Guest User

Untitled

a guest
Jun 24th, 2018
117
0
Never
Not a member of Pastebin yet? Sign Up, it unlocks many cool features!
text 23.89 KB | None | 0 0
  1. Samenvatting Tentamen Sport & Recht
  2.  
  3. H 8: Burgerlijk procesrecht (Hoofdlijnen NL Recht)
  4.  
  5. 8.1 Inschakeling van de rechter
  6. Terugdraaien kilometerteller en er wordt niet gezamenlijk uit het geschil gekomen --> inschakeling rechter. De belangrijkste regels van het burgerlijk procesrecht vinden we in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
  7.  
  8. 8.2 De rechterlijke organisatie
  9. Tot 1 januari 2002 stond in de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO), in art. 1: ‘De tot de rechterlijke macht behorende gerechten zijn:
  10. a: de kantongerechten
  11. b: de rechtbanken
  12. c: de gerechtshoven
  13. d: de Hoge Raad der Nederlanden
  14. Vanaf 1 januari 2002 kennen we in NL nog drie gerechten, te weten de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad. De rechterlijke macht wordt overigens ook wel aangeduid als gewone rechter.
  15.  
  16. 8.2.1 De rechtbank (sector kanton)
  17. Bij de sector kanton werkt soms één rechter, soms werken er meer dan tien, zoals in de vier grote steden. Een kantonrechter spreekt alleen recht (unus-rechtspraak). Een kantonrechter spreekt recht uit op heel veel rechtsgebieden. De belangrijkste zaken bevinden zich evenwel op het terrein van het civiele recht en het strafrecht. Maar welke zaken dan precies? Wat betreft het strafrecht kunnen we als antwoord geven: de rechter in de sector kanton behandeld alle overtredingen zoals te hard rijden, door rood rijden en fout parkeren. Wat betreft het civiele of burgerlijke recht gelden de volgende regels. Alle vorderingen t/m € 5000 worden door de sector kanton behandeld. Bij deze categorie moeten we in de eerste plaats denken aan alle vorderingen die voortvloeien uit verbintenissen (ontstaan of uit overeenkomst of uit de wet (rechtmatige en onrechtmatige daad)). Daarnaast is de kantonrechter bevoegd in zaken m.b.t. een goed. Naast de voorafgaande categorie is de sector kanton in civiele zaken bevoegd om kennis te nemen van alle vorderingen die betrekkingen hebben op een arbeidsovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), een huurovereenkomst, een huurkoopovereenkomst en een pachtovereenkomst. De hoogte van de vordering is van geen belang.
  18.  
  19. 8.2.2 De rechtbank (sector civiel)
  20. In iedere rechtbank is (sector civiel) is een betrekkelijk groot aantal rechters werkzaam. Evenals bij de sector kanton spreekt de rechter bij de sector civiel in beginsel alleen recht (unus-rechtspraak). Er vindt alleen collegiale rechtspraak (namelijk door drie rechters) plaats als partijen in de laatste fase van de procedure pleidooi aanvragen en dus mondeling het (gestelde) gelijk van hun cliënt verdedigen (hetgeen in NL niet vaak gebeurt; schriftelijke afdoening is het uitgangspunt). Een rechtbank heeft naast de sector kanton en de sector civiel nog twee sectoren: de sector strafrecht en de sector bestuursrecht. De rechts werkzaam in de sector strafrecht oordelen over gepleegde misdrijven. De rechtbank (sector civiel) oordeelt over alle civiele zaken, behalve die waarover de sector kanton van de rechtbank oordeelt. Binnen de rechtbank zijn ook nog andere rechters als alleensprekende rechter werkzaam. Voorbeelden hiervan zijn de kinderrechter en de politierechter. De eerste behandelt zaken op het gebied van het strafrecht en civiel recht m.b.t. kinderen, de tweede gaat over gepleegde misdrijven, die feitelijk niet erg ingewikkeld zijn. Onder deze categorie valt ook de voorzieningenrechter die oordeelt over zaken in kort geding.
