Advertisement
Guest User

notities-1-m-4-bij-brief-over-dividendbelating.pdf

a guest
Apr 24th, 2018
500
0
Never
Not a member of Pastebin yet? Sign Up, it unlocks many cool features!
text 49.08 KB | None | 0 0
  1. Ministerie van Financiën
  2. Directle Directe Belastingen Inlichtingen
  3. TER INFORMATIE
  4. Aan de staatssecretaris
  5. Datum 28 april 2017
  6. notitie
  7. Notitienummer 2017-0000088985
  8. Vragen dividendbelasting
  9. Auteur
  10. Aanleiding U heeft aandacht gevraagd voor de dividendbelasting en daarbij de vraag gesteld of afschaffing van de dividendbelasting wenselijk is.
  11. Kern
  12. Van de directeur Directe Belastingen Kople aan de minister, de directeur Communicatie, 2 x pa
  13. Dividendbelasting is in NL een voorheffing en dus verrekenbaar met de Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. NL dividendbelasting is in het buitenland in de meeste gevallen ook verrekenbaar. Dividendbelasting speelt in die zin voor het vestigingsklimaat geen grote Fol. Er is ook geen directe koppeling met investeringsbeslissingen van bedrijven Dividendbelasting speelt alleen een rol als een onderneming beoogt dividend ult te keren aan bultenlandse aandeelhouders en de dividendbelasting niet kan worden verrekend. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een deel van de portfolio-aandeelhouders (belang <5%) uit het Verenigd Koninkrijk. Nederlandse multinationals met veel portfollo-aandeelhouders in het VK hebben hier last van. Daarnaast speelt de dividendbelasting een rol bij de inkoop van aandelen. Een onbelaste Inkoop is alleen mogelijk als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Afschaffing van de dividendbelasting is echter een grote generieke maatregel voor specifieke problemen. Afschaffing van de dividendbelasting leidt tot een budgettaire derving van € 1,4 miljard waarvoor - bij een gelijk uitgavenniveau/EMU saldo - dekking moet worden gezocht. Dat gaat gepaard met een verschuiving van belastingdruk van buitenlandse aandeelhouders naar Nederlandse belastingbetalers, afhankelijk van de gekozen dekking. Bovendien heeft dit tot gevolg dat het grootste deel van derving ten gunste komt van buitenlandse overheden (die verlenen nu de verrekening). Met de afschaffing van de dividendbelasting verdwijnt de bronheffing op uitgekeerde dividenden. Dat vergroot de kans dat Nederland als doorsluisland wordt gebruikt bij internationale constructies om de totale belastingdruk te verminderen. Dit is niet in lijn met de Nederlandse inzet ten aanzien van de bestrijding van belastingontwijking en slecht voor het
  14. Pagina 1 van 3
  15. 59
  16. imago van Nederland. Dat Nederland nu geen bronheffing op rente en royalty's kent speelt daarbij een rol. Om het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat op een verantwoorde manier blijvend aantrekkelijk te houden, ligt - vanuit het perspectief voor de lange termijn - een verlaging van de vennootschapsbelasting veel meer voor de hand.
  17. Enkele specifieke vragen Aan de hand van enkele specifieke vragen wordt dieper ingegaan op de vraag of afschaffing van de dividendbelasting wenselijk is. 1) Wie profiteert van afschaffing van dividendbelasting?
  18. De opbrengst van de dividendbelasting is hoofdzakelijk afkomstig van buitenlandse portfolio-aandeelhouders. De dividendbelasting fungeert voor deze groep aandeelhouders vanuit Nederlandse optlek als eindheffing. Deze groep aandeelhouders hebben vaak geen andere Nederlandse inkomensbronnen. Zij kunnen de dividendbelasting dus niet verrekenen met Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Deze buitenlandse aandeelhouers kunnen de Nederlandse dividendbelasting vaak in hun eigen land verrekenen. Dit betekent dus dat bij afschaffing van de dividendbelasting het grootste deel van de budgettaire derving in Nederland ten gunste komt van buitenlandse overheden (die geven nu verrekening) en een kleiner deel bij buitenlandse aandeelhouders. 2) In welke situaties is NL dividendbelasting in het buitenland niet verrekenbaar? Voor deelnemingsdividenden (belangen >5%) streeft Nederland er naar dividendbelasting in deelnemingsrelaties achterwege te laten. Dit streven komt tot uitdrukking in bilaterale belastingverdragen waar Nederland veelal een 0%- tarlef voor deelnemingsdividenden heeft vastgelegd. Daarnaast geldt er in Europees verband de Moeder-dochterrichtlijn. Tot slot is - ter verdere uitwerking van dat streven - in de brief van 20 september 2016. door het kabinet voorgesteld om de inhoudingsvrijstelling uit te breiden naar deelnemingsdividenden in ondernemingsstructuren waarbij de moedermaatschappij is gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten en er geen sprake is van misbruik. Voor deelnemingsdividenden zal daarom het probleem van het niet verrekenen zich in de praktijk alleen voor kunnen doen in nlet-verdragssituaties. Voor portfolio dividend (belangen <5%), geldt dat in de meeste landen deze verrekend kan worden. In principe hebben vrijwel alle landen een verrekeningsstelsel, maar in bepaalde situaties kunnen fondsen of natuurlijke personen de verrekening niet effectueren. Dit is bijvoorbeeld het geval voor landen die buitenlands inkomen nlet (volledig) tot de heffingsgrondslag rekenen. Een voorbeeld hlervan is het Verenigd Koninkrijk, waar portfolioaandeelhouders de Nederlandse dividendbelasting onder omstandigheden niet kunnen verrekenen in verband met de vrijstellingen in het Britse belastingsysteem. Zo geldt er bij natuurlijke personen in het VK bijvoorbeeld een vrijstelling van inkomstenbelasting over de eerste GBP 5.000 dividendinkomen. Hierdoor kan over een bedrag tot GBP 5.000 aan Nederlands dividend de in Nederland geheven dividendbelasting sowieso niet worden verrekend. Daamaast zijn er
  19. 1 Kamerstukken II 2016/17, 23 087, nr. 131.
  20. Pagina 2 van B
  21. 60
  22. landen die geen verrekeningsmethode hanteren, maar bijvoorbeeld de buitenlandse dividendbelasting als kosten in aanmerking nemen. In dit kader is ook van belang dat buitenlandse aandeelhouders sinds 1 januari 2017 de Nederlandse dividendbelasting terug kunnen vragen voor zover de Nederlandse dividendbelasting hoger is dan de verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting wanneer zij in Nederland woonachtig of gevestigd zouden zijn. 3) Wat is het bedrag aan NL diktenetxelasting dat niet in het buitenland verrekend kan worden? Het is zonder grove aannames nlet te bepalen hoeveel dividendbelasting niet in het buitenland verrekend kan worden, omdat onbekend is wie Nederlandse aandelen bezitten en het aandeelhouderschap bij beursgenoteerde fondsen niet wordt geregistreerd. Zoals aangegeven, kunnen buitenlandse aandeelhouders de Nederlandse dividendbelasting vaak in hun eigen land verrekenen. Daarnaast zijn er buitenlandse aandeelhouders die onder omstandigheden de dividendbelasting in het bultenland niet als voorheffing kunnen verrekend, maar dit is dus afhankelijk van de onbekende felten en omstandigheden waarin het individuele geval zich bevindt.
