Guest User

Untitled

a guest
Jan 11th, 2015
921
0
Never
Not a member of Pastebin yet? Sign Up, it unlocks many cool features!
text 201.90 KB | None | 0 0
  1. 65-plusser|oudere
  2. aai|aanhalen|streling|liefkozing
  3. aaien|strelen
  4. aak|binnenvaartschip
  5. aal|paling
  6. aanbellen|bellen|opbellen
  7. aanbesteden|uitbesteden|uitbesteed
  8. aanbevelenswaardig|raadzaam|verstandig
  9. aanbeveling|getuigschrift|recommandatie|referentie|verwijzing
  10. aanbiddelijk|enig|lief|schattig
  11. aanbidder|liefhebber|vrijer|minnaar
  12. aanbieden|overhandigen
  13. aanblazen|distilleren|stoken
  14. aanblik|aanzicht
  15. aanboren|boren
  16. aanbouw|balkon|uitbouw|erker|welving|luifel
  17. aanbrengen|aangeven|klikken|uitbrengen|overbrengen|verraden|verklappen
  18. aanbrenger|politie-informant|stoepier
  19. aandacht|voetlicht
  20. aandachtig|belangstellend|ge
  21. aandelen|effecten|waardepapieren
  22. aandelenbeurs|beurs|effectenbeurs|portemonnaie|studiebeurs
  23. aandelenkoersen|koersen|zeeroutes
  24. aandenken|gedachtenis|nagedachtenis|herinnering|souvenir
  25. aandoening|beklacht|bezwaar|klacht|kwaal
  26. aandoeningen|emoties
  27. aandragen|aanvoeren|opperen|voorgaan
  28. aandrift|instinct|intu|natuurdrift
  29. aandriften|driften
  30. aandrijven|aanjagen|aanmoedigen|instigeren|opkrikken|opwekken|stuwen|oppeppen|opwinden|voortstuwen|stimuleren|prikkelen
  31. aandrijvingen|motoren
  32. aaneengehecht|gekoppeld|on-line|verbonden
  33. aaneenlassen|lasnaden|lassen|lasten
  34. aaneenlasten|lasten
  35. aaneenrijgen|dichtsnoeren|rijgen
  36. aaneenschakelen|combineren|koppelen|samenvoegen|samenbinden|verbinden
  37. aaneenschakeling|colonne|cyclus|gelid|serie|rij
  38. aaneensluiten|klieken
  39. aangapen|aanstaren|staren
  40. aangeboren|ingeboren
  41. aangebracht|ge
  42. aangebrand|geprikkeld|ge
  43. aangebroken|geopend|ontsloten
  44. aangegeven|gedeclareerde|vermelde
  45. aangehaald|geciteerd
  46. aangeklaagde|beklaagde|beschuldigde|gedaagde
  47. aangekleed|gekleed
  48. aangekomen|gearriveerd
  49. aangelegenheden|affaires|zaken
  50. aangemeld|ingelogd|ingeschreven
  51. aangenaam|fijn|goedaardig|lekker|plezierig|prettig
  52. aangepast|aankunnen|aanpassen|gewendraken|aarden
  53. aangeplant|geplant
  54. aangerukt|gebracht
  55. aangeven|declareren
  56. aangevuld|aanvullen|aanvullende|completeren
  57. aangezicht|front|voorgevel|voorzijde
  58. aangezien|aldaar|daar|omdat|vermits|overmits
  59. aangifte|getuigenis|mededeling|verklaring
  60. aangrenzend|aanpalend|belendend|omliggend
  61. aanhaken|aanhangen|aankoppelen|haken|tekenhaken
  62. aanhalen|aanhaling|citeren|verscherpen|geknuffel|liefkozing|streling
  63. aanhaling|citaat|liefkozing
  64. aanhang|fans|supporters|volgers
  65. aanhangen|aankoppelen
  66. aanhanger|aanhangwagen|discipel|geestverwant|liefhebber|mandekker|getrouwe|volgeling|pleiter|supporter|volger|verdediger
  67. aanhangers|fans|opleggers|supporters|sympatisanten
  68. aanhankelijkheid|affectie|verknochtheid
  69. aanhechten|nieten|voorplakken|vastnieten|voorzetten
  70. aanheffen|inzetten|verwedden
  71. aanhoren|beluisteren|luisteren|toehoren|gehoorzamen
  72. aanhouden|doorzettingsvermogen|voortbestaan|taaiheid|voortduren|volharding
  73. aanhouder|doordrammer|doorzetter|taaie
  74. aanhouding|arrestatie
  75. aanklacht|beschuldiging|tenlastelegging
  76. aanklagen|betichten
  77. aanklagers|beschuldigers
  78. aankleding|decor|decoratie|versiering
  79. aankloppen|aantikken|kloppen|tikken
  80. aankomen|arriveren|bereiken|doordringen
  81. aankomende|volgende
  82. aankomst|komst|overkomst
  83. aankondiger|aanwijzing|voorbode|voorloper
  84. aankondiging|bekendmaking|bericht|boodschap|bulletin
  85. aankoop|aankopen|acquisitie|afname|boodschap|koop|verkrijging|verwerving|aanschaffen|kocht|terugloop|mededeling|kopen
  86. aankoopprijs|koopprijs
  87. aankopen|aanschaffen|acquireren|verkregen|kocht|behaald|verwerven|kopen|verkrijgen
  88. aankoper|cli|koper
  89. aankunnen|aanpassen
  90. aanleggen|aanmeren|meren|vastmeren|afmeren
  91. aanlegplaats|aanlegsteiger|ankerplaats|steiger|ligplaats
  92. aanleiding|beweegreden|oorzaak|reden|verontschuldiging
  93. aanlengen|verdunnen|verwateren
  94. aanlenging|verdunning
  95. aanleren|bijbrengen|eigenmaken|doceren|leren|lesgeven|opsteken|onderwijzen
  96. aanleveren|geeft|geleverd|toeleveren|leveren|levert
  97. aanlokkelijk|aantrekkelijk|verleidelijk|uitnodigend
  98. aanlokken|verlokken|weglokken
  99. aanloop|bezoek|visite
  100. aanmaken|bereiden|bereiding|toebereiding
  101. aanmanen|manen|ontbieden|sommeren
  102. aanmaning|aansporing|geheugenis|herinnering|oproep|herrinnering|roep|heugenis|uitdaging
  103. aanmeldingsformulier|inschrijvingsformulier
  104. aanmeldingskosten|inschrijfgeld|registratierecht|inschrijfkosten
  105. aanmeren|vastmeren
  106. aanmerkelijk|substantieel
  107. aanmoedigen|aansporen|bemoedigen|manen|opbeuren|opporren|troosten|oproepen
  108. aanname|stelling|these|thesis
  109. aannemelijk|uitgang
  110. aannemelijkheid|plausibiliteit|waarschijnlijkheid
  111. aannemen|aanvaarden|adopteren|geloven|postuleren|veronderstellen|accepteren|adoptie|vooronderstellen
  112. aannemer|bouwondernemer
  113. aannemersbedrijf|bouwbedrijf
  114. aanneming|adopteren|adoptie|confirmatie
  115. aanpak|methode|werkwijze|werkmethode
  116. aanpakken|beetgrijpen|vastpakken
  117. aanpassen|afstemmen|bijstellen
  118. aanpassing|bijstelling
  119. aanplakbiljet|affiche|biljet|plakkaat|poster|reclamebiljet
  120. aanplakker|plakker|sticker
  121. aanprijzen|aanraden|adviseren|lopen|telefoon
  122. aanpunten|punten
  123. aanraden|adviseren
  124. aanrakingspunt|raakvlak
  125. aanranden|verkrachten
  126. aanrander|aanvaller|overvaller|voorhoedespeler|voorspeler
  127. aanrecht|gootsteen
  128. aanreiken|geeft|schenkt