  21.  
  22. 8.2.3 Het gerechtshof
  23. Een rechter in een gerechtshof heeft een speciale naam: raadsheer. Bij een gerechtshof is er als uitgangspunt sprake van collegiale rechtspraak: drie raadsheren oordelen gezamenlijk over een bij het hof aanhangig gemaakt geschil. Ieder gerechtshof heeft drie kamers: een civiele kamer, een strafkamer en een belastingkamer. Rechtspraak in belastingzaken zal vanaf 1 januari 2006 op ‘gewone’ wijze plaatsvinden, d.w.z.: van een besluit van de inspecteur kan men in hoger beroep bij de rechtbank (sector fiscaal) en in hoger beroep bij het gerechtshof. De strafkamer en de civiele kamer van een gerechtshof behandelen uitsluitend zaken in hoger beroep. Kijken we naar het strafrecht dan doet het gerechtshof uitspraak over hogerberoepszaken die in eerste aanleg door de rechtbank zijn beslecht, ongeacht of het de sector kanton of de sector civiel betreft. Ook wat betreft civielrechtelijke zaken spreekt het gerechtshof recht over geschillen die in eerste aanleg door een rechtbank zijn beoordeeld.
  24.  
  25. 8.2.4 De Hoge Raad
  26. De Hoge Raad is gevestigd te Den Haag. Hij is het hoogste rechtscollege van NL. De rechters in de Hoge Raad worden evenals de rechters in een gerechtshof, raadsheer genoemd. Ook bij de Hoge Raad is collegiale rechtspraak uitgangspunt: er wordt met vijf raadsheren uitspraak gedaan. In geval van betrekkelijk eenvoudige zaken kan ook met drie raadsheren worden rechtgesproken. Als partijen na in eerste aanleg geprocedeerd te hebben, in hoger beroep zijn gegaan, kunnen zij daarna nog cassatie bij de Hoge Raad aantekenen.
  27. Rechtbank (sector kanton / civiel; eerste aanleg) --> Gerechtshof (hoger beroep) --> Hoge Raad (cassatie)
  28. Een hogerberoepsrechter kan zowel over de feiten als over het recht oordelen. Maar bij de Hoge Raad ligt dit anders. Ons hoogste rechtscollege is namelijk geen feitenrechter en zal uitsluitend een oordeel vellen over het toepasselijke recht. De Hoge Raad oordeelt dus over het recht, niet over de feiten. Verder kent de Hoge Raad evenals het gerechtshof drie kamers: civiele kamer, strafkamer en belastingkamer.
  29.  
  30. 8.3 Absolute en relatieve bevoegdheid
  31. Wie welk geschil beslecht heeft betrekking op de absolute bevoegdheid. We zagen dat we in dit opzicht een onderscheid moeten maken tussen het strafrecht en het civiele recht en dat daarbij de volgende regels gelden:
  32. - Strafecht
  33. a: overtredingen --> sector kanton van de rechtbank
  34. b: misdrijven --> sector strafrecht van de rechtbank
  35. - Civiel recht
  36. a: persoonlijke en zakelijke vorderingen t/m € 5000 en vorderingen m.b.t. een arbeidsovereenkomst, CAO, huurovereenkomst, huurkoopovereenkomst of pachtovereenkomst --> sector kanton van de rechtbank
  37. b: alle andere zaken --> sector civiel van de rechtbank
  38. Als eenmaal bekend is tegen welk gerecht iemand zich moet wenden, hoe wordt dan bepaald waar de procedure wordt gestart? Deze kwestie wordt beslist door de regels van de relatieve bevoegdheid. Ook nu weer moeten we onderscheid maken tussen het strafrecht en civiele recht.