  23. 4) Inkoopproblematiek Bij de Inkoop van eigen aandelen door een vennootschap is de hoofdregel dat een gedeelte van de inkoopprijs belast is met dividendbelasting. Voor beursfondsen is er echter een faciliteit voor een vrijgestelde inkoop van aandelen. De belangrijkste voorwaarde voor de toepassing van deze faciliteit houdt in dat in het jaar van inkoop van de aandelen een contant dividend wordt uitgekeerd van tenminste het gemiddeld uitgekeerde contant dividend in vijf voorafgaande kalenderjaren (het jaarvereiste). Deze voorwaarde is opgenomen om te voorkomen dat (belast) contant dividend wordt vervangen door een (vrijgestelde) Inkoop van aandelen.
  24. Bij een keuzedividend kan de aandeelhouder kiezen om het dividend in contanten of in aandelen te ontvangen. Een keuzedividend zal tot gevolg hebben dat het contant dividend afneemt ten opzichte van de situatie dat er geen keuzedividend mogelijk is. Door het lagere bedrag aan contant dividend dat wordt uitgekeerd, kan - als gevolg van de beslissing om keuzedividend uit te keren - niet altijd worden voldaan aan de voorwaarden van het jaarvereiste. Dit speelt met name bij de (her)introductie van een keuzedividendprogramma en verder kan jaarlijks de mate waarin aandeelhouders voor een dividend in aandelen kiezen fluctueren.
  25. Beursfondsen kunnen vanwege de onzekerheid of de inkoop belast of onbelast Is, niet overgaan tot inkoop. Dat is het gevolg van hun eigen beslissing om voor keuzedividend te gaan. Er zijn verschillende manieren om (deels) tegemoet te komen aan deze onzekerheid (bijvoorbeeld door het aanpassen van termijnen of het inbouwen van drempels). Het is echter niet wenselijk om bij het jaarvereiste het dividend in aandelen gelijk te stellen met contant dividend. Dit zou namelijk leiden tot een uitholling van de dividendbelasting doordat de heffingsgrondslag van stockdividend (in combinatie met onbelaste inkoop) lager is dan de heffingsgrondslag van contant dividend. Beursfondsen zullen dan gaan kiezen voor een keuzedividendprogramma omdat de beperkingen vanwege de
  26. Pagina 3 van 8
  27. 81
  28. Inkoopfaciliteit dan de facto zijn vervallen. Als alle beursfondsen die nu alleen contant dividend uitkeren volledig zullen gaan klezen voor keuzedividend dan zou dit naar schatting een derving van € 440 miljoen betekenen. 5) Welke landen hebben geen dividendbelasting? In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de jurisdicties die geen dividendbelasting kennen. Binnen de EU heffen Cyprus, Estland, Letland, Malta, Hongarije, en het Verenigd Koninkrijk geen dividendbelasting. De overige lidstaten van de EU kennen wel een dividendbelasting. Jurisdicties die geen dividendbelasting kennen:2 Andorra
  29. India
  30. Monaco
  31. Anguilla
  32. Irak
  33. Myanmar
  34. Bahamas
  35. Isle of Man
  36. Nauru
  37. Bahrein
  38. Jersey
  39. Palau
  40. Bermuda
  41. Jordanië
  42. Qatar
  43. Brazilië
  44. KOSOVO
  45. Singapore
  46. Britse Maagdenellanden
  47. Koeweit
  48. Sint Maarten
  49. Brune!
  50. Letland
  51. St. Lucia
  52. Kaaiman Ellanden
  53. Libië
  54. St. Vincent & the Gernadines
  55. Curaçao
  56. Liechtenstein
  57. Syrië
  58. Масао
  59. Cyprus Estland
  60. Madagaskar
  61. Türks & Caicos Verenigde Arabische Emtraten
  62. Gibraltar
  63. Maleisië
  64. Verenigd Koninkrijk
  65. Guernsey
  66. Malediven
  67. Vanuatu
  68. Malta
  69. Vietnam
  70. Hong Kong Hongarije
  71. Mauritius
  72. 6) Klopt het dat de afschaffing van de dividendbelasting een essentieel element is ter versterking van het investeringsklimaat in Nederland omdat het 1) bedrijven een ruimere toegang tot de Internationale financieringsmarkt biedt, 2) de toestroom van bultenlands kapitaal en investeringen naar NL vergroot, 3) de kosten van kapitaal voor in NL gevestigde ondernemingen verlaagt en 4) de aandelenprijs van NL ondernemingen verhoogt? De aantrekkelijkheid van het investeringsklimaat in Nederland voor zowel binnenlandse ondernemingen als multinationals hangt af van vele factoren. Zo zijn bijvoorbeeld opleidingsniveau, leefklimaat, berelkbaarheid en
  73. 2 Deloitte, Withholding Tax Rates 2017
  74. Pagina 4 van 8
  75. 82
  76. betrouwbaarheid van de overheid van belang. Dat gyldt ook voor tat belastingstelsel, waar de dividendbelasting an een onderdesi ven is.
  77. Voor uitbreidingsinvesteringen zullen ondernemingen vooral taer de (totale) marginale belastingdruk kijken. Bij de keuze voor Cais vestigingsplaats ligt het voor de hand dat vooral de (totale) effectieve gemiddelde belastingdruk van belang is. Binnen de totale belastingdruls la de dividendbelasting voor slechts een deel van de ondernemingen van belang. Voor een groot scal van ondernemingen geldt dat vooral de vennootschapsbelasting en de feston do Dibald door werkgeverslasten, maar ook doordat een hoge wig werknemers duurder maakt) van belang zijn bij investeringskeuzes. Maar over een bedrijfsgebouw dient bijvoorbeeld ook OZB betaald te worden. Het gaat voor bedrijven om de totale effectieve belastingdruk, en voor het macro-economische effect op de investeringen hoe dat uiteindelijk voor alle sectoren tezamen uitpakt. De dividendbelasting kent geen directe koppeling met Investeringsbeslissingen van bedrijven en is alleen van belang voor een specifieke groep bedrijven. Dividendbelasting speelt een rol als een ondenaming beoogt dividend uit te keren aan buitenlandse aandeelhouders en de dividendbelasting niet kan worden verrekend. Voor dit type investeerder werkt de dividendbelasting rendementsverlagend. Een investeerder die de dividendbelasting niet kan verrekenen, zal eerder alternatieve beleggingen overwegen waar de dividendbelasting in het volledig rendement gegeven wordt. Hoe groter gere groep, hoe meer invloed dit ook heeft op de aandelenprijs.
  78. Echter, bij de meeste beursfondsen zal het aandeelhoudersbestand divers zijn waardoor dit effect relatief beperkt zal zijn. Daarnaast zijn veel meer factoren van belang voor de beurskoers. In algemene zin zou kunnen worden opgemerkt dat afschaffing van de dividendbelasting in dit licht: 1) mogelijk de schare van potentiële financiers van eigen vermogen lets vergroot, maar of dat ook tot een ruimere toegang van de financieringsmarkt leidt is naast het al genoemde diverse (potentiële) aandeelhoudersbestand - gegeven de huidige, historisch lage kosten van vreemd vermogen - zeer de vraag.
