobaat deed ongelooflijke dingen.
  274. Zij heeft een uitgebreide woordenschat.
  275. Hij spreekt Frans, Nederlands, Engels en Duits.
  276. Zij heeft een talenknobbel.
  277. Op een koude winterdag gaat er niets boven een warme choco met slagroom.
  278. Zijn broek was nat nadat hij in een plas water was gestapt.
  279. De luide knal van de explosie zinderde nog na in zijn oren.
  280. Zij is voorzitster van de raad van bestuur.
  281. Schoenmaker, blijf bij uw leest.
  282. Wacht, ik zal je de geluidsfragmenten nog eens laten horen.
  283. Eet jij een hamburger met mes en vork of met je handen?
  284. Het bestek vind je in de lade en de borden liggen in de kast erboven.
  285. Zet je kopje maar op het bijzettafeltje.
  286. De kinderen zaten allemaal in kleermakerszit op de grond.
  287. Kunnen jullie allemaal in een kring gaan staan?
  288. Pech, we zullen moeten wachten op de volgende bus.
  289. Mijn lief snurkt bijna iedere nacht.
  290. Het water sijpelt binnen door de muren.
  291. Hij was het brein achter die criminele organisatie.
  292. Gebruik toch eens je verstand!
  293. De dokter heeft hem hersendood verklaard.
  294. Ik heb een taart gebakken in de oven.
  295. Kan je snel water koken voor de pasta?
  296. Ik heb het vlees gebakken in de pan.
  297. Mijn tuin is een echte oase van rust.
  298. Voor je met die roestige nagels werkt kijk je best even na of je bent ingeënt tegen tetanus.
  299. Heb jij al de vaccinatie tegen gele koorts gekregen?
  300. Het is jammer dat er zoveel olifanten gedood worden voor hun ivoren slagtanden.
  301. Ik heb een horloge gekregen voor mijn achttiende verjaardag.
  302. Ik heb nog nooit in een luchtballon gevlogen.
  303. Ze zijn op de zee gaan varen met een zeilboot.
  304. Ik heb beide opties gewikt en gewogen, maar ik heb nog steeds geen keuze gemaakt.
  305. De bestuurder heeft een voetganger omver gereden en daarna vluchtmisdrijf gepleegd.
  306. Wat een zondagsrijder.
  307. Hallo, hoe gaat het met jou?
  308. Dat is nog maar het tweede concert van die groep.
  309. Sigaretten roken is ongezond.
  310. Hij zat dronken achter het stuur.
  311. Als je batterij plat is dan moet je ze opladen.
  312. Je kapper heeft je haren mooi geknipt.
  313. Heb je gel in je haren gedaan?
  314. Men zegt dat geld niet gelukkig maakt.
  315. Welk gerecht heb je gekozen uit het menu?
  316. Drink je ook een glaasje wijn?
  317. Dat boek bevat het volledige werk van die dichter.
  318. Het rubberen bootje is terecht gekomen in een stroomversnelling.
  319. Ik heb de folders laten printen bij de drukker.
  320. Als voorgerecht eten we kaas met een glaasje wijn.
  321. Het hoofdgerecht is een koninginnenhapje.
  322. Er was een probleem met het hoogspanningsnetwerk.
  323. Stroom, spanning en weerstand zijn begrippen rond elektrische netwerken.
  324. Koper is een goede geleider.
  325. Glas is een goede isolator.
  326. Onze architect heeft een goed plan getekend.
  327. Die film draait momenteel in de bioscoop.
  328. We hebben lang geleden samen in de kleuterschool gezeten.
  329. Zij was zo trots als een pauw op haar prestatie.
  330. De vochtige lucht condenseert tegen het koude raam.
  331. Ik viel van mijn stoel van verbazing.
  332. En ronde kamer heeft geen hoeken.
  333. De overname is in kannen en kruiken.
  334. Het is tijd om naar huis te gaan.
  335. Hier voel ik mij thuis.
  336. De houdbaarheidsdatum is verstreken.
  337. Ze viel met de deur in huis.
  338. Hij heeft de velgen van zijn wagen gepoetst.
  339. Dat staat als een paal boven water.
  340. Frisdrank en andere zoetigheden zijn niet goed voor je tanden.
  341. Kinderen snoepen te veel.
  342. De rechter heeft het vonnis uitgesproken.
  343. Zijn oog was ontstoken.
  344. Er was een vuiltje achter zijn lens terecht gekomen.
  345. Zet je die afspraak in je kalender?
  346. We spreken af om zes uur.
  347. Heb jij nog een papieren rijbewijs?
  348. De fotograaf heeft een pasfoto getrokken.
  349. Ze hebben hem de laan uitgestuurd.
  350. Haar hart stond even stil.
  351. De impact had twee van haar ribben gebroken.
  352. Ze had hem aan de haak geslagen.
  353. De paters bouwden bier.
  354. De grens werd bewaakt.