  39.  Strafrecht
  40. - Hoofdregel luidt dat bevoegd is de sector kanton of de sector strafrecht van de plaats waar het delict is begaan
  41.  Civiel recht
  42. - Hoofdregel luidt dat bevoegd is de vestigingsplaats van de sector kanton of de sector civiel van de rechtbank van de woonplaats van de gedaagde
  43. - Voor ‘woonplaats’ moet eigenlijk ‘gemeente’ worden gelezen. NL is verdeeld in 58 kantons. Een aantal van deze gebieden vormt tezamen een arrondissement. Er zijn er 19 van, zodat iedere rechtbank bevoegd is in een arrondissement. Op deze wijze kan altijd worden vastgesteld welke sector kanton of welke sector civiel relatief bevoegd is.
  44. - In geval van een rechtspersoon gaat het om de plaats waar deze statutair is gevestigd.
  45.  
  46. 8.4 Enkele beginselen van burgerlijk procesrecht
  47. 8.4.1 De civiele rechter is in vergaande mate lijdelijk
  48. Lijdelijkheid houdt in dat de civiele rechter afgaat op de informatie die partijen hem verstrekken en waarover zij niet van mening verschillen. Ook niet-betwiste feiten neemt de rechter voor waar aan. We zeggen ook wel dat de civiele rechter op zoek is naar de formele waarheid en niet – zoals in het strafrecht – naar de materiële waarheid. Bij de lijdelijkheid van de civiele rechter moeten twee kanttekeningen geplaatst worden:
  49. 1) De civiele rechter is veel minder lijdelijk als het gaat om feiten die door één der partijen wordt betwist. De rechter heeft in dit geval middelen ter beschikking die maken dat hij juist extra informatie kan verkrijgen om een beter zicht te krijgen op het feitencomplex waarover onenigheid bestaat. Het gaat daarbij om de volgende middelen:
  50. - De rechter kan een comparitie van partijen gelasten; hij roept partijen op voor hem te verschijnen. Deze partijen kan twee vormen aannemen: ofwel de rechter tracht via de comparitie partijen met elkaar te verzoenen ofwel hij wenst nadere inlichtingen van partijen te verkrijgen. Vaak gaan de twee hand in hand: eerst meer inlichtingen, dan een poging tot verzoening van partijen.
  51. - De rechter kan een enquête (getuigenverhoor) gelasten. Bij een getuigenverhoor krijgt de rechter uiteraard ook meer informatie dan die welke de procederende partijen hem tot dan toe hebben aangereikt.
  52. 2) Hoe zit het met de toepasselijke rechtsregels? Is de civiele rechter dan ook lijdelijk? Nee. Uit art. 48 Rv kan namelijk worden opgemaakt dat hij ambtshalve de rechtsgronden moet aanvullen.
  53.  
  54. 8.4.2 Verplichte procesvertegenwoordiging
  55. Regel is dat men een advocaat of procureur in de arm moet nemen wil men een juridische procedure voeren. Op deze regel bestaat één uitzondering: het voeren van een proces bij de sector kanton van de rechtbank kan zonder advocaat of procureur (de praktijk laat evenwel zien dat maar weinig partijen hun eigen belangen behartigen; vaak schakelt men een deurwaarder in, of een juridisch adviseur).
  56. De advocaat is degene die het inhoudelijke juridische werk verricht. De procureur daarentegen verricht enkel feitelijke proceshandelingen zoals het wisselen van conclusies, het op de rol plaatsen van een zaak etc. Op grond van de Wet op rechtsbijstand bevindt zich in ieder arrondissement een bureau van consultatie waaraan een bureau van rechtshulp verbonden is. Bij zo’n bureau van rechtshulp werken juristen die twee hoofdtaken hebben: of zij verstrekken aan cliënten concrete juridische adviezen of zij voegen een advocaat / procureur toe aan een rechtzoeker. In het laatste geval krijgt men een advocaat / procureur toegewezen. Via zo’n toevoeging kan men vaak tegen een verminderd tarief procederen. Daarvoor is nodig een verklaring omtrent het vermogen, dat verkrijgbaar is bij het plaatselijk stadskantoor.
  57.  