  79. 2) mogelijk de toestroom van buitenlands kapitaal en investeringen lets vergroot, maar daarbij stond en staat vooral voorop dat het om rendabele investeringen moet gaan, waardoor een beperkte verschulving aan de marge In de rede ligt. 3) meer aanbod van financiering in principe de kosten van eigen vermogen verlaagt, maar ook hler geldt dat de omvang het effect relatief zal beperken. 4) afschaffing van de dividendbelasting een belastingverlaging betekent voor bultenlandse aandeelhouders van Nederlandse vennootschappen. Deze lastenverlichting vergroot zo voor hen de waarde van de aandelen van Nederlandse ondernemingen. Daar hangt wel een - spiegelbeeldig - kostenplaatje aan: deze belastingen zullen (zonder een verandering van het uitgavenniveau) elders geheven moeten worden. Als dat bijvoorbeeld door een
  80. Pagina 5 van B
  81. 63
  82. hogere btw of inkomstenbelasting is, betalen Nederlandse consumenten respectievelijk IB-plichtigen daarvoor de prijs. De conclusie dat afschaffing van de dividendbelasting essentieel is voor het investeringsklimaat kan dan ook niet getrokken worden. Vele factoren zijn van belang. Slechts voor ondernemingen met veel aandeelhouders die geen verrekeningsmogelijkheden hebben (zoals in het VK) is de dividendbelasting van belang.
  83. 7) Klopt het dat de budgettaire baten van de dividendbelasting onder druk staan en zo ja, is afschaffing dan de logische oplossing? Op basis van gegevens over de kasontvangsten van de dividendbelasting kan de conclusie worden getrokken dat de budgettaire baten van de dividendbelasting volatiel zijn, maar nlet onder druk staan. Wanneer gekeken wordt naar lopende procedures over de dividendbelasting en de mogelijke strijd met het EU-recht, zou gesteld kunnen worden dat de budgettaire baten juridisch onder druk staan. In welke mate dat het geval is, is echter lastig vast te stellen. De uitkomst van de procedures is immers nog niet bekend. Kasontvangsten dividendbelasting Zoals onderstaande figuur laat zien is de opbrengst van de dividendbelasting behoorlijk conjunctuurgevoelig, met een forse daling na de financiële crisis. In 2007 is het tarief verlaagd van 25% naar 15%, het effect daarvan Is gedempt door de op dat moment positieve mutaties volgend uit de conjuncturele ontwikkeling en de beleldsmatige, tijdelijke verlaging van het tarief van box 2. Ook betekent de tariefsverlaging dat de hoogte van de bruto-opbrengst van de jaren voor de crisis geen goed referentiepunt meer vormt. Overigens wordt ook de plek in 2014 deels verklaard daar een tijdelijke tariefsverlaging in box 2. Voor 2017 wordt de bruto opbrengst geraamd op € 3,2 miljard (Miljoenennota 2017). De netto-opbrengst, na verrekening, wordt geraamd op €1,4 miljard. Deze is weer op een hoger niveau na de crisis (ter vergelijking: in 2012 was de netto opbrengst 1,0 miljard (EK 2015/2016, 25087 L, p.14)).
  84. Opbrengst dividendbelasting (In miljoenen euro's)
  85. 00:
  86. 1149
  87. 4000
  88. 3500
  89. 3000 -
  90. 2500
  91. 2000
  92. 1500
  93. 1000 500
  94. 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
  95. Een beter beeld van de structurele ontvangsten van de dividendbelasting geeft een (langjarige) vergelijking van de ontwikkeling van opbrengsten met die van
  96. Pagina f vun 8
  97. 64
  98. het BBP. Dat kan aan de hand van de macro-economische progressiefactor (MEP). Deze factor geeft de verhouding aan tussen de endogene groei van de dividendbelasting (dat wil zeggen: de groel gecorrigeerd voor beleidswijzigingen) en de waardeontwikkeling van het BBP. Bij een MEP van 1 (benchmark) groeit de dividendbelasting even hard als het BBP, blj een MEP kleiner dan 1 blijven de inkomsten achter bij het BBP. Onderstaande figuur laat zien dat de ontvangsten uit de dividendbelasting enorm volatiel zijn ten opzichte van de economische groel (blauwe lijn), maar daar niet duidelijk bij achterblijven of juist sneller toenemen. In de meest recente jaren ligt de progressiefactor juist ver boven de 1, de dividendbelasting neemt veel sterker toe dan de economie. De voortschrijdende langjarige gemiddelde blijven daar door het forse effect van de crisisjaren nog bij achter.
  99. 2001 002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 R010 2011 20w 2014 2014 2015 2016
  100. - Progressiefactor - voortschrjend S-jarig gemiddelde
  101. voort schrijend 10 jarig gemiddelde - voortschrijend 15 jarig gemiddelde mare - benchmark
  102. Gerechtelijke procedures Op dit moment lopen er diverse gerechtelljke procedures over de dividendbelasting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om buitenlandse beleggingsinstellingen die verzoeken tot teruggaaf van dividendbelasting. Buitenlandse belegginginstellingen zijn van mening dat zij vergelijkbaar zijn met een fiscale belegginginstelling en dat er sprake is van strijd met het EU-recht. Dit gaat om forse belangen. Of deze procedures leiden tot een budgettaire derving en in welke mate is lastig voorspelbaar.
  103. 8) Klopt het dat de dividendbelasting buitenlandse hoofdkantoren afschrikt om in NL hun hoofdkantoor te plaatsen? Navraag bij het aanspreekpunt potentiele buitenlandse investeerders Belastingdienst leert dat er voor de beantwoording van deze vraag onderscheid moet worden gemaakt tussen een (beursgenoteerde) tophoudster en andere potentiële activiteiten van buitenlandse bedrijven in Nederland, waaronder bijvoorbeeld ook een (regionaal) hoofdkantoor. Bij het al dan nlet in Nederland vestigen van een tophoudster kan de dividendbelasting een rol spelen. Bij de vestiging van andere activiteiten, zoals bijvoorbeeld (regionale) hoofdkantoren is dit niet het geval. Bij de keuze met betrekking tot het al dan niet in Nederland
  104. Pagina 7 van 8
  105. 65
  106. Bedrijfsinformatie
  107. * Het VK kent geen dividendbelasting. Wellicht ten overvloede maar indien Unilever door een buitenlandse onderneming overgenomen zou worden (bijvoorbeeld Kraft Heinz) dan raakt Nederland de dividendbelastingopbrengst kwijt.
  108. Omdat de notitie nog niet definitief was op het moment dat dit gespreksverslag is geschreven is een van de laatste concept versies opgenomen als bijlage.
  109. Pagina 2 van 2
  110. 2
  111. 3
  112. Commentaar op tabel van VNO-NCW
  113. Ramingssytematlek Bij de genoemde budgettaire bedragen In tabel 2 (de tabel obv berekeningen FIN op pagina 3) Is gerekend met eerste-orde-gedragseffecten. Een van de adviezen in het rapport van de Studiegroep Begrotingsrulmte 2016was om in de raming van de effecten van fiscale maatregelen op belastinginkomsten meer rekening te houden met zogenoemde gedragseffecten van deze maatregelen. De Algemene Rekenkamer heeft in 2015 een soortgelijk advies gegeven.2 Dergelijke gedragseffecten zorgen er doorgaans voor dat het budgettaire effect van een lastenverzwaring, zoals een renteaftrekbeperking, kleiner is dan een statische benadering zou suggereren. In sommige gevallen kan hierdoor ook de volledige opbrengst van een maatregel vervallen zoals bij de bronheffingen. VNO-NCW legt deze lijn om gerst Orde-gedragseffecten mee te nemen ten aanzien van de bronheffing expliciet naast zich neer en boekt hlervoor 1,5 mld euro opbrengst In.
