aa; aa f. (plural aa's, diminutive aatje, diminutive plural aatjes)
aai; aai m. (plural aaien, diminutive aaitje, diminutive plural aaitjes)
aak; aak m. and f. (plural aken, diminutive aakje, diminutive plural aakjes)
aalbes; aalbes m. and f. (plural aalbessen, diminutive aalbesje, diminutive plural aalbesjes)
aalbessensap; aalbessensap n. (plural aalbessensappen, diminutive aalbessensapje, diminutive plural aalbessensapjes)
aalbessenstruik; aalbessenstruik m. (plural aalbessenstruiken, diminutive aalbessenstruikje, diminutive plural aalbessenstruikjes)
aal; aal m. (plural alen, diminutive aaltje, diminutive plural aaltjes)
aal; aal n. (no plural, diminutive aaltje)
aalkorf; aalkorf m. (plural aalkorven, diminutive aalkorfje, diminutive plural aalkorfjes)
aalmoes; aalmoes m. and f. (plural aalmoezen, diminutive aalmoesje, diminutive plural aalmoesjes)
aalmoezenier; aalmoezenier m. (plural aalmoezeniers, diminutive aalmoezeniertje, diminutive plural aalmoezeniertjes)
aalscholver; aalscholver m. (plural aalscholvers, diminutive aalscholvertje, diminutive plural aalscholvertjes)
aambeeld; aambeeld n.
aambei; aambei f. and m. (plural aambeien)
aam; aam n. (plural amen, no diminutive)
aanbeeld; aanbeeld n.
aanbeveling; aanbeveling f. (plural aanbevelingen, diminutive aanbevelinkje, diminutive plural aanbevelinkjes)
^C'import site' failed; use -v for traceback
aanbidding; aanbidding f. (plural aanbiddingen, no diminutive)
aanbieding; aanbieding f. (plural aanbiedingen, diminutive aanbiedinkje, diminutive plural aanbiedinkjes)
aanblik; aanblik c.
aanbod; aanbod n. (uncountable, diminutive aanbodje)
aanbouw; aanbouw m.
aanbreng; aanbreng m. (plural aanbrengen, diminutive aanbrengetje, diminutive plural aanbrengetjes)
aandeel; aandeel n. (plural aandelen)
aandelenbeurs; aandelenbeurs c. (plural aandelenbeurzen)
aandenken; aandenken n. (plural aandenkens, diminutive aandenkentje, diminutive plural aandenkentjes)
aandoening; aandoening f. (plural aandoeningen)
aandrijflijn; aandrijflijn (plural aandrijflijnen, diminutive aandrijflijntje, diminutive plural aandrijflijntjes)
aanduiding; aanduiding f.
aangelegenheid; aangelegenheid f. (plural aangelegenheden, diminutive aangelegenheidje, diminutive plural aangelegenheidjes)
aangever; aangever m. (plural aangevers)
aangezicht; aangezicht n. (plural aangezichten)
aangifte; aangifte f. (plural aangiften or aangiftes)
aangroei; aangroei m.
aanhalingsteken; aanhalingsteken n. (plural aanhalingstekens, diminutive aanhalingstekentje, diminutive plural aanhalingstekentjes)
aanhanger; aanhanger m. (plural aanhangers, diminutive aanhangertje, diminutive plural aanhangertjes)
^C'import site' failed; use -v for traceback
aanhangsel; aanhangsel n. (plural aanhangsels, diminutive aanhangseltje, diminutive plural aanhangseltjes)
aanhangwagen; aanhangwagen m. (plural aanhangwagens)
aanklacht; aanklacht f. (plural aanklachten)
aanklager; aanklager m. (plural aanklagers)
aankleding; aankleding f.
aankloppen; aankloppen n.
^Caanknopingspunt; aanknopingspunt n. (plural aanknopingspunten)
aankondiging; aankondiging f. (plural aankondigingen, diminutive aankondiginkje, diminutive plural aankondiginkjes)
aankoop; aankoop m. (plural aankopen, diminutive aankoopje, diminutive plural aankoopjes)
aanleg; aanleg m.
aanleiding; aanleiding f. (plural aanleidingen, diminutive aanleidinkje, diminutive plural aanleidinkjes)
aanlokkelijkheid; aanlokkelijkheid f. (plural aanlokkelijkheden)
aanloop; aanloop m. (plural aanlopen)
aanmatiging; aanmatiging f. (plural aanmatigingen)
aanmerking; aanmerking f. (plural aanmerkingen, diminutive aanmerkinkje, diminutive plural aanmerkinkjes)
aanmoediging; aanmoediging f. (plural aanmoedigingen)
aanname; aanname f. and m. (plural aannamen or aannames)
aannemer; aannemer m. (plural aannemers)
aanpak; aanpak m. (plural aanpakken, diminutive aanpakje, diminutive plural aanpakjes)
aanpassing; aanpassing f. (plural aanpassingen, diminutive aanpassinkje, diminutive plural aanpassinkjes)
aanpassingsvermogen; aanpassingsvermogen n.
aanplanting; aanplanting f. (plural aanplantingen)