  58. 8.4.3 Beide partijen worden gehoord
  59. Er moet evenwicht zijn in de mate waarin partijen hun standpunten kunnen toelichten. Hierop wordt in iedere civiele procedure nauwlettend toegezien. Het beginsel van hoor en wederhoor is één van de belangrijkste beginselen van ons stelsel van rechtspraak.
  60.  
  61. 8.4.4 De behandeling van de zaak is openbaar
  62. De uitkomst van het geschil zelf moet altijd in het openbaar worden uitgesproken.
  63.  
  64. 8.5 De civiele procedure: feitelijke gang van zaken
  65. Hoofdregel is dat een civiele procedure begint met het uitbrengen van een dagvaarding. Een dagvaarding is een schriftelijk stuk, opgesteld door de advocaat van eiser en gericht tot gedaagde (wederpartij), waarbij deze laatste door een deurwaarder wordt opgeroepen om op een bepaalde dag en bepaald uur voor de rechter te verschijnen. In een dagvaarding moet tevens staan wat gevorderd wordt en op welke grond. In een aantal gevallen kan een civiele procedure niet met een dagvaarding maar met een verzoekschrift worden gestart. De entree tot de rechter is dan wat gemakkelijker (geen deurwaarder). In geval van een verzoekschrift wordt de eisende partij verzoeker genoemd en de gedaagde partij verweerder. Nadat de gedaagde op de hoogte is gesteld van het feit dat eiser een proces tegen hem heeft aangespannen, plaatst de advocaat van de eisende partij de zaak op de rol. De rol kan worden omschreven als de agenda, bijgehouden door de administratie van het betreffende gerecht (griffie) waarop alle zaken genoteerd staan die op de zogenaamde rolzitting aan de orde komen. De civiele procedure wordt voor het overgrote deel van de gevallen schriftelijk gevoerd. Tijdens een rolzitting worden namelijk hoofdzakelijk conclusies (schriftelijke processtukken) gewisseld.
  66. Wanneer de rolrechter aangeeft dat de betreffende zaak aan de orde is, meldt de procureur zich en zegt dat hij de conclusie van eis voor zich heeft liggen. Deze wordt aan de procureur van de gedaagde overhandigd, die vervolgens een bepaalde termijn krijgt (4 weken), om in een conclusie van antwoord te reageren op wat eiser heeft gesteld. Bij deze conclusiewisseling zijn partijen verplicht openheid van zaken te geven; zij moeten de feiten volledig en naar waarheid aanvoeren. Dit wordt ook wel de substantieringsplicht genoemd. Na het inbrengen van de conclusie van eis wordt er standaard een comparitie na antwoord gehouden. Dat houdt in dat de procederende partijen bij de rechter moeten verschijnen om over hun geschil te praten. Heet de comparitie na antwoord geen succes, dan kan de rechter partijen in de gelegenheid stellen opnieuw een schriftelijk stuk in te dienen. Dat wil zeggen dat de eiser eerst de gelegenheid krijgt een conclusie van repliek in te dienen, waarop de gedaagde weer kan reageren via een conclusie van dupliek. Rechter kan ook bepalen dat dat niet nodig is als hij genoeg weet. Als de rechter verder uitstel niet meer duldt, stelt hij de betrokken advocaat peremtoir, d.w.z.: er wordt nog slechts eenmaal uitstel verleend. Als de zaak ‘afgeconcludeerd’ is overhandigen de partijen hun dossiers aan de rolrechter. Deze verwijst de zaak naar de rechter die vonnis zal wijzen. Het daaropvolgende vonnis is zeer regelmatig geen eindvonnis; er wordt eerst een tussenvonnis gewezen omdat de rechter over bepaalde feiten in onzekere verkeert. In dit tussenvonnis kan worden besloten tot onder meer een getuigenverhoor, een comparitie van partijen (rechter roept partijen nogmaals bij zich) dan wel een descente (rechter gaat naar de plek waar het geschil zich afspeelt, om zich een beeld te vormen van de situatie). In het eindvonnis wordt de vordering geheel of gedeeltelijk toegewezen of afgewezen. Ook volgt een uitspraak over de vraag wie de proceskosten moet betalen. Hoofdregel is dat de verliezer de kosten betaalt. Standaard is dat ieder processtuk een bepaald aantal punten oplevert. Voor ieder punt staat een bepaald geldbedrag. We wijzen er op dat iemand die tegen verminderd tarief procedeert, wel veroordeeld kan worden tot betaling van proceskosten van de wederpartij. Doorgaan tot en met de Hoge Raad komt al spoedig neer op € 20.000 aan proceskosten. We zijn er hiervoor van uitgegaan dat eiser een terugvordering instelt en dat gedaagde daartegen verweer voert. In de praktijk komt het echter ook voor dat gedaagde een tegenvordering tegen eiser instelt. Als dat gebeurt, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de eis in conventie (oorspronkelijke vordering) en de eis in reconventie (tegenvordering). Gedaagde (in conventie) die de tegenvordering instelt wordt wat dit deel betreft eiser in reconventie genoemd; eiser (in conventie) noemt men – opnieuw m.b.t. de tegenvordering – gedaagde in reconventie.