  114. De eerste kolom van tabel 2 (de FIN-tabel) geeft de budgettaire effecten in 2021 weer. Dit zijn de ex ante effecten plus indien relevant eerste-orde-gedragseffecten, maar zonder de bestedingseffecten uit SAFFIER (die dus leiden tot het ex post effect in 2021). In de tweede kolom van tabel 2 is het structurele effect opgenomen; sommige maatregelen kennen een oplopende opbrengst. Voor de door VNO gepresenteerde kolom met houdbaarheidseffecten Is het, naast de eerste-orde-gedragseffecten, ook van belang om overige effecten (bestedingseffecten of arbeldsaanbod) mee te nemen. In de laatste kolom van tabel 2 (houdbaarheid) zijn ook de bestedingseffecten meegenomen, die VNO als aparte post rekent (regel 11 in tabel 1). De FIN-cijfers voor houdbaarheid zijn een schatting; alleen het CPB kan deze effecten exact bepalen. Hieronder is eerst de tabel van VNO-NCW weergegeven en daarna de tabel met de djfers zoals door ons berekend.
  115. Tabel 1: tabel voorstel fiscaal pakket van VNO-NCW
  116. Disrnal pakket brelrijfsleven
  117. Budertralin
  118. Z 21 1 Vpt-tarlet (16/19%)
  119. -4,1 Dividandbelasting afschaften Bankenbeleting uhchaften
  120. Saldo lestenverlichting
  121. 24
  122. WN -
  123. GAR
  124. Ronte-aftroldbeperking Artl Bolastingontwijking Bronheffing naar tax havens
  125. |
  126. 0,2
  127. 1.9
  128. 7 Uitbrolding someontolijk belastinggebied via
  129. horen OZB In 20 Jaar Ahschrijvingsbeperking Onroerend Goad
  130. Carry Forward van naar 7 jaar 10 Belastingvermindering energiebelasting
  131. (undel bedrijfsleven)
  132. Saldo financiering (4 tm 8)
  133. |
  134. |
  135. 05
  136. 0,0
  137. 0,1 3,0
  138. 5.9
  139. -2,9
  140. Boekhouditeundkg saldo ID Gedrags on Inverdiensttecten (als gevolg van
  141. economnlsche structuurvorstorkinai
  142. Notte Effect op begrotingssaldo
  143. PM
  144. pm -2,9 pm
  145. 0rpm
  146. * Van saldosturing naar stabilisatie, Studiegroep Begrotingsrulmte (2016) * Raming van Belastingontvangsten Algemene Rekenkamer (2015)
  147. Pagina 2 van 5
  148. Tabel 2: Budgettair beeld bij pakket VNO-NCW op basis van berekeningen FIN
  149. Fiscaal pakket bedrijfsleven
  150. Structureel Houd
  151. baarheid
  152. Budgettair 2021
  153. -4,1 -1,4
  154. -4,1
  155. -3,6
  156. | Vpb-tarief 16/19%
  157. Dividendbelasting afschaffen Bankenbelasting afschaffen Saldo lastenverlichting
  158. -0,5
  159. -1,4 -0,5 -6,0
  160. -1,4 -0,5 -5,5
  161. -6,0
  162. |
  163. 1,0
  164. | 5
  165. | Renteaftrekbeperking
  166. Anti Belastingontwijking Bronheffing naar tax havens
  167. 0
  168. 7
  169. 0,2
  170. 1.9
  171. 1,3
  172. 8
  173. Uitbreiding gemeentelijk belastinggebied via hogere OZB in 20 jaar Afschrijvingsbeperking onroerendgoed Carry Forward van 9 naar 7 jaar Belastingvermindering energiebelasting (aandeel bedrijfsleven)
  174. 0,2 0,0
  175. Niet bekend
  176. OS
  177. 0,2 0,5
  178. Niet bekend
  179. 10
  180. Dekend
  181. 3,6
  182. -3,0
  183. 1,1 -0,3
  184. -0,3
  185. Saldo financiering (4 t/m 9) Samenloopeffect Vpb-tarief en grondslag maatregelen | Effect EMU-saldo
  186. -0,3
  187. -5,2
  188. -2, 7
  189. T
  190. -2,8
  191. Toelichting bij tabellen
  192. Nr. 2 Dividendbelasting afschaffen Nederland zou bij een volledige afschaffing helemaal geen bronheffingen meer hebben. Afschaffing van de bronheffing op uitgekeerde dividenden vergroot de kans dat Nederland als doorsluisland wordt gebruikt bij internationale constructies om de totale belastingdruk te verminderen. Daarom is deze maatregel wat ons betreft alleen mogelijk indien gecombineerd met een antimisbruikmaatregel op grond waarvan dividendbelasting nog wel ingehouden dient te worden in bepaalde belastingontwijkingsstructuren (combinatie van maatregel 2 en 6 hjkt nodig).
  193. Nr. 3 Bankenbelasting De bankenbelasting afschaffen geeft een budgettaire derving van 0,5 mld ipv 0,4 mld volgens VNO-NCW.
  194. Nr. Renteaftrekbeperking VNO-NCW stelt voor geen eerbledigende werking toe te staan bij de introductie van de earningsstrippingmaatregel. Dit is in lijn met het standpunt in de (concept) consultatieversle van ATADI.
  195. en van eebeperkin een groarring
  196. afschaffen van het al dan niet opnermee is de afschaft
  197. VNO Koppelt het afschaffen van bestaande specifieke renteaftrekbeperkingen 1op-1 aan het achterwege laten van eerbiedigende werking. Echter, het afschaffen van specifieke renteaftrekbeperkingen is naar onze mening vooral afhankelijk van het al dan niet opnemen van een groepsescape. VNO maakt gebrulk van een groepsescape. Daarmee is de afschaffing van specifieke renteaftrekbeperkingen niet onmogelijk, maar het vergt dan wel extra aandacht
  198. Pagina 3 van S
  199. 72
  200. Versterking vestigingsklimaat
  201. 1. Het Nederlandse vestigingsklimaat kenmerkt zich van oudsher door betrouwbaarheid en
  202. stabiliteit, een lange termijn focus en multi-stakeholders approach, intemationale openheid, privaat-publieke verbondenheid ("public spirited" ondernemen) met veel ruimte voor innovatie en aanpassing.
  203. 2. Nederland kent veel internationaal opererende ondernemingen die in dit klimaat goed
  204. gedijen. Zij bieden 2 min mensen direct werk (40 % van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven), een veelvoud hiervan indirect werk, zijn gemiddeld bijna twee keer zo productief als binnenlands georiënteerde ondernemingen en leveren meer dan 2/3de van de productie van het bedrijfsleven. Een rijk bezit voor de welvaart van ons land.