  355. De loodgieter heeft het lek gedicht.
  356. Ze heeft vriendelijk bedankt voor de uitnodiging.
  357. De slotgracht rond het kasteel stond droog.
  358. Het zijn twee vrolijke vrienden.
  359. Bij het zien van dat insect gingen de haren op mijn rug rechtstaan.
  360. Ze kregen champagne bij hun aankomst in het hotel.
  361. Ze was zeer loyaal ten opzichte van haar baas.
  362. De doelman kon die goal onmogelijk vermijden.
  363. Het ruimteschip was bij de lancering ontploft.
  364. De communicatie verloopt via een geostationaire satelliet.
  365. De croque monsieur was verrukkelijk.
  366. De steak doet hem watertanden.
  367. Is dat rundvlees of varkensvlees?
  368. Is kebab altijd halal?
  369. Is je voornaam Peter?
  370. Mijn achternaam is Peeters.
  371. Er zitten vierentwintig uren in een dag.
  372. De aarde draait eenmaal per jaar rond de zon.
  373. De zon is niet de enige ster in het universum.
  374. Het gedacht aan die lekkernijen deed hem watertanden.
  375. De secretaresse gaf hem een koekje van eigen deeg.
  376. Ze had te veel lippenstift gebruikt.
  377. Haar mascara was uitgelopen.
  378. De muntstukken waren op in die automaat.
  379. Je kan wat snacks gaan kopen in de nachtwinkel.
  380. Het ligt op het bovenste schap.
  381. Hij was onschuldig en is vrijgesproken.
  382. Gewoon jezelf blijven.
  383. Dat is een goed nummer.
  384. Dat zijn mooie antieke meubels.
  385. Is dat echte natuursteen?
  386. Er is veel lichtinval in jullie huis.
  387. Zijn vader heeft nog in een steenkoolmijn gewerkt.
  388. Een aangename kennismaking.
  389. De keuken moet gerenoveerd worden.
  390. Zou je dat wel kopen?
  391. Is er hier enkel -of dubbelglas?
  392. Het vuur knettert gezellig in de woonkamer.
  393. Er zit veel kalk in ons leidingwater.
  394. Is er nog veel werk aan je huis nu de ruwbouw af is?
  395. Ze hebben zowel vegetarische als veganistische gerechten.
  396. Ik heb dat album nog ooit op vinyl gekocht.
  397. Ga je wel eens kamperen met een tent?
  398. Ze trok de splinter eruit met een pincet.
  399. Hij veegde de kamer schoon met een bezem.
  400. Trek het je niet aan.
  401. Gaat je dochtertje al naar school?
  402. Mijn jongste gaat nog naar de kleuterklas.
  403. Welke dag is het vandaag?
  404. In januari begint het jaar.
  405. Februari kan 28 of 29 dagen tellen, afhankelijk van het jaar.
  406. In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.
  407. Maart heeft 31 dagen.
  408. Op één april mag je mopjes maken.
  409. Op 1 mei is het de dag van de arbeid.
  410. In mei leggen alle vogels een ei.
  411. Juni is de zesde maand van het jaar.
  412. Juli is de eerste maand van de grote vakantie.
  413. Augustus is vernoemd naar de gelijknamige Romeinse keizer.
  414. September is de laatste maand van de zomer en meteen ook het begin van de herfst.
  415. Oktober is de tiende maand, maar de naam komt van het Latijnse woord voor acht.
  416. In november herdenken we de doden.
  417. December is de laatste maand van het jaar.
  418. We werken van maandag tot vrijdag, maar op zaterdag en zondag hebben we ons weekend.
  419. Iedere dinsdag gaan we naar de dansles.
  420. Elke woensdag is er markt op het plein.
  421. Op donderdag doe ik karate.
  422. Je slaat de spijker op de kop.
  423. Met behulp van een schroevendraaier heb ik de schroef uiteindelijk los gekregen.
  424. Hij had naast de nagel geslagen met de hamer en zijn vingers geraakt.
  425. Mijn kelder steekt vol met rommel.
  426. Na hun studies zijn ze direct samen gaan wonen.
  427. Zij is directrice op die school.
  428. Ze had zich gesneden aan dat blad papier.
  429. Ze gaf hem een zoen op zijn wang.
  430. Op die snelweg starten we een pilootproject voor de trajectcontrole.
  431. De wortels van een wijnstokken kunnen enorm diep gaan.
  432. Zijn trui was tot op de naad versleten.
  433. Hij had een hart van goed.
  434. Ze maakte van haar hart een steen.
  435. Hij heeft zijn hele leven hard gespaard en is dan alles kwijtgeraakt met één foute belegging.
  436. Volleybalspelers zijn vaak groter dan twee meter.
  437. De trainer van de voetbalploeg was altijd op tijd.
Advertisement
Add Comment
Please, Sign In to add comment
Advertisement