  67.  
  68. 8.6 Dagvaarding en verzoekschrift
  69. Een dagvaardingsprocedure eindigt in een rechterlijke uitspraak die vonnis wordt genoemd. Zoekt één van de partijen het hogerop bij een gerechtshof, dan zal deze procedure opnieuw d.m.v. een dagvaarding een aanvang nemen. De uitspraak van een gerechtshof wordt, evenals een uitspraak van de Hoge Raad, een arrest genoemd. Wanneer de wet daarvan uitdrukkelijk melding maakt, kan een zaak via ene verzoekschrift (rekest) aanhangig worden gemaakt. Dagvaarding is dus de regel, rekest de uitzondering. Een verzoekschriftprocedure leidt niet tot de hierboven weergegeven wisseling van conclusies. Na het (schriftelijke) verzoekschrift krijgt verweerder de gelegenheid een verweerschrift op te stelen. Daarna wordt een mondelinge zitting gehouden. Vervolgens doet de rechter uitspraak. Deze uitspraak noemt men beschikking. Hoger beroep van een gegeven beschikking is uiteraard ook mogelijk, dit vindt plaats d.m.v. het indienen van een verzoekschrift.
  70.  
  71. 8.7 De rechtsmiddelen
  72. Wat kan iemand ondernemen die ontevreden is met een rechterlijke uitspraak? Deze vraag heeft betrekking op de rechtsmiddelen die iemand ter beschikking staan om te reageren op de inhoud van een vonnis of beschikking. In de civiele procedure kennen we drie rechtsmiddelen, te weten verzet, hoger beroep en cassatie.
  73.  
  74. 8.7.1 Verzet
  75. Het komt in de praktijk ook voor dat gedaagde niet via zijn juridische vertegenwoordiger op de rolzitting verschijnt. Wanneer dit het geval is, dan zal de rechter verstek verlenen. Daarmee wordt in juridische termen met zoveel woorden verklaard dat gedaagde niet is verschenen. In het verlengde daarvan zal een verstekvonnis worden gewezen. In de wet staat dat in zo’n geval de vordering wordt toegewezen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomt. In de praktijk doet deze uitzondering zich zo goed als nooit voor. Maar daarmee is het lot van gedaagde niet zonder meer bezegeld. Hij heeft namelijk nog de mogelijkheid, verzet aan te tekenen tegen een verstekvonnis. Dit moet binnen vier weken plaatsvinden nadat het verstekvonnis door een deurwaarder aan de gedaagde is overhandigd. Met het aantekenen van verzet wordt de civiele procedure gewoon voortgezet bij de rolrechter.
  76.  