  205. 3. Hoewel Nederland omvangrijke spaarmiddelen heeft, zijn deze ondernemingen afhankelijk
  206. van buitenlands kapitaal. Het spaaroverschot is het gevolg van de pensioenbesparingen. Deze worden door de pensioenfondsen wereldwijd belegd, vanult een door de staat verschaft monopolie (de verplichte deelname voor werkgevers en werknemers per sector). Inmiddels gaat het om circa 1500 mld waarvan 450 mld toekomstig belastinggeld. Pensioenfondsen beleggen net zo goed in hedge funds voor korte termijn gewin, als in staatsobligaties voor de langere termijn. Zij beleggen spaarzaam in Nederlandse ondernemingen die wel de pensioenpremies opbrengen.
  207. 4. Het Nederlandse vestigingsklimaat staat onder druk :
  208. O Nederland heft op winsten een totale belastingdruk van 36 %. Van 100 euro aan
  209. fiscale winst houdt de buitenlandse aandeelhouder 64 euro over (25 % vpb en 15 % dividendbelasting over de - na vpb resterende. 75 euro). Het VK gaat naar 17 % (vpb, geen dividendbelasting), de US naar 15 %. Buitenlandse aandeelhouders zien Nederlandse hoofdkantoren daarom graag uit Nederland vertrekken (via verplaatsing van het hoofdkantoor zoals bij Unilever en Shell speelt of na overnames). Wanneer een paar van deze ondernemingen Nederland verlaten, gaat In 1 klap 0,75 mld tot 1 mid aan belastingopbrengst verloren (dividendbelasting en vpb).
  210. De beslissing om een 20% bonuscap verplicht te stellen (in plaats van de Europese 100%) leidt ertoe dat Nederland niet meer mee doet als vestigingsplaats voor Internationale financiële instellingen. Met een Brexit voor de deur is dat een keuze waarmee Nederland zich verlaagt naar een provinciaal niveau.
  211. Vanwege de afhankelijkheid van buitenlands kapitaal kennen Nederlandse ondernemingen gespreid aandeelhouderschap, dat gemakkelijk (vaak onzichtbaar) te mobiliseren is door hedge-funds. Het internationale speelveld is veranderd door toenemend protectionisme (America First, China wel hier op overcamepad, maar andersom onmogelijk) en het goedkope geld. Wanneer Nederland haar corporate governance niet versterkt, worden ondernemingen handelswaar en gaat de lange termijn waarde-oriëntatie verloren. Het level playing field moet worden hersteld, met behoud van openheid naar internationale kapitaalverschaffers die zich altijd thuis hebben gevoeld in het Nederlandse vestigingsklimaat.
  212. o
  213. Het fiscale stelsel is door verdragennetwerk, deelnemingsvrijstelling, 30% regeling en innovatiebox altijd concurrerend geweest voor internationaal opererende ondernemingen. Tegelijkertijd heeft belastingontwijking een grote vlucht genomen en is het stelsel misbruikt als schakel naar belastingparadijzen via brievenbusmaatschappijen. Met de internationale aanpak van belastingontwijking raakt Nederland niet alleen (terecht) die laatste positie kwijt, ook worden de mogelijkheden van elgen spelregels over belastinggrondslagen sterk Ingeperkt. Het officiële vpb-tarief wordt steeds relevanter.
  214. 5. In het licht van Brexit en de andere veranderingen in het internationale speelveld moet
  215. Nederland met een pakket ter versterking vestigingsklimaat de in decennia verworven internationale positie behouden. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten. Nederland :
  216. > blijft gefocust op lange termijn multi-stakeholder-benadering, en public-private
  217. partnerships voor grote maatschappelijke uitdagingen wil een thuisbasis blijven en bieden voor internationaal opererende ondernemingen met dezelfde waarde-oriëntatie. wil stabiliteit bieden door het vestigingsklimaat altijd concurrerend te houden.
  218. Het volgende pakket past hlerbl : a) Nederland gaat mee in de internationale aanpak van belastingontwijking, en geeft dit
  219. extra accent door een bronheffing van 5 % in te voeren op rentes, royalties en dividendstromen naar belastingparadijzen. Dit wordt opgebracht door buitenlandse partijen. Zonder gedragseffecten levert een tarief van 5 % circa 1,5 mld op.
  220. b) De vennootschapsbelasting wordt verlaagd -in lijn met de internationale trend- en de
  221. dividendbelasting wordt afgeschaft. Zonder gedragseffecten vergt afschaffing van de dividendbelasting 1,5 mld. Bij behoud van dividendbelasting gaat dit bedrag door zetelverplaatsing of overnames (op den duur) vanzelf verloren.
  222. c) De voor internationaal opererende ondernemingen cruciale 30% regeling blijft
  223. behouden, evenals de innovatiebox.
  224. d) De 20% bonuscap voor financiële instellingen komt te vervallen voor alle financiële
  225. instellingen met meer dan 75 % van hun werknemers buiten Nederland.
  226. e) De corporate governance wordt versterkt door invoering van een "bedenktijd" van
  227. maximaal 1 jaar bij vijandige overnames. Onderzocht wordt of met wetgeving langere termijn loyale aandeelhouders meer zeggenschap (stemrecht) kan worden gegeven.
  228. f) Het nieuwe kabinet wil met de Nederlandse pensioenfondsen een governance code
  229. sluiten ("Principes voor verantwoord beleggen"), mede tegen de achtergrond van de belastingclaim op de pensioengelden en de bijzondere monopolie-positie van de pensioenfondsen.
  230. Fiscaal piikket bedrijfsleven
  231. Effect houdbaa bora
  232. Budgettair
  233. 2021 -4,1 -1,4 -0,4 -5,9
  234. -4,10 -1,4
  235. Vpb-tarief (16/19%) Dividendbelasting afschaffen Bankenbelasting afschaffen
  236. Saldo fastenverlichting
  237. 2 3
  238. -0,4 -5,9
  239. 4
  240. 1,0
  241. Rente-aftrekbeperking Anti Belastingontwijking Bronheffing naar tax havens
  242. 0,7 0,2 1,5
  243. 0,2 1,5
  244. 6
  245. 0,2
  246. 1,9
  247. 0,3
  248. 0,3
  249. Uitbreiding gemeentelijk belastinggebied via hogere OZB in 20 jaar Afschrijvingsbeperking Onroerend Goed Carry Forward van 9 naar 7 jaar Belastingvermindering energiebelasting (aandeel bedrijfsleven)
  250. Saldo financiering (4 tm 9)
  251. 0,0
  252. 9 10
  253. 0,7
  254. 0,1
  255. 0,3
  256. 3,0
  257. 5,9
  258. -2,9
  259. Boekhoudkundig saldo 11 Gedrags- en Inverdieneffecten (als gevolg van
  260. economische structuurversterking)
  261. Netto Effect op begrotingssaldo
  262. pm
  263. pm
  264. -2,9+pm
  265. 0+pm
  266. Toelichting pokket
  267. Het gaat Nederland economisch weer voor de wind. De groelcijfers zijn al drie jaar positief, de werkloosheid daalt en de overheidsbegroting kent toenemende overschotten. Daarmee is de uitgangspositie goed en is Nederland klaar om haar samenleving naar een nieuw niveau van welvaart te brengen. Er liggen enorme uitdagingen in de grote transities zoals op mondiaal niveau vastgelegd in de Sustainable Development Goals. Dat vereist een first class economie. Benutting van budgettaire ruimte voor investeren, veiligheid en lastenverlichting in de komende jaren moet gepaard gaan met op langere termijn houdbare overheidsfinanclën. Dat vergt beleld dat de economische groel op langere termijn versterkt en de groel van zorg- en andere overdrachtsuitgaven beheerst. Voor het laatste is onder meer nodig een nleuw akkoord met de zorgsector (cure&care) met als norm dat de reele groei van de zorguitgaven de economische groel niet overschrijdt (zle Next Level Zorg van bedrijfsleven en zorgpartijen).
  268. Dit fiscale pakket voor het bedrijfsleven versterkt de economie en is neutraal voor het houdbaarheidssaldo.
  269. Toelichting maatregelen
  270. 1. Met een bedrag van € 4,1 mld kan het vpb-tarief van 25 % naar 19%, het mkb-tarief in de vpb van
  271. 20 % gaat naar 16%.
  272. 2. De dividendbelasting wordt afgeschaft. Daartegenover staat van buitenlandse belastingbetalers
  273. dat bronbelasting wordt betaald voor royalties, dividenden en rentes naar taks havens, 3. De bankenbelasting wordt afgeschaft. 4. Er wordt een generieke renteaftrekbeperking conform de minimumnorm uit de Anti-Tax
  274. Avoidance Directive (ATAD) van de EU ingevoerd. Dit betekent dat rente aftrekbaar is tot 30% van de EBITDA, dat er gebruik wordt gemaakt van de groepsescape en de mogelijkheid om nietaftrekbare rente vooruit te wentelen. Er komt een drempel waardoor rente tot een bedrag van € 3 mln altijd aftrekbaar is. Er komt geen eerbiedigende werking voor bestaande leningen zodat bestaande specifieke renteaftrekbeperkingen in de Vpb kunnen worden afgeschaft. Bezien kan worden of de maatregel op termijn kan worden aangescherpt (bijvoorbeeld via het
  275. drempelbedrag). 5. De overige maatregelen uit de ATAD (anti-misbruikbepaling, exit-heffing, CFC-regels, uitfasering
  276. van de CV-BV structuur) leveren structureel € 200 min op. 6. De bronbelasting naar tax havens levert zonder rekening te houden met gedragseffecten (zie
  277. opmerking bij post 11) bij de huidige stroom van 30 mld naar taks havens 1,5 mld op. 7. Nederland kent net als Duitsland naar verhouding lage belastingen op onroerend goed (0,8%
  278. bbp tegen 2,5 á 3,0 % bbp in UK, US, Frankrijk). Dit voorstel gaat ervan uit dat bij woningen ook niet-eigenaren weer OZB gaan betalen en voor bedrijfsgebouwen de OZB (evenals voor woningen) in een periode van 20 jaar (2018-2038) wordt verhoogd, zodat het gemeentelijke
  279. belastinggebied met 4 mld (0,5 % bbp) wordt uitgebreid. 8. Met deze maatregel mag een gebouw worden afgeschreven tot de WOZ-waarde (nu is dat 50%
  280. van de WOZ-waarde). Het zorgt voor een reëel afschrijvingstempo, gebaseerd op de WOZwaarde die jaarlijks wordt vastgesteld. Hierdoor ontstaan er ook geen grote verschillen meer tussen boekwaarde en verkoopwaarde en wordt de mogelijkheid voor langdurig belastinguitstel Ingeperkt. Inperking van de afschrijvingsmogelijkheden kan leiden tot een verminderde liquiditelt. Er wordt overgangsrecht geboden aan belastingplichtigen die een pand relatief kort in
  281. bezit hebben. 9. De verliesverrekening is nu 1 jaar terug en 9 jaar vooruit. De carry forward wordt teruggebracht
  282. naar 7 jaar. Daarmee plaatst Nederland zich internationaal nog net niet buiten het speelveld. 10. De belastingvermindering energiebelasting beloopt € 308,54 per elektriciteitsaansluiting voor
  283. een onroerende zaak met verblijfsfunctie. Deze belastingvermindering wordt in 20 jaar afgebouwd. De afbouw heeft dezelfde fasering als de afbouw van de hypotheekrente-aftrek (tot
  284. 2038). Voor het bedrijfsleven gaat het om een bedrag van € 300 min structureel, 11. Het is gebruikelijk gedrags- en economische effecten buiten de boekhoudkundige berekeningen
  285. te houden die relevant zijn voor de besluitvorming. Dat wordt in deze opstelling gedaan. Het vaststellen van de omvang van gedragseffecten bij belastingontwijkingsmaatregelen is volstrekt arbitrair. Zo is er geen ervaring en wetenschappelijk expertise die kunnen staven dat bij een bronbelasting van 5 % op taks havens de volledige huidieg stroom van 30 mld buiten Nederland wordt verlegd. Over de omvang van positieve economische inverdieneffecten van een lastenverlichtingspakket kan op basis van de beproefde CPB-modellen wel wat worden gezegd. Deze kunnen worden vastgesteld op tenminste 1 mld in 2021 en structureel (langere termijn) 1,5 mld. In deze opstelling is daar niet mee gerekend. Voor het saldo van gedrags- en inverdieneffecten staat een pm-post.
  286. phy
  287. 4
  288. Opzet memo In dit memo wordt allereerst de te maken afweging beschreven (I). Vervolgens worden de kernelementen die bij die afweging een rol spelen opgesomd (II). Een advies wordt niet gegeven. Het blijft in hoge mate een politieke afweging. Vervolgens wordt het mogelijke proces geschetst (III) en wordt ingegaan op de vraag of de opbrengst van de dividendbelasting al dan niet onder druk staat (IV). Dit mémo bevat ook twee bijlagen. In bijlage 1 worden enkele argumenten gegeven die kunnen pleiten voor een verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting of afschaffing van de dividendbelasting. Bijlage 2 bevat de bestudeerde tussenoplossingen.
  289. I) Te maken afweging: - dividendbelasting laten bestaan (niks doen) en een grotere Inzet op Vpbtarlefsverlaging (optie1), of - afschaffing dividendbelasting met gelijktijdige Invoering bronheffing op dividenden, royalty's en interest in misbruiksituaties en naar niet-verdragslanden waarbij dekking gevonden wordt uit het Vpb-pakket van de fiscale tafel (optie 2a) of uit een andere concrete dekkingsmaatregel (optie 2b).
  290. II) Kernelementen bij te maken afweging tussen opties 1 en 2 . Met de afschaffing van de dividendbelasting wordt de kans verkleind dat
  291. Unilever en Shell het hoofdkantoor uit Nederland zullen verplaatsen. Garanties zijn echter niet te geven. Indien Unilever kiest voor het VK zal dit naar alle waarschijnlijkheid met een Nederlandse NV zijn met een feitelijke leiding in het VK. In de beeldvorming kan dan worden aangegeven dat niemand een verliezer is. Unilever blijft gebonden aan zowel het VK als NL. Zelfs als de afschaffing van de dividendbelasting gepaard gaat met de invoering van een bronheffing in misbruiksituaties en naar nietverdragslanden heeft dat een budgettaire derving van circa € 1,4 miljard tot gevolg. Het voordeel van het afschaffen van de dividendbelasting komt niet alleen ten goede aan buitenlandse beleggers. Het grootste deel komt ten goede aan buitenlandse overheden, aangezien geen Nederlandse dividendbelasting meer verrekend hoeft te worden. De derving van € 1,4 miljard kan bijvoorbeeld worden gedekt uit het Vpbpakket van de fiscale tafel via een minder vergaande verlaging van het Vpbtarief dan nu voorzien (optie 2a). Hierdoor wordt het voordeel voor buitenlandse schatkisten en buitenlandse aandeelhouders de facto betaald door binnen-landers. Overigens nemen ook de herverdelingseffecten tussen bedrijven die worden geraakt door en profiteren van het Vpb-pakket verder toe. De derving van € 1,4 miljard kan ook elders worden gevonden (optie 2b). Het is niet mogelijk een dekkingsmaatregel te nemen die 1-op-1 bij dezelfde groep neerslaat. Een andere concrete dekkingsmaatregel betekent dan ook altijd dat een andere groep die niet profiteert van de maatregel wel de derving financiert. Ook kan in het regeerakkoord worden afgesproken dat de derving het saldo inloopt. Met het afschaffen van de dividend belasting wordt sterker ingezet op het aantrekken en behouden van (beursgenoteerde) tophoudsters, terwijl met een zo groot mogelijke verlaging van het Vpb-tarief maximaal de ingezette lijn wordt voortgezet dat het beleid is gericht op het aantrekken, uitbreiden en behouden van winstgenererende activiteiten in Nederland door bijv. Europese hoofdkantoren en het MKB. Wat per saldo beter is voor de Nederlandse economie als geheel is niet te zeggen. De invoering van een bronheffing op dividenden, royalty's en interest in misbruiksituaties en naar niet-verdragslanden is nodig om te voorkomen dat Nederland na afschaffing van de dividendbelasting aantrekkelijker wordt als
  292. Pagina 2 van 7
  293. 84
  294. doorsluisland. Zonder deze bronheffing wordt Nederland internationaal gezien een buitenbeentje. Invoering van deze bronheffing brengt de huidige doorstroompraktijk een gevoelige slag toe, wat door verschillende fracties in de Tweede Kamer met instemming zal worden begroet, in termen van buiagettaire opbrengst levert de bronheffing echter niets op, maar lijkt noodzakelijke om geloofwaardig te blijven in de strijd tegen Internationale belastingontwijking. De afschaffing van de dividendbelasting met een gelijktijdige invoering van een bronheffing voor misbruiksituaties en naar niet verdragslanden is niet mogelijk per 1 januari 2018. De afschaffing van de dividendbelasting lijkt wel per 1 januari 2019 te kunnen. Aankondiging van dit voornemen leidt tot een anticipatie-effect in 2018: naar verwachting zal een deel van het dividend uitgesteld worden tot na 1 januar! 2019. De bronheffing op rente en royalty's in misbruiksituaties kan door de Belastingdienst pas per 2023 worden uitgevoerd, al kan de wetgeving eerder gereed zijn en zal alleen de aankondiging ervan al direct (negatieve) gevolgen hebben op de doorstroompraktijk.
  295. Opties
  296. | Budgettaire derving (transactiebasis in € min.)
  297. 2018 2019 2020 2021 Struc. Effect dekking op Vpb-tarief tov
  298. beeld 'fiscale tafel'
  299. (%-punt) 0 0 0 0
  300. 0 -280 -1400 -1400-1400 -1400
  301. +1,7%
  302. 1: Niks doen 2: Afschaffen dividendbelasting Invoering bronheffing
  303. Technisch aandachtspunt bij afschaffing dividendbelasting
  304. Tevens raakt de afschaffing van de dividendbelasting het regime voor de fiscale beleggingsinstelling (FBI) in de vennootschapsbelasting. FBI's zijn in de Vpb belast tegen 0% en betalen na afschaffing ook geen dividendbelasting meer. Zonder aanvullende maatregelen kan Nederland, na de afschaffing,
  305. bijvoorbeeld niet meer heffen over aan buitenlandse beleggers uitgekeerde rendementen die door deze beleggingsinstellingen worden behaald over in Nederland gelegen vastgoed. Precies dit punt is eerder bij invoering van een ander beleggingsregime in de Vpb ongewenst geacht. Het lijkt noodzakelijk in leder geval dit aan te pakken, wat leidt tot een structurele opbrengst van € 50 miljoen. Dat zal bij de beleggingsinstellingen tot fel protest leiden.
  306. III) Proces Laatste week augustus Laatste week augustus/ eerste week september | Eerste helft september
  307. Bespreken memo aan 'fiscale tafel' Bespreken memo aan 'hoofdtafel' Contact met Unilever en Shell
  308. IV) Opbrengst dividendbelasting Het grootste gedeelte van de dividendbelasting wordt voornamelijk betaald door buitenlandse portfolio-aandeelhouders van een beperkt aantal beursfondsen. Op basis van gegevens over de kasontvangsten van de dividendbelasting kan de conclusie worden getrokken dat de budgettaire baten van de dividendbelasting volatiel zijn, maar niet onder druk staan. De ontvangsten nemen juist fors toe de afgelopen jaren.L
  309. ...5
  310. Voor de budgettaire plaat en de houdbaarheld zoals door het CPB berekend is dit echter niet relevant. Het bedrag van € 1,4 miljard is dus de relevante derving. Echter, ook als de dividendbelasting zou blijven bestaan en belde bedrijven vertrekken daadwerkelijk, moet rekening worden gehouden met een zeer forse daling van de opbrengst van de dividendbelasting.
  311. Pagina 3 van 7
  312. 85
  313. Wanneer gekeken wordt naar lopende procedures over de dividendbelasting en de mogelijke strijd met het EU-recht, zou gesteld kunnen worden dat de budgettaire baten juridisch wel onder druk staan.
  314. Pagina 4 van 7
  315. 88
  316. Bijlage 1
  317. Vennootschapsbelasting vs dividendbelasting Uit de Studiegroep Duurzame groei volgt dat een lager Vpb-tarief gunstige effecten heeft op de economische groet. Door een verlaging van de Vpb dalen de kapitaalkosten waardoor de investeringen stijgen. Dit verhoogt de arbeidsproductiviteit zodat de lonen omhoog gaan. Dit stimuleert mensen om meer arbeid aan te bieden. Daardoor stijgt ook werkgelegenheid. De tariefverlaging zorgt er tevens voor dat multinationals meer winst in Nederland zullen rapporteren, waardoor de Vpb-grondslag breder wordt. Een lager Vpbtarief maakt tegelijkertijd belastingontwijking minder aantrekkelijk. In vergelijking met een verlaging van de lasten op arbeid is sprake van een groter positief effect op de economische groel, maar geen groter effect op de werkgelegenheid. Een vergelijking met de verlaging van de dividendbelasting wordt niet behandeld. De vraag is of het negatieve effect dat de dividendbelasting heeft op het vestigingsklimaat van een specifieke groep internationale bedrijven voor de economische groel zwaarder weegt dan een (generiek) hoger Vpb-tarief dat alle bedrijven raakt.
  318. Uit de Studiecommissie Belastingstelsel kan worden afgeleid dat de dividendbelasting een negatief element vormt voor de vestigingslocatie van (beurs)ondernemingen. Buitenlandse partijen zullen zonder dividendbelasting eerder genelgd zijn te beleggen of investeren in Nederlandse aandelen. De zwaarte van deze factor hangt echter af van de fiscale positie van de aandeelhouders. Bij deelnemingsbelangen die van de inhoudingsvrijstelling of een "nul“ in een belastingverdrag gebruik kunnen maken, zal er geen effect zijn. Het belang zal wel aanwezig zijn bij Nederlandse vennootschappen met veel buitenlandse portfolio-aandeelhouders en (deelnemings)aandeelhouders in nietverdragslanden of verdragslanden waarmee geen "nul" is overeengekomen. Afschaffing van de dividendbelasting heeft positieve uitstralingseffecten. Hoofdkantoren dragen bij aan de reputatie van Nederland, maar ook aan die van de AEX. Het hebben van een hoofdkantoor in Nederland zal bovendien eerder leiden tot een notering aan de beurs van Nederland en het plaatsen dan wel uitbreiden van activiteiten zoals R&D, distributie en productie. Ook is er indirecte werkgelegenheid mee gemoeid (catering, taxiritten, internationale vluchten, hotelovernachtingen). Geconcludeerd wordt dat de negatieve effecten van de dividendbelasting moeten worden afgewogen tegen de negatleve effecten die optreden als de opbrengst van de dividendbelasting via een verhoging van andere belastingen zou worden opgebracht.
  319. Rapport Studiegroep Duurzame Groel, Klezen voor duurzame groet, jul 2016 * Studiecommissie Belastingstelsel, Continuiteit en vernieuwing, een visie op het belastingstelsel, april 2010.
  320. Pagina 5 van 7
  321. 87
  322. Bijlage 2 Bestudeerde tussenoplossingen
  323. 1) Aanpassing inkoopfattels door dividend in aandelen gelijk te
  324. stellen aan contant aiviuend
  325. Bij de inkoop van eigen aandelen door een vennootschap is de hoofdregel dat een gedeelte van de inkoopprijs belast is met dividendbelasting, namelijk het deel van de inkoopprijs dat het gestorte kapitaal overstijgt. Voor beursfondsen is er echter een faciliteit voor een vrijgestelde inkoop van aandelen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de inkoopfaciliteit aan te passen. De meest vergaande variant is om bij het jaarvereiste het dividend in aandelen gelijk te stellen met contant dividend (dus al het gedeclareerde dividend).
  326. Voordeel
  327. Nadeel Deze variant leiai tai sen uitholling van de dividendbelasting doordat de heffingsgrondslag van dividend in aandelen (in combinatie met onbelaste inkoop) veel lager is dan de heffingsgrondslag van contant dividend. Bij dividend in aandelen wordt namelijk geheven over de nominale waarde van het aandeel en niet over de beursjaarde. De nominale waarde van een aandeel Shell bedraagt € 0,00 per sandeel. Beursfondsen zullen gaan kiezen voor een keuzedividendprogramma omdat de beperkingen vanwege de inkoopfaciliteit dan de facta zo vervallen:
  328. Aanpassing van de inkoopfaciliteit is voor Shell prettig, maar lost het probleem van de duale aandelenstructuur niet op en beëlndigt dus ook niet de al jaren durende lobby van Shell. In de huidige structuur van Unilever heeft Unilever geen problemen met de inkoopfaciliteit. Over problemen met de inkoopfacilitelt bij een toekomstige structuur is er geen zicht. Tevens verleidt het Unilever naar alle waarschijnlijkheid op geen enkele manier om het hoofdkantoor in Nederland te vestigen.
  329. Met dat in het achterhoofd leidt deze optie niet tot een doelmatige aanwending van publieke middelen en wordt om die reden ontraden.
  330. 2) Variant VNO-NCW teruggaveregeling dividendbelasting voor in
  331. het buitenland niet-verrekenbare dividendbelasting over portfoliodividenden.
  332. Deze variant houdt in dat Nederland aan buitenlandse portfolio-aandeelhouders de dividendbelasting teruggeeft als zij aannemelijk kunnen maken dat de Nederlandse dividendbelasting niet verrekenbaar is in hun woon- of vestigingsland.
  333. Voordeel De aandeelhouders van Shell en Unilever hebben baat bij deze maatregel, maar de vraag is of een teruggaveregeling 1 op 1 wordt verdisconteerd in de beurskoers. Shell en Unilever moeten immers nog steeds dividendbelasting Inhouden. De aandeelhouder kan pas achteraf de dividendbelasting terugvragen.
  334. Pagina 6 van 7
  335. Nadeel Een dergelijke teruggaveregeling is niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst. Het gaat om zeer veel portfolio-aandeelhouders met even zo veel teruggaafverzoeken. De potentiële groep is niet in beeld bij de Belastingdienst, maar op dit moment wordt dit ruwweg geschat op 200.000 buitenlandse aandeelhouders. Verzoeken om teruggaaf moeten door de Belastingdienst Individueel worden onderzocht en hierbij moet informatie over het buitenlandse belastingsysteem worden verkregen en doorgrond. Hieronder vallen bijv. ook aangiften inkomstenbelasting in (zeer) vreemde (en daardoor onleesbare) talen.
  336. Maatschappelijk ligt een terug Angeling gevoelig, er kan namelijk ook teruggave verleend worden allerlei saandeelhouder in een tax haven is gevestigd, zo lang hij maar aannemelijk maakt dat de NL dividendbelasting niet verrekenbaar is.
  337. Ook speelt bij deze optie staatssteunrisico een rol. Hoewel de teruggaveregeling een generieke maatregel is voor portfolio-aandeelhouders, profiteren de facto multinationals met portfolio-aandeelhouders in landen waar de NL dividendbelasting niet-verrekenbaar is van de maatregel,
  338. Tot slot VNO-NCW denkt dat de huidige teruggaafregeling voor pensioenfondsen (en andere van Vpb-vrijgestelde lichamen) slechts aangepast hoeft te worden.
  339. Dit is niet het geval. De huidige teruggaafregeling voor pensioenfondsen vergelijkt het buitenlandse pensloenfonds met een Nederlands pensioenfonds. Als het buitenlandse pensioenfonds inderdaad vergelijkbaar is met een NL pensioenfonds, wordt overgegaan tot teruggaaf.
  340. Ook bij de huidige teruggaafregeling voor particuliere aandeelhouders binnen EU/EER wordt een vergelijking gemaakt met de situatie alsof de buitenlandse aandeelhouder in Nederland gevestigd zou zijn. Als blijkt dat hij slechter af is, wordt overgegaan tot (gedeeltelijke) teruggaaf.
  341. Bij de variant van VNO-NCW vergelijk je de buitenlandse portfolioaandeelhouder niet met een binnenlandse portfolio-aandeelhouder. Er wordt altijd overgegaan tot teruggaaf als de buitenlandse portfolio-aandeelhouder kan aantonen dat er geen verrekening mogelijk is in het woonland. Dit is dus ook mogelijk als de aandeelhouder in een land is gevestigd waarin geen inkomstenbelasting wordt geheven, zoals Koeweit. Het principe van gelijke behandeling vanuit NL perspectief ligt dus niet ten grondslag aan een dergelijke teruggaveregeling.
  342. Pagina 7 van 7
  343. 89
Advertisement
Add Comment
Please, Sign In to add comment
Advertisement