  129. aanrekenen|verwijten
  130. aanrijden|botsen|knallen
  131. aanroepen|toeroepen
  132. aanrotzooien|klungelen|knoeien|scharrelen|morsen
  133. aanschaffen|acquireren|verkregen|verkrijgen
  134. aanscherpen|intensiveren|toespitsen|verhevigen
  135. aanscherping|verbetering
  136. aanschouwen|aanstaren|bekijken|bespeuren|bewonderen|staren|observeren|zag|zie|zien
  137. aanschroeven|dichtschroeven|vastschroeven
  138. aanslaan|schatten|taxeren
  139. aansluiten|bijdoen|bijvoegen|bijsluiten
  140. aansluitend|naadloos
  141. aansluiting|contact
  142. aansluitingen|telefoonaansluitingen|telefoonlijnen
  143. aansporend|hartversterkend|opwekkend|stimulerend
  144. aansporing|houvast|hulp|steun
  145. aanspraak|recht|rechtstitel|rechtsgrond
  146. aansprakelijk|gehouden|toerekeningsvatbaar|verantwoordelijk
  147. aansprakelijkheid|verantwoordelijkheid
  148. aanstekelijk|besmettelijk
  149. aanstellerij|podium|toneel|toneelpodium
  150. aanstelling|benoeming
  151. aanstippen|tippen
  152. aansturing|haalbaarheid|koers|richting
  153. aantal|tal|veel
  154. aantasting|inbreuk|schending|schennis
  155. aantekening|notitie
  156. aantijging|beschuldiging|insinuatie|verdachtmaking|tenlastelegging|verdenking
  157. aantikken|kloppen|tikken|typen
  158. aantreden|toetreden
  159. aantrekken|straktrekken
  160. aanvaardbaar|acceptabel
  161. aanvaarden|acceptatie|accepteren
  162. aanval|uitval
  163. aanvallen|attaqueren|attaques|bestormen
  164. aanvaller|overvaller|voorhoedespeler
  165. aanvang|begin|sart
  166. aanvangstijd|starttijd|vertrektijd
  167. aanvankelijk|eerst
  168. aanvechten|bestrijden|betwisten|bevechten
  169. aanvechting|temptatie|verleiding|verlokking
  170. aanvoer|toevoer
  171. aanvoeren|leiding|opperen|voorgaan|poneren
  172. aanvoerster|leidster
  173. aanvraag|petitie|verzoekschrift|rekest
  174. aanvrager|rekwestrant|verzoeker
  175. aanvullen|aanvullende|completeren
  176. aanvuren|bejubelen|bezielen|toejuichen|stimuleren
  177. aanwezig|afwezig|cadeau|dominant|present
  178. aanwezigheid|bijzijn|presentie|tegenwoordigheid
  179. aanwijzing|richtlijn|voorschrift
  180. aanwijzingen|bijsluiter|gebruiksaanwijzing|gebruiksaanwijzingen|indicaties|instructies|handboek
  181. aanzet|begin|initiatief
  182. aanzetten|inschakelen|scherpen|slijpen|wetten
  183. aanzien|exterieur|identiteit|prestige|image|status|zelf
  184. aanzienlijk|royaal|vorstelijk
  185. aanzoek|huwelijksaanzoek
  186. aanzuiveren|nabetalen
  187. aar|korenaar
  188. aard|geaardheid|inborst|karakter|ziel|innerlijk|persoonlijkheid|wezen
  189. aardappel|frites|patat|pieper
  190. aardbei|ouderwets
  191. aardboor|grondboor
  192. aarde|aardkorst|bol|wereld|bodem|globe|grond
  193. aarden|gewendraken
  194. aardewerkproduct|keramiek|pottenbakkerskunst
  195. aardgas|gas
  196. aardig|leuk|lief|sympathiek
  197. aardigheid|vriendelijkheid
  198. aardigheidje|cadeau|presentje|verjaardagscadeau
  199. aardkorst|akker|bodem|grond|onderbouwing
  200. aardkunde|geologie
  201. aardmannetje|gnoom|kabouter|kobold
  202. aardrijkskunde|geografie
  203. aardrijkskundig|geografisch
  204. aardworm|pier|regenworm|worm
  205. aartsrivaal|aartsvijand
  206. aartsvijand|doodsvijand
  207. aarzelen|dubben|talmen|twijfelen|weifelen|nasynchroniseren
  208. aarzeling|twijfel|twijfeling
  209. aas|lokmiddel
  210. abattoir|slachterij|slachthuis
  211. abc|alfabet
  212. abdomen|buik|buikje|pens
  213. abnormaal|uitzondering
  214. abonnement|jaarkaart|seizoenkaart
  215. abonnementsgeld|abonnementskosten
  216. aborteren|afdrijven|stilhouden|stoppen
  217. aborterend|afdrijvend
  218. abortus|vruchtafdrijving|zwangerschapsonderbreking
  219. abri|bushalte|bushokje|stopplaats
  220. abrupt|bruusk|opeens|ineens|plotseling|plotsklaps
  221. absentie|afwezigheid|nalatigheid|verzuim
  222. absolutie|amnestie|kwijtschelding|begenadiging|pardon|sorry
  223. absoluutheid|totaliteit|voltalligheid
  224. absorberen|inspreken|opnemen|opslorpen
  225. absorptie|opneming
  226. abstinentie|onthouding
  227. abstineren|bedanken|memoriseren|onthouden|danken|vasten|opnemen
  228. absurd|belachelijk|bespottelijk|lachwekkend
  229. absurditeit|dwaasheid|ongerijmdheid
  230. academie|hogeschool|universiteit
  231. academisch|theoretisch|universitair
  232. accentueren|beklemtonen|belichten|benadrukken|ophelderen|verduidelijken
  233. acceptatie|accepteren
  234. acceptgiro|acceptgirokaart|overschrijvingsformulier
  235. accijns|verbruiksbelasting
  236. acclimatiseren|gewendraken|wennen
  237. accordeon|trekharmonika
  238. accountant|registeraccountant
  239. accountantsverslag|verificatie
  240. accu|accumulator|batterij
  241. accuraat|nauwgezet|nauwkeurig|secuur
  242. accuratesse|nauwgezetheid|nauwkeurigheid|precisie
  243. achten|eerbiedigen|eren|lauweren|hoogachten|prijzen|respecteren|roemen|verheerlijken
  244. achteraf|erna|naderhand
  245. achterbak|koffer|kofferbak|kofferruimte
  246. achterbaks|doortrapt|geniepig|snood
  247. achterbuurt|armenwijk|krottenwijk
  248. achterdocht|argwaan
  249. achterdochtig|argwanend|wantrouwend|wantrouwig
  250. achtereenvolgend|achtereenvolgens|opeenvolgend|successievelijk
  251. achtereenvolgens|achterelkaar|successievelijk
  252. achtergrond|afkomst|decor|oorzaak|toneel
  253. achterhaald|afgedankt
  254. achterhoofd|gedachten
  255. achterkant|achterzijde|keerzijde|ommezijde
  256. achterlaten|nalaten
  257. achterliggen|achterliggende
  258. achterlijf|onderlijf
  259. achterlijkheid|kletskoek|waanzin
  260. achternaam|familienaam
  261. achteropraken|terugvallen
  262. achterspeler|back|terug
  263. achterstand|nadeel
  264. achterstellen|discrimineren
  265. achteruitgaan|terugdeinzen
  266. achteruitgang|break-down|inzinking|verval|depressie|malaise
  267. achtervolgen|schaduwen
  268. achterwege|weg
  269. achterwerk|billen
  270. acroniem|example|letterwoord
  271. acteren|toneelspelen
  272. acteur|filmster|onderaannemer|uitvoerder
  273. actie|aktie|daad|handeling
  274. actiegroep|belangengroep
  275. activa|baten|tegoed|bezit
  276. activeren|opfrissen|stimuleren|opleven|verlevendigen
  277. acuut|efemeer|kort|kortstondig
  278. addenda|toevoegingen
  279. addendum|additief|bijvoegsel|toevoeging|bijvoeging|toevoegsel
  280. adel|adelstand|ridderstand|edelen
  281. adelstand|edelen
  282. adem|ademhaling|ademtocht|lucht|asem|zuurstof
  283. ademen|ademhalen|inademen
  284. ademhalen|inademen
  285. ademhaling|ademtocht
  286. ademstoot|verlangen|zucht|verzuchting
  287. adept|ingewijd|insider
  288. adequaat|effectief|ge
  289. ader|bloedader|nerf
  290. adjunct-directeur|adjunctdirecteur
  291. administrateur|beheerder|boekhouder|intendant
  292. administratie|boekhouding
  293. administreren|beheren|besturen|leidinggeven|regeren
  294. adolescent|jongere
  295. adrem|gewiekst|scherpzinnig|snedig
  296. adres|adressering
  297. advertentie|annoncering
  298. adverteren|promoten
  299. advies|raad|raadgeving
  300. adviesbureau|consultatiebureau
  301. adviescommissie|stuurgroep
  302. adviesprijs|richtprijs
  303. adviesraad|raad|raadgeving
  304. adviserend|raadgevend
  305. adviseur|consulent|pleiter|raadgever|mode|raadsman
  306. advocaat|jurist|pleitbezorger|pleiter|verdediger|voorstander
  307. af|be|ge|over|uit|overheen|voltooid
  308. afbeelden|portret|prent|scene|tafereel
  309. afbeelding|plaatje|singeltje
  310. afbetalen|vereffenen|verrekenen
  311. afbetten|bespuiten|bevochtigen|deppen
  312. afbinden|afsnoeren
  313. afblaffen|snauwen|toesnauwen
  314. afblazen|plassen
  315. afbouw|afwerking
  316. afbouwen|opheffen|voltooien
  317. afbraak|sloop
  318. afbreken|slopen|stoppen|stopzetten
  319. afbreuk|beschadiging|nadeel|schade|overwonnen-worden|verlies
  320. afdak|luifel
  321. afdalen|landen|neerdalen|neerkomen
  322. afdaling|daling|landing|terugloop|terechtkomen
  323. afdanken|ecarteren
  324. afdekken|afschermen|beschermen|blinderen|behoeden|beschutten|verdedigen
  325. afdeling|autopsie|basisbestanddeel|bestuursregio|boomtak|departement|detachement|divisie|deelsoort|sectie|eenheid|ministerie|tak|gedeelte
  326. afdelingen|departementen
  327. afdelingschefs|afdelingshoofden
  328. afdingen|afpingelen|dingen|gesjacher|marchanderen|spullen|handjeklap|onderhandelen|zaken
  329. afdoend|beslissend|overtuigend|doorslaggevend
  330. afdoening|afhandeling
  331. afdraaien|afwenden|wegdraaien
  332. afdragen|slijten|verslijten
  333. afdrogen|drogen|droogmaken
  334. afdruipen|druipen|druppelen|uitdruipen|uitlekken|druppen
  335. afdrukken|drukken|knellen
  336. afdrukmarge|kantlijn|marge|speling
  337. affaires|spullen|zaken
  338. affectie|verknochtheid
  339. affiche|reclamebiljet
  340. affirmatie|bekrachtiging|bevestiging|mededeling
  341. afgebroken|gesloopt|vernield|weggebroken
  342. afgedankte|gehandicapte
  343. afgedempt|gedempt|halfluid
  344. afgedicht|gedicht|vers
  345. afgeladen|gevuld|vol|verzadigd
  346. afgelegen|ver|veraf|verafgelegen
  347. afgeleid|afkomstig|afstammend|geboortig|herkomstig
  348. afgerond|gecompleteerd
  349. afgeschreven|afgezien|overgeschreven
  350. afgestudeerd|afstuderen
  351. afgevaardigde|ambassadeur|gecommitteerde|gemachtigde|lasthebber|gezant|gedelegeerde|gevolmachtigde|gedeputeerde
  352. afgeven|bevlekken|bezorgen|smetten|vlekken
  353. afgezien|overgeschreven
  354. afglijden|afzakken|wegzinken|vervallen
  355. afgod|idool
  356. afgraven|afgraving
  357. afgrond|diepgang|diepte|perspectief
  358. afgunst|jaloezie
  359. afgunstig|jaloers
  360. afhaken|stoppen
  361. afhakken|afkappen|kappen
  362. afhandeling|afwikkeling
  363. afhangen|hangen|zweven
  364. afhankelijk|horig|onderschikkend|onzelfstandig
  365. afhankelijkheid|gewenning|knechtschap|verslaafdheid|verslaving
  366. afhouden|beletten|pareren|reserveren|terughouden|tegenhouden|verdedigen|weerhouden|weren
  367. afkeren|afwenden|wegdraaien
  368. afkeuren|antoniem
  369. afkeurend|afwijzend|verwerpen|weigerachtig
  370. afkeuring|afwijzing|verwerping|weigering
  371. afkijken|overschrijven|spieken
  372. afklemmen|afknellen|afknijpen
  373. afknellen|afknijpen
  374. afkoelen|koelen|verkoelen
  375. afkoeling|verkoeling
  376. afkomst|afstamming|herkomst|komaf
  377. afkondigen|bekendmaken|bevelen|decreteren|proclameren|verordenen|uitvaardigen|verordonneren
  378. afkooksel|aftreksel
  379. afkoop|afkopen|schadeloosstellen
  380. afkopen|schadeloosstellen|terugbetalen
  381. afkraken|katten|kritiseren|kraken
  382. afladen|leegmaken|lossen|uitladen
  383. afleiden|deduceren
  384. afleiding|afleidingsmanoeuvre|distractie|verpozing|verzet|verzetje
  385. afleren|ontwennen
  386. aflevering|cessie|uitlevering|zending|overdracht
  387. aflezen|lezen|oplezen|uitlezen
  388. aflikken|gevangenissen|likken
  389. afloop|eczeem|huiduitslag|puistjes|resultaat
  390. aflopend|eindigend|glooiend
  391. aflossing|aflossingsbedrag
  392. afluisteren|luistervinken
  393. afmaken|afronden|afslachten|afwerken|completeren|doden|afslachting|voltooien|perfectioneren|doodmaken|vermoorden|vervolledigen|doodslaan|ombrengen|mollen
  394. afmatten|uitputten|vermoeien|verzwakken
  395. afmattend|uitputtend|vermoeiend
  396. afmatting|moeheid|uitputting|vermoeidheid
  397. afmeren|vastmeren
  398. afmeting|dimensie
  399. afname|atavisme|daling|terugloop
  400. afneembaar|demonteerbaar
  401. afnemen|afzonderen|lichten|verwijderen
  402. afnemend|slinkend
  403. afnemer|cli
  404. aforisme|motto|zinspreuk
  405. afpalen|omlijnen
  406. afpersen|chanteren
  407. afpersing|chantage
  408. afpingelen|marchanderen
  409. afplukken|oogsten|plukken|verzamelen
  410. afraden|ontraden
  411. afranselen|afranseling|toetakelen|afrossen
  412. afrastering|afscherming|begrenzing|omheining|limiet
  413. afreageren|luchten
  414. afreis|vertrek
  415. afreizen|heengaan|vertrekken|opstappen|wegtrekken|weggaan
  416. afrekenen|betalen|liquideren|ombrengen
  417. africhten|africhting
  418. afrijden|omlaagrijden
  419. afrollen|ontrollen|uitrollen
  420. afronden|voltooien
  421. afronding|completering|voltooiing
  422. afrukken|afscheuren|losrukken|onaneren
  423. afschaffing|geheelonthouding|opheffing
  424. afscheid|vertrek
  425. afscheiding|beschot|hek|wondvocht|schot|hekwerk|tussenschot
  426. afscheidingen|schotten|tussenschotten
  427. afscheidscadeau|afscheidsgeschenk
  428. afscheidsmaal|galgemaal
  429. afschilferen|schilferen
  430. afschrift|kopie|transcriptie
  431. afschrijving|afwaardering
  432. afschrikken|uitbannen|verjagen|wegdrijven
  433. afschuiven|wegschuiven
  434. afslachten|afslachting|slachtpartij
  435. afslachting|bloedbad|moordpartij|slachtpartij
  436. afsluitbomen|slagbomen
  437. afsluitboom|slagboom
  438. afsluitdijk|dam|dijk|keerdam
  439. afsluitend|concluderend
  440. afsluiter|slot
  441. afsluiting|be
  442. afsmijten|afwerpen
  443. afsnijden|doorklieven|snijden
  444. afspelen|weergeven
  445. afspraak|akkoord|contract|regeling|overeenkomst|verbintenis
  446. afstammeling|nakomeling|telg
  447. afstammen|boomstammen|ontspruiten|ontstaan|spruiten|stammen|voortkomen|stekken|volksstammen
  448. afstamming|herkomst|komaf
  449. afstandelijkheid|gereserveerdheid|terughoudendheid
  450. afstandsmaat|lengtemaat
  451. afstelbaar|regelbaar|verstelbaar
  452. afstelling|instelling|scherpstelling
  453. afstemknop|regelaar
  454. afstemmen|afwijzen|gelijkschakelen|terugwijzen|wegstemmen
  455. afstemming|co
  456. afstempelen|stempelen|stempeling
  457. afstoffen|stoffen
  458. afstomen|losweken
  459. afstompen|vervlakken
  460. afstotelijk|goor|onappetijtelijk|weerzinwekkend|walgelijk
  461. afstoten|verwerpen
  462. afstudeerrichting|studierichting
  463. aftakking|driesprong|onderafdeling|splitsing|vertakking|wegkruising|zijtak
  464. aftappen|biertappen|tappen
  465. aftekenen|contrasteren
  466. aftekening|autogram|tekening|dessin
  467. aftrap|begin
  468. aftreden|terugtrekken|uittreden
  469. aftrek|afzwakking|vermindering|terugloop
  470. aftrekken|distilleren|stoken
  471. afvaardigen|delegeren|overdragen
  472. afvaardiging|delegatie|missie|opdracht|roeping|taak
  473. afvalbak|container|prullenbak
  474. afvalhoop|belt|vuilnisbelt
  475. afvallig|trouweloos|verraderlijk
  476. afvallige|verzaker
  477. afvalligheid|desertie|verlating
  478. afvalmateriaal|afvalproduct|afvalstof
  479. afvalmaterialen|afvalstoffen
  480. afvalplaats|dump|stort|vuilstort
  481. afvalproduct|afvalstof
  482. afvalwater|rioolwater
  483. afvloeien|wegvloeien
  484. afvloeiing|drainering
  485. afvoer|overbrenging|vervoer|transport
  486. afvoerbuis|regenpijp|riolering|spui|riool
  487. afvoerbuizen|riolen
  488. afvragen|bevreemden|verwonderen|verbazen
  489. afwachten|bewakers|wachten
  490. afwasbaar|wasbaar
  491. afwasmachine|vaatwasmachine|vaatwasser
  492. afwaswater|sop|zee
  493. afwatering|waterafvoer
  494. afweerstoffen|antistoffen
  495. afwegen|bepaalde|beschouwen|bepalen|inschatten|overdenken|overwegen|overpeinzen
  496. afweren|beschermen|pareren|verdedigen|weren
  497. afwezigheid|verstrooidheid
  498. afwijking|gebrek|handicap|lichaamsgebrek
  499. afwijzen|vertikken|weigeren
  500. afwijzend|weigerachtig
  501. afwijzing|verwerping
  502. afwikkelen|zaakafwikkeling
  503. afwisselen|amenderen|converteren|modificeren|inwisselen|veranderen|verwisselen|wijzigen
  504. afwisselend|gevarieerd
  505. afwisseling|keuze|variatie|verandering
  506. afzakken|wegzinken
  507. afzenden|opsturen|verzonden|wegsturen
  508. afzender|verzender|zender
  509. afzetgebied|afzetmarkt
  510. afzetten|omranden|stilzetten|stoppen
  511. afzoeken|zoeken
  512. afzonderlijk|appart
  513. afzuigen|opzuigen|wegzuigen
  514. afzuigkap|wasemkap
  515. afzwaaien|demobiliseren
  516. afzwakken|uitputten|verflauwen|verslappen|verzwakken
  517. afzwakking|vermindering
  518. afzwenken|draaien|zwenken
  519. agenda|notulen|zakagenda
  520. agent|juut|smeris|tuut
  521. agentschap|agentuur|bijkantoor|filiaal|vestiging
  522. ageren|doen|handelen
  523. agio's|
  524. agitator|intrigant|stokebrand
  525. airco|airconditioning|klimaatregeling
  526. airmail|luchtpost
  527. akelig|naar
  528. aker|schepper
  529. akker|grond|land|veld
  530. akkerbouw|landbouw
  531. akkerbouwgrond|landbouwgrond
  532. akkoorden|overeenstemmingen
  533. akte|overeenkomst
  534. aktetas|tas
  535. al|alhoewel|alreeds|hoewel|reeds|nu|ofschoon
  536. alarm|hulpgeroep|noodsein|noodsignaal
  537. alcohol|drank|wijngeest
  538. alcoholmisbruik|drankmisbruik
  539. alcolholadem|kegel
  540. alcyon|ijsvogel
  541. aldaar|daar|ginds
  542. alert|attent|bedachtzaam|waakzaam|oplettend|omzichtig|voorzichtig|waaks
  543. alge|welker|wier
  544. algemeen|generaal
  545. alhier|hier
  546. alhoewel|hoewel|ofschoon
  547. alias|schuilnaam|zogeheten|zogenaamd|zogenoemde
  548. allebei|alletwee|beide|beiden
  549. alleen|dolletjes|eenzaam|enig|enkel|ge|louter|schattig|exclusief|uitsluitend|inclusief
  550. alleenheerser|heerser|monopolie|soeverein|majesteit
  551. alleenstaand|single
  552. alleenzang|solo
  553. allemaal|allen|iedereen
  554. allengs|gaandeweg|geleidelijk|langzamerhand|stapsgewijs|langzaamaan
  555. alleraardigst|bekoorlijk|charmant
  556. allerbeste|puikje
  557. allerhande|allerlei
  558. allerwegen|alom
  559. allround|veelzijdig
  560. almanak|jaarboek
  561. alomtegenwoordig|alomvertegenwoordigd
  562. alreeds|reeds
  563. als|indien|mits
  564. alsmaar|continue
  565. alsmede|alsook|eveneens|evenzeer|evenzo|ook|evenals|honingdrank|tevens|mede|voorts|mee
  566. alsof|nep
  567. alstublieft|s.v.p.
  568. alt|altstem
  569. altijd|eeuwig|immer|steevast|immermeer
  570. alvast|inmiddels|onderhand|intussen|odertussen|ondertussen|onderwijl
  571. amalgamatie|fusie|samensmelting
  572. amandelspijs|spijs|voeding
  573. ambassadeur|gezant
  574. ambitieus|eerzuchtig
  575. ambrozijn|godenspijs|nectar
  576. ambtelijk|formeel
  577. ambtenaar|staatssecretaris
  578. ambtsdrager|wethouder
  579. ambtsgewaad|ornaat|toga
  580. ambtsperiode|diensttijd
  581. ambulance|ziekenauto|ziekenwagen
  582. ambulant|trekkend
  583. amendement|amendering|herziening|tegenwerping
  584. amendering|herziening
  585. ameublement|meubelen|meubels|meubilair
  586. amicaal|vriendschappelijk
  587. ammonia|ammoniak
  588. ammunitie|munitie
  589. amnesie|geheugenverlies
  590. amnestie|kwijtschelding|vrijlating
  591. ampelheid|uitgebreidheid|uitgestrektheid
  592. amper|haast|rakelings|koud|nauwelijks|ternauwernood
  593. Amsterdam|Mokum
  594. amusement|vermaak|vertier|vermakelijkheid
  595. amusementspark|pretpark
  596. anaal|rectaal
  597. analogie|contract|gelijksoortigheid|gelijkenis|gemeenschappelijkheid|overeenkomst
  598. analoog|gelijkaardig|gelijksoortig|soortgelijk
  599. analyse|analyseren|anatomiseren|ontleden|ontleding
  600. analytisch|analytische
  601. anamorfose|drogbeeld
  602. anarchie|regeringsloosheid
  603. anatomie|lichaam|lijf|organisatie
  604. anatomiseren|ontleden
  605. anders|verschillend
  606. andersom|binnenstebuiten|omgekeerd|tegendeel|tegengesteld|tegenovergesteld|tegenstrijdig
  607. anderzijds|daarentegen|daartegenover
  608. anesthesist|narcotiseur
  609. angel|gifangel|vishaak|weerhaak
  610. angsthaas|bangerd|bangerik
  611. angstig|bang|verschrikt|vreesachtig
  612. angstvallig|zorgvuldig
  613. animator|gangmaker|mentor|ziel
  614. animo|interesse
  615. anker|muuranker
  616. ankerlip|blikje|lip|mond
  617. ankerplaats|ligplaats
  618. annalen|archief|gegevensbestand
  619. annexeren|incorporeren|inlijven|overnemen
  620. annuleren|annulering|nietigverklaring
  621. annulering|nietigverklaring
  622. anoniem|anonimiseren|naamloos
  623. ansicht|ansichtkaart
  624. antenne|voelspriet
  625. anti|contra|tegen|tegenstrijdig
  626. anticiperen|vooruitkijken
  627. anticonceptie|geboortebeperking
  628. anticonceptiemiddel|voorbehoedmiddel|voorbehoedsmiddel
  629. antiekhandelaar|antiquair
  630. antipool|tegenpool
  631. antwoord|beantwoording|opbrengst|uitkomst|weerwoord|oplossing
  632. antwoordapparaat|telefoonbeantwoorder
  633. antwoorden|beantwoorden|ingaan|reageren|responderen
  634. aorta|lichaamsslagader
  635. apart|bijzonder|chic|exclusief|speciaal
  636. apartement|appartement
  637. apartheid|rassenscheiding
  638. apparaat|toestel
  639. apparaten|toestellen
  640. appel|naamafroeping
  641. appelbeignet|appelflap
  642. appelkroontje|kroontje
  643. appelmoes|moes|puree
  644. applaudisseren|applaus|klappen|exploderen
  645. applaudisseur|hoofdboek|klapper|knalbonbon
  646. applaus|handgeklap|klappen
  647. aquarel|waterverfschilderij
  648. aquarelverf|waterverf
  649. ar|limousine|slede|slee
  650. arbeid|werk
  651. arbeiden|functioneren|werken|werking
  652. arbeidend|werkend|werkzaam
  653. arbeiders|werklieden|werklui|werknemers
  654. arbeidsbeurs|arbeidsbureau
  655. arbeidscontract|arbeidsovereenkomst
  656. arbeidsduurverkorting|arbeidstijdverkorting
  657. arbeidskrachten|mankracht
  658. arbeidsongeschikt|wao-er
  659. arbeidsongeschikte|beperkt|gehandicapt|invalide
  660. arbeidsovereenkomst|contract
  661. arbeidstherapie|bezigheidstherapie
  662. arbeidsveld|werkterrein
  663. arbijdsduur|werktijden
  664. arbiter|scheidsrechter
  665. archief|gegevensbestand
  666. architect|bouwmeester
  667. architectuur|bouwkunde|bouwkunst
  668. archiveren|bewaren|opbergen|deponeren|wegbergen|opslaan|wegsluiten
  669. arena|kampplaats|strijdperk
  670. argeloos|na
  671. argeloosheid|onschuld
  672. argumenten|beweegredenen|drijfveren|gronden|motieven
  673. argumenteren|beredeneren|disputeren|redeneren|redetwisten|twisten
  674. Aries|ram
  675. aristocratisch|koninklijk
  676. armenwijk|krottenwijk
  677. armzalig|luizig
  678. aroma|geur|geurstof|geurtje
  679. arrangement|indeling|orkestratie|opstelling|rangschikking|regeling
  680. arrangeren|groeperen|indelen|instrumenteren|orkestreren|ordenen|regelen
  681. arrest|hechtenis
  682. arrestant|gedetineerde|gevangene|veroordeelde
  683. arresteren|gevangennemen|grijpen|inrekenen|oppakken
  684. arriveren|kwam
  685. arrogant|hoogmoedig|ijdel|kwasterig|neerbuigend|ingebeeld|verwaand|zelfingenomen
  686. arrogantie|eigendunk|zelfingenomenheid|hoogmoed|hovaardij
  687. arrondissement|departement|rechtsgebied|jurisdictie
  688. arsenaal|wapenkamer
  689. art|kunst
  690. articulatie|mededeling|uitspraak|oordeelvelling
  691. artieste|kunstenares
  692. artiesten|kunstenaars
  693. artikel|wetsartikel
  694. artikelen|voorwerpen|waar|wetsartikelen
  695. artistiek|doend|uitvoerend|uitvoerenmacht
  696. arts|dokter|geneesheer|medicus
  697. as|spil
  698. asgrauw|grauw|vaal
  699. asiel|dierenasiel|haven|opvangcentrum|vluchtelingenkamp|toevluchthaven|vrijplaats|toevluchtsoord
  700. asielzoeker|refugi|vluchteling
  701. asociaal|broekzak|buidel|hork|oen
  702. aspect|facet|opzicht
  703. assistent|bijstand|helper|hulp|hulpbetoon
  704. assistentie|bijstand|dienstverlening|handreiking|hulp|hulpbetoon|medewerking
  705. assisteren|helpen
  706. assorti|gesorteerd
  707. assuradeur|verzekeraar
  708. assurantie|verzekering
  709. astronaut|ruimtevaarder
  710. astronomie|sterrenkunde
  711. astronoom|sterrenkundige
  712. atavisme|terugloop
  713. atelier|studio|werkplaats
  714. atol|koraaleiland
  715. atoombom|kernbom
  716. atoomwapen|kernwapen
  717. attaqueren|bestormen|overkomen|overstelpen|overrompelen|overvallen
  718. attenderen|verwijzen|wijzen
  719. auctie|opbieding|veiling|verkoping
  720. auditie|experiment|proef|test
  721. auditorium|aula|gehoorzaal
  722. aureool|halo|heiligenschijn|stralenkrans
  723. auteur|dichter|maker|schrijfster|schrijver|schepper
  724. auteurs|schrijvers
  725. auteurschap|epistel|geschreven|pennen|schrijven
  726. authentiek|oorspronkelijk
  727. auto|automaat|wagen
  728. autobus|bus|touringcar
  729. autobussen|bussen
  730. autochtoon|inboorling|inheems|inlander|inlands
  731. autogarage|autostalling|garage|wagenschuur
  732. autogordel|veiligheidsgordel
  733. autogram|handtekening|ondertekening|tekening
  734. automatisch|moeiteloos|vanzelf
  735. automatiseren|computeriseren|geautomatiseerd
  736. autonoom|onafhankelijk|zelfstandig
  737. autoped|step
  738. autopsie|sectie
  739. autorijden|karren|rijden
  740. autorijles|rijles
  741. autorijschool|manege|rijschool
  742. autorisatie|goedkeuring|machtiging|permissie|toestemming
  743. autoriseren|fiatteren|inwilligen|laten|goedvinden|toekennen|permitteren|permissie|vergunnen|toelaten
  744. autoriteit|deskundige|instantie|expert|kenner|specialist
  745. autostalling|garage|wagenschuur
  746. autostallingen|garages
  747. autoverkeer|verkeer
  748. autoweg|snelweg|verkeersweg
  749. avance|toenadering
  750. avant-garde|avantgarde
  751. averij|schade
  752. avonden|soirees
  753. avonturen|durven|lotgevallen|riskeren|wagen
  754. avonturier|gelukzoeker
  755. axioma|grondbeginsel|grondstelling|hoofdstelling
  756. azuren|azuur|hemelsblauw|azuursteen
  757. azuur|azuursteen
  758. B.T.W.|BTW|omzetbelasting
  759. baai|inham
  760. baal|bundel|pak|doos|herenkostuum|karton
  761. baan|parcours|werk|werkkring|werkplek
  762. baanbreker|pionier|voortrekker|wegbereider
  763. baanvak|procesverloop|route|traject|weggedeelte
  764. baar|cash|contant
  765. baarmoeder|bovenbenen|schoot|moederschoot
  766. baas|chef|leidinggevende
  767. baat|gewin|profijt|marge|winst
  768. babbeltje|gekeuvel|gepraat|gekwebbel|praatje
  769. babbeltjes|geroddel|praatjes
  770. baby|kind|kindje|zuigeling
  771. babybox|box|opbergruimte
  772. babysitter|kinderoppas|oppas
  773. bacchanaal|drinkgelag|orgie|zwelgpartij|sexfeest
  774. badjas|badmantel
  775. badpak|zwempak
  776. bagage|bepakking
  777. bagagedrager|drager|kruier|sjouwer
  778. bagatel|kleinigheid|wissewasje
  779. bagatelliseren|vergoeilijken|vergoelijken
  780. bagger|slijk|slik
  781. baggerschip|baggerschuit
  782. bajes|bak|strafgevangenis|doos
  783. bak|kattebak|kattenbak
  784. bakermat|geboorteland|geboorteplaats|oorsprong|thuisland|vaderland
  785. bakken|gebakken|gevangenissen|likken
  786. bakker|broodbakker
  787. bakkerij|broodbakkerij|broodfabriek
  788. bakpan|koekenpan|koekepan
  789. baksteen|gesteente|steen|rolsteen
  790. bal|basketbal|bol|dansfeest|gala|bolletje|galabal|bolstaand|bolvormig
  791. balanceren|uitbalanceren|uitlijnen
  792. baldadig|onnadenkend|roekeloos|vermetel
  793. baldadigheid|kattekwaad|kattenkwaad
  794. baldakijn|troonhemel
  795. balg|blaasbalg
  796. balie|counter|gerecht|rechtbank|toonbank
  797. balken|dwarsbalken|leggers
  798. balkonhek|balustrade|leuning|railing
  799. ballen|bollen|kloten|opbollen|testikels
  800. balletje|kogeltje
  801. balling|banneling
  802. ballingschap|verbanning
  803. ballon|gedachtenwolkje|luchtballon
  804. ballpoint|balpen|pen|pin|schrijfstift
  805. balustrade|leuning|rugleuning
  806. ban|geobsedeerd|kerkban|verbod
  807. banaan|pisang
  808. band|betrekking|plakband|liaison|tape|relatie|verhouding
  809. bandana|das|halsdoek|shawl
  810. banden|cassettebandjes|relatie
  811. banderol|bies|strook|volant
  812. bandiet|boosdoener|snoodaard|booswicht
  813. banen|bevrijden|functies|emanciperen|vrijmaken
  814. bang|ontsteld|schrikachtig|verschrikt|vreesachtig
  815. banier|standaard|vaandel|vaan|vlag
  816. banjeren|stampen|stampvoeten
  817. bank|bankgebouw|canap|handelsbank
  818. bankbiljetten|flappen
  819. banken|handelsbanken|zandplaten|zitbanken
  820. banket|feestmaal|galadiner
  821. banketbakker|suikerbakkerij|taartenbakker
  822. bankroet|failliet|faillissement
  823. bannen|bezweren|uitbannen|uitstoten
  824. banvloek|vervloeking|verwensing|vloek
  825. bar|brochure|buffet|caf|folder|drankbuffet|tapkast
  826. barbaar|onmens
  827. barbaars|beestachtig|onmenselijk|bruut
  828. barbecue|grill
  829. barbecuen|grillen|roosteren
  830. barbier|coiffeur|kapper
  831. barmhartig|medelijdend
  832. barmhartigheid|mededogen
  833. barrageopstakels|hindernis|hinderpaal|obstakel
  834. barricaderen|versperren
  835. barricaderering|blokkade|versperring|wegversperring
  836. barricadering|blokkade
  837. bars|caf|kroegen
  838. barsten|inscheuren|krakken|openspringen|scheuren
  839. bas|contrabas
  840. baseren|funderen|grondvesten|onderheien
  841. basis|fundament|ondergrond|onderstel|poot|voet
  842. basisbeginsel|fundament|grondbeginsel|grondbegrip|grondslag
  843. basisbestanddeel|element|ingredi|factor
  844. bassin|bekken|waterbekken|zwemwater
  845. bast|schors
  846. bastaard|hybride
  847. baten|tegoed|voordelen
  848. batig|positief
  849. batons|dirigeerstokjes
  850. bazen|chefs
  851. bazig|overheersend
  852. bazin|meesteres
  853. bazuin|piston|trompet|toeter
  854. beangstigen|beklemmen|benauwen
  855. beantwoording|weerwoord
  856. beat|ritme
  857. bebloed|bloederig
  858. bebossing|bosaanplant
  859. bebost|boomrijk|bosrijk
  860. beconcurreren|concurreren|wedijveren
  861. bed|bedding|bloembed|bloemperk|leger
  862. bedaardheid|geduld|gemak|kalmte|gemakkelijkheid|rust|kalmaan
  863. bedacht|geprepareerd|voorbereid
  864. bedankbrief|dankbetuiging|dankzegging
  865. bedanken|bedankje|danken|erkentelijkheid
  866. bedankje|danken
  867. bedaren|bedwingen|beheersen
  868. bedbank|slaapbank
  869. beddendeken|bedekking|dek|deken
  870. beddengoed|beddenlaken|lakens
  871. beddenlaken|beddenlinnen|laken|linnen|lakens|linnengoed
  872. beddenlinnen|linnen
  873. beddensprei|sprei
  874. bedding|rivierbedding
  875. bede|eis|petitie|verzoek|interpellatie|rekest|vraag|smeekbede
  876. bedeeld|geboren|geprezen|geschapen|gecre|gezegend
  877. bedeesd|beschroomd|timide|schroomvallig
  878. bedehuizen|gebedshuizen|kapellen|kerken|muziekgezelschappen
  879. bedekken|bekleden|beslaan|maskeren|overtrekken|verbergen|verhullen
  880. bedekking|dek|dekking
  881. bedelen|begiftigen|schooien
  882. bedelven|begraven|overstelpen|bestormen
  883. bedenkelijk|donker|omstreden|onbetrouwbaar|verdacht
  884. bedenken|beschouwen|fantaseren|overpeinzen|nadenken|uitdenken|verzinnen
  885. bedenker|maker|ontwerper|uitvinder
  886. bedenking|bezwaar|tegenwerping|verweer|verweerschrift
  887. bedenktijd|onderbreking|respijt|uitstel
  888. bederf|bederven|verrotten|verrotting
  889. bederven|stukmaken|vergallen|verknoeien|verpesten
  890. bedevaart|pelgrimage|pelgrimstocht
  891. bedevaartganger|kruisvaarder|pelgrim
  892. bediende|boerenknecht|gastvrouw|dienstknecht|kelnerin|knecht|ober|serveerster
  893. bedienen|behoren|bijgieten|dienen|opdienen|serveren|helpen|voorzetten
  894. bedoelen|intenderen
  895. bedragen|geldsommen|zijn
  896. bedreiging|dreigement
  897. bedriegelijk|gefingeerd|onecht|onwaar
  898. bedrieger|oplichter
  899. bedrieglijk|misleidend
  900. bedrijf|concern|handel|handelsbedrijf|onderneming|nering|winkelbedrijf
  901. bedrijfsleven|koophandel|zakenleven|zakenwereld
  902. bedrijfsrestaurant|kantine
  903. bedrijfstak|beroepsgroep|branche
  904. bedroefd|droevig|treurig|verdrietig
  905. bedrukken|opdrukken
  906. bedrukt|gedrukt|melancholisch|somber|treurig|triest
  907. beduid|toegelicht|uiteengezet|uitgelegd|verduidelijkt
  908. beduidend|enorm|gigantisch|ontiegelijk
  909. beduvelen|besodemieteren
  910. bedwelmd|bewusteloos
  911. bedwelming|flauwte|katzwijm
  912. bedwingen|beheersen|beteugelen
  913. beekje|stroming
  914. beeldbuis|buis|televisietoestel
  915. beelden|beeldhouwwerken|plaatjes
  916. beeldscherm|monitor
  917. beeldspraak|metafoor
  918. beeldverslag|reportage
  919. been|bot
  920. beenderen|botten
  921. beer|fecali|mannetjesvarken|teddybeer
  922. beerput|gierput
  923. beest|dier
  924. beestachtig|dierlijk|onmenselijk
  925. beesten|dieren
  926. beestenboel|bende|chaos|puinhoop|warboel
  927. beestje|dier
  928. beetgrijpen|vastklampen
  929. beetje|ietsje
  930. beetnemen|foppen|vastpakken
  931. befaamdheid|beroemdheid
  932. begaafd|getalenteerd|talentvol
  933. begaan|plegen
  934. begeerte|felicitatie|honger|hunkering|gelukwens|hoop|verlangen
  935. begeleiden|loodsen|verwijderen|wegbrengen
  936. begeleider|coach|instructeur|oefenmeester|trainer
  937. begenadiging|kwijtschelding
  938. begerend|smachtend|verlangend
  939. begeven|flippen
  940. begieten|besproeien|bespuiten
  941. begin|start
  942. beginletter|initiaal
  943. beginletters|initialen|voorletters|parafering
  944. beginneling|debutant
  945. beginnen|opstarten|par
  946. beginselverklaring|intentieverklaring
  947. begluren|gluren
  948. begraafplaats|kerkhof
  949. begraven|overstelpen
  950. begrensd|beperkt
  951. begrenzing|grens|grenswaarde|limiet
  952. begrijpelijk|inzichtelijk
  953. begrijpelijkheid|duidelijkheid|helderheid|lichtsterkte
  954. begrijpen|vatten
  955. begrip|onbegrip
  956. begripsbepaling|definitie
  957. begroeting|groet|onthaal|saluut|groeten|ontvangst|handgebaar|welkom
  958. begroten|berekenen|ramen|schatten
  959. begroting|berekening|budget|prognose|schatting|taxatie
  960. begunstigen|bevoordelen|voortrekken
  961. beha|bustehouder
  962. behaald|behalen|verkrijgen
  963. behaard|harig|ongetemd|ruig|onherbergzaam
  964. behalve|buiten|naast|tenzij|buitenshuis|exclusief|ongeacht|uitgezonderd|zonder
  965. behandelen|verplegen|verzorgen
  966. behandeling|treatment
  967. behartiging|belangenbehartiging
  968. beheer|management|toezicht|voogdij|zeggenschap
  969. beheersen|beteugelen|intomen
  970. beheersing|controle|zelfbeheersing
  971. beheerst|ingetogen|rustig|teruggetrokken
  972. beheksen|betoveren
  973. behelzen|betekenen|inhouden
  974. behendig|ingenieus|vaardig
  975. behoeden|beschermen|bewaren
  976. behoeftig|noodlijdend
  977. behoren|behorend|toebehoren
  978. behorend|toebehoren
  979. behouden|beschermen|reserveren|bewaren|terughouden|conserveren|voorbehouden
  980. behoudend|conservatief
  981. behuizing|bewoning
  982. behulpzaam|inschikkelijk|nuttig|meegaand
  983. behulpzaamheid|dienstwilligheid
  984. beieren|klokluiden|luiden
  985. bejaarde|ouwe
  986. bejaardenhuis|rusthuis|rustoord|verzorgingshuis
  987. bejubelen|toejuichen
  988. bek|mond
  989. bekend|beroemd|vertrouwd
  990. bekende|kennis|weten
  991. bekennen|opbiechten
  992. beker|bokaal|drinkbeker|cup|mok|pul
  993. bekeuringen|bonnen|kassabonnen
  994. bekken|heupgewricht|muilen|waterbekken
  995. beklaagde|beschuldigde|gedaagde|verdachte
  996. bekladden|besmeren|bevlekken|bevuilen|besmeuren|bezoedelen|smetten
  997. beklagend|negatief|zeurderig|ontkennend
  998. bekleding|stoffeerderij|stoffering
  999. bekleed|gestoffeerd
  1000. beklemdheid|beklemming|benauwdheid
  1001. beklemmen|benauwen
  1002. beklemmend|benauwend|nijpend
  1003. beklemming|benauwdheid
  1004. beklemtonen|benadrukken
  1005. beklimming|bestijging|klim
  1006. bekomen|bijkomen
  1007. bekommerd|bezorgd|ongerust
  1008. bekoorlijk|fraai|mooi|prachtig|smaakvol
  1009. bekoorlijkheid|elegantie|goedertierenheid|gratie
  1010. bekrachtigen|certificeren|homologeren|ijkmerken|intensiveren|waarmerken|sterken|versterken
  1011. bekrachtiging|bevestiging|ratificering
  1012. bekritiseren|katten|kritiseren|pesten
  1013. bekrompen|benepen|kleingeestig|kleinzielig
  1014. bekrompenheid|geborneerdheid
  1015. bekruipen|besluipen
  1016. bekvechten|redetwisten|twisten
  1017. bekwaam|capabel
  1018. bekwaamheid|deskundigheid|professionaliteit
  1019. bekwamen|blokken|studeren|trainen
  1020. bel|hard|schel|hoog
  1021. belachelijk|bespottelijk
  1022. beladen|bevrachten|laden
  1023. belanden|geraken|landen|verzeilen|terechtkomen
  1024. belang|bij|gewichtigheid
  1025. belangeloos|onbaatzuchtig
  1026. belangrijk|bepalend|important|relevant|vitaal|beslissend|doorslaggevend|fundamenteel
  1027. belangstellend|ge
  1028. belast|bezwaard
  1029. belasten|bevelen|opdragen|verordonneren
  1030. belasteren|kwaadspreken|kwaadsprekerij|lasteren|roddel|zwartmaken
  1031. belastingdienst|fiscus
  1032. belastingen|heffingen
  1033. belastingtechnisch|fiscaal
  1034. belastingverlaging|lastenverlichting
  1035. belazeren|besodemieteren
  1036. beledigen|beschimpen|uitschelden|schelden
  1037. beleefd|netjes
  1038. beleefdheid|betamelijkheid|fatsoen|welgemanierdheid
  1039. beleg|belegering|broodbeleg
  1040. beleggen|investeren
  1041. belegger|investeerder
  1042. belegging|inlegkapitaal|investering
  1043. beleid|regelgeving
  1044. belemmeren|hinderen
  1045. belemmering|beletsel|obstakel|verhindering|hindernis
  1046. belendend|naburig|omliggend
  1047. belenen|verpanden|verpatsen
  1048. belening|verpanding
  1049. beletsel|obstakel
  1050. belettering|opdruk
  1051. belicht|bijgelicht|opgehelderd|uitgelegd|verhelderd|toegelicht|verlicht
  1052. belichten|verduidelijken
  1053. belijdenis|geloofsbelijdenis|vormsel
  1054. bellen|opbellen
  1055. beller|luider
  1056. belofte|gelofte|toezegging
  1057. beloofd|toegezegd
  1058. beloven|garanderen|toezeggen|verzekeren|waarborgen
  1059. belt|stortplaats|vuilnisbelt
  1060. beluisteren|luisteren
  1061. belust|gretig|happig
  1062. bemanning|crew
  1063. bemerken|signaleren|waarnemen
  1064. bemiddelen|tussenkomen
  1065. bemiddelingsbureau|interventiebureau
  1066. beminde|liefste|lieverd|schat|snoes
  1067. beminnaar|liefhebber|minnaar|vrijer
  1068. beminnen|houden|liefhebben|liefkozen|vrijen
  1069. bemoedigen|ondersteunen|opbeuren|troosten
  1070. bemoedigend|hartversterkend|opwekkend
  1071. bemoeien|mengen
  1072. bemoeienis|inmenging
  1073. benadeelde|gedupeerde
  1074. benaderen|toenaderen
  1075. benadering|benaderingswijze|invalshoek|optiek
  1076. benaderingswijze|optiek
  1077. benard|benauwd|penibel|precair
  1078. bende|rommel
  1079. benedenarm|onderarm|voorarm
  1080. benedenkaak|onderkaak
  1081. benen|poten
  1082. benepen|kleingeestig
  1083. bengel|boefje|kwajongen|deugniet
  1084. bengelen|gooien|slingeren|rondslingeren
  1085. benieuwd|nieuwsgierig
  1086. benjamin|jongste|laatstgeborene
  1087. benodigde|outillage|uitrusting|toerusting
  1088. benodigdheden|materialen
  1089. benodigdheid|bouwstof|materiaal|goedje|grondstof
  1090. benoembaar|verkiesbaar
  1091. benutten|bezigen|gebruiken|toepassen
  1092. benzine|brandstof|motorbrandstof
  1093. benzinepomp|pompstation|tankstation
  1094. benzinestation|tankstation
  1095. beoefenen|uitoefenen
  1096. beogen|pogen|proberen|trachten
  1097. beoogd|verbeeld|voorgenomen|voorgesteld
  1098. beoordeler|jury
  1099. beoordeling|inschatting
  1100. beoordelingscijfer|issue|punt
  1101. bepaalde|bepalen|defini|bepalend|determineren|vaststellen|voorschrijven
  1102. bepalen|defini
  1103. bepalend|defini
  1104. bepaling|voorwaarde
  1105. bepantseren|harnassen
  1106. bepantsering|harnas|pantser
  1107. beperkend|restrictief
  1108. beperking|restrictie
  1109. bepraten|bespreken|doorspreken
  1110. beproeven|probeer|proberen|uitproberen
  1111. beproeving|hulpbehoevendheid|temptatie|kwelling|verleiding|nood
  1112. beraad|overleg
  1113. beraadslagen|overleggen|overwegen
  1114. beraadslaging|bespreking|bijeenkomst|conferentie|overleg|manifestatie|samenkomst
  1115. beramen|berekenen|schatten|inschatten
  1116. berechten|doorgaan|vervolgen|voortzetten
  1117. beredeneren|redeneren
  1118. bereid|klaargemaakt
  1119. bereiden|brouwen|klaarmaken|toebereiden|toebereiding|voltooien
  1120. bereidheid|bereidwilligheid
  1121. bereiding|toebereiding
  1122. bereiken|doordringen|penetreren
  1123. berekenen|calculeren|uitrekenen|uitwerken
  1124. berekening|calculatie
  1125. berggeit|gems
  1126. berghok|berging|bergruimte|bewaarplaats
  1127. berging|bewaarplaats
  1128. bergkam|bergrug|kam|rug
  1129. bergkloven|kloven|spleten
  1130. bergrug|kam|rug|rugleuning
  1131. bericht|bewering|bulletin|mededeling|manifest|tijding|uitlating
  1132. berichtgeving|mededelingen
  1133. berispen|terechtwijzen|vermanen
  1134. berispinkjes|standjes
  1135. beroepsgroep|branche
  1136. beroerd|doodziek|slecht|kotsmisselijk
  1137. beroering|commotie|reuring
  1138. berouw|droefheid|spijt|inkeer|wroeging
  1139. beroving|roof|wondkorst
  1140. berrie|brancard|draagbaar
  1141. berustend|gelaten|lijdelijk|lijdzaam|voorbeeld
  1142. berusting|gelatenheid|lijdzaamheid
  1143. beschaamdheid|schaamte
  1144. beschadigen|schaden|verwonden
  1145. beschadiging|schade
  1146. beschaven|evolueren|kneden|ontwikkelen|maakt|vormen
  1147. bescheid|weerwoord
  1148. bescheiden|documenten|nederig|onbetekenend|papieren|onderdanig|triviaal|stukken|ootmoedig
  1149. bescheidenheid|nederigheid|onderdanigheid|pretentieloosheid
  1150. beschermd|beschut|risicoloos|veilig|zeker
  1151. beschermeling|prot
  1152. beschermheilige|patroon|schutspatroon
  1153. bescherming|dekking
  1154. beschieten|bestoken
  1155. beschieting|beschot|betimmering|lambrizering|paneel
  1156. beschijnen|lenigen|verlichten
  1157. beschikbaar|vacant
  1158. beschikbaarheid|beschikking
  1159. beschikken|voorschrijven
  1160. beschikking|besluit|boeteoplegging|dwangsom|vergunning
  1161. beschimmelen|schimmelen
  1162. beschimpen|bespotten|honen|uitschelden|verguizen
  1163. beschot|lambrisering|lambrizering|tussenschot
  1164. beschouwelijkheid|contemplatie
  1165. beschrijven|schetsen
  1166. beschrijving|defini|impressie|weergave
  1167. beschroomd|timide
  1168. beschroomdheid|g|schroom
  1169. beschuldiging|verdenking
  1170. beseffen|doorgrond|doorzien|inkijken|onderkennen|realiseren|doorhebben|inzien|verwerkelijken|verwezenlijken
  1171. beslag|deeg
  1172. beslagen|dof|glansloos|mat
  1173. beslissen|besluiten|raadsbesluiten
  1174. beslissend|doorslaggevend
  1175. beslissing|besluit
  1176. beslistheid|standvastigheid|vastberadenheid|zelfvertrouwen
  1177. besloten|priv
  1178. besluit|besluiten|conclusie|raadsbesluit|gevolgtrekking|slot|slotbeschouwing
  1179. besluiteloosheid|tweedracht|tweestrijd|twijfel
  1180. besmetting|infectie
  1181. besmeurd|bevuild|gevlekt
  1182. besnord|gekneveld
  1183. besodemieteren|misleiden
  1184. besparen|bezuinigen|korten
  1185. bespatten|bespetteren
  1186. bespieden|bespioneren|spioneren|verspieden
  1187. bespioneren|