  77. 8.7.2 Hoger beroep
  78. Hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden nadat de rechter in eerste aanlag uitspraak heeft gedaan. In plaats van hoger beroep spreekt men ook over appel. Degene die hoger beroep aantekent wordt appellant genoemd. De tegenpartij heeft geïntimideerde. Appellant stelt een zogenaamde memorie van grieven op; geïntimideerde reageert met een memorie van antwoord. Daarna wordt een vonnis of een arrest gewezen. Een eindvonnis kan ertoe leiden dat de uitspraak van de rechter in eerste aanleg vernietigd wordt. De appèlrechter beslist dan overeenkomstig zijn eigen opvatting. Niettemin kan ook de geïntimideerde tegen de uitspraak in eerste aanleg bezwaren aantekenen die niet door gedaagde zijn genoemd; men noemt dit incidenteel appel. Gaat hij daartoe over, dan heet hij op dit punt incidenteel appellant en is appellant tevens incidenteel geïntimideerde.
  79.  
  80. 8.7.3 Cassatie
  81. Cassatie bij de Hoge Raad wordt ingesteld via een dagvaarding of een verzoekschrift, binnen drie maanden nadat de appèlrechter heeft beslist. Degene die via een dagvaarding cassatie instelt noemt men eiser in cassatie of requirant; de wederpartij heeft verweerder in cassatie of gerequireerde. Eiser in cassatie stelt zogenaamde cassatiemiddelen op; deze moeten alleen betrekking hebben op het recht, niet op de feiten. Eiser in cassatie kan slechts twee cassatiegronden aanvoeren:
  82. 1) schending van het recht en / of
  83. 2) verzuim van vormen; dit houdt in de praktijk in dat gesteld wordt dat de lagere rechter zijn vonnis of arrest niet of niet deugdelijk heeft gemotiveerd (motiveringsklacht)
  84. Verweerder in cassatie heeft gelegenheid een conclusie van antwoord in te dienen. Hij kan eventueel ook zelf cassatiemiddelen voorstellen. De Hoge Raad kan een cassatieberoep ongegrond verklaren (afgewezen) ofwel hij kan van opvatting zijn dat het cassatiemiddel ‘terecht is voorgesteld’. In het laatste geval vernietigt de Hoge Raad de uitspraak in hoger beroep. Vervolgens kan hij dan ofwel zelf in de zaak voorzien ofwel de zaak terugwijzen naar hetzelfde gerecht ofwel verwijzen naar een ander gerecht, teneinde uitspraak te doen met inachtneming van de opvatting van het hoogste rechtscollege. Bij de Hoge Raad speelt in civiele zaken de procureur-generaal (pg) een bijzondere rol. De pg behoort tot het openbaar ministerie (OM) – dat op het strafrecht gericht is – maar heeft een niet te onderschatten functie in civiele zaken bij (uitsluitend) de Hoge Raad. Voordat namelijk de Hoge Raad uitspraak doet, schrijft de pg een conclusie. De conclusie draagt het karakter van een advies. Naast de pg kent men bij de Hoge Raad ook de functie van advocaat-generaal (ag), die aan de pg ondergeschikt is. Naast één pg zijn ongeveer 15 personen als ag werkzaam.
  85. 8.7.4 Gevolg instellen rechtsmiddel
  86. Als ik een civiele procedure heb gestart en de rechter heeft mijn vordering toegewezen, wat moet ik dan doen? Wel, het vonnis verschaft een executoriale titel: op grond van het vonnis kan ik tot beslag en verkoop overgaan van de eigendommen van gedaagde om uit de opbrengst daarvan mijn vordering te verhalen. Echter: het gevolg van het instellen van één van de hiervoor aan de orde gestelde rechtsmiddelen is, dat de executie wordt geschorst. Men zal dan, anders gezegd, de executie moeten staken en wachten totdat opnieuw is beslist. Dit gegeven leidt ertoe dat partijen doorgaans wachten met executie totdat de termijnen van verzet, hoger beroep en cassatie zijn verlopen. Op deze geldt één uitzondering: de rechter kan een vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dit heeft tot gevolg dat de executie niet wordt geschorst, ook al is een rechtsmiddel ingesteld.
  87.  
  88. 8.8 Buitengewoon rechtsmiddel: cassatie in het belang der wet
  89. Kan er niets tegen een rechtens onjuiste uitspraak worden gedaan? Jawel, want de al eerder genoemde pg heeft het recht cassatie in het belang der wet aan te tekenen. De pg schakelt dan de Hoge Raad in door deze te verzoeken, de uitspraak van de lagere rechter te vernietigen en daarvoor in de plaats een andere, juridisch correcte beslissing te geven. Cassatie in het belang der wet heeft overigens niet tot gevolg dat er iets verandert aan de positie van de procespartijen. Alles blijft bij het oude. Alleen het recht dat in deze specifieke zaak krom was, wordt rechtgetrokken. Vandaar ook dat cassatie in het belang der wet een buitengewoon rechtsmiddel is.
  90.  
  91. 8.9 Het kort geding
  92. Het voeren van een civiele procedure vergt veel tijd. Soms kan niet zolang worden gewacht omdat er sprake is van een spoedeisend belang. In deze gevallen biedt het kort geding uitkomst. Absoluut bevoegd om uitspraak te doen in een kort geding is zowel de voorzieningenrechter (rechter in sector civiel) als de kantonrechter (in die zaken waarvoor hij absoluut bevoegd is). De regels van de relatieve bevoegdheid blijven gewoon van kracht. Dat houdt in dat men zich in kort geding moet wenden tot de voorzieningenrechter of kantonrechter van het arrondissement c.q. kanton waarbinnen gedaagde woont of waar de rechtspersoon statutair gevestigd is. Het kort geding leidt tot een voorlopige ordemaatregel. Het voorlopige karakter blijkt uit het feit dat partijen na de uitspraak van de voorzieningenrechter of kantonrechter altijd nog een zogenaamde bodemprocedure kunnen gaan starten. De bodemprocedure heeft betrekking op de rechtsgang die normaliter gevolgd zou worden als er geen kort geding was aangespannen. De beslissing in kort geding kan en mag geen afbreuk doen aan de uitspraak van de bodemrechter. In theorie blijft dus de ‘normale’ procedure de belangrijkste. In de praktijk daarentegen wordt de bodemprocedure nog maar sporadisch na het kort geding gevolgd. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het feit dat partijen van het vonnis van de voorzieningenrechter in hoger beroep kunnen gaan en daarna nog bij de Hoge Raad terechtkunnen. Appèl en daarna cassatie van kortgedinguitspraken komen regelmatig voor, bijv. bij stakingsconflicten. In de tweede plaats leggen partijen zich vaak neer bij de uitspraak die in kort geding gegeven is. In tegenstelling tot de gewone civiele procedure is het kort geding in hoofdzaak een mondelinge aangelegenheid. Anders dan de gewone civiele procedure is de zaak ook in één zitting geconcentreerd. Er wordt daarnaast ook eerder uitspraak gedaan: meestal na één of twee weken, in tegenstelling tot de gebruikelijke zes weken. Soms wordt ook vrijwel direct na de zaak mondeling rechtgesproken. Het vonnis gegeven naar aanleiding van een kort geding wordt altijd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
  93.  
  94.  
  95. ambtshalve aanvullen van rechtsgronden: opdracht aan de rechter om foutieve juridische kwalificaties te corrigeren om op grond daarvan recht te spreken
  96.  
  97. advocaat / procureur: juridisch gekwalificeerd persoon die in die hoedanigheid staat ingeschreven in een bepaald arrondissement
  98.  
  99. cassatie: aanhangig maken van een geschil bij de Hoge Raad, nadat in hoger beroep over het geschil geoordeeld is.
  100.  
  101. conclusie: heeft twee betekenissen. Een conclusie duidt allereerst op een schriftelijk stuk dat tijdens de rolzitting aan de wederpartij en aan de rechter wordt overhandigd. Met kent de conclusie van eis, antwoord, repliek en dupliek.
  102. Een conclusie is daarnaast ook een advies in civiele zaken opgesteld door de pg of een ag, waarin de Hoge Raad wordt voorgelicht over een cassatiezaak.
Add Comment
Please, Sign In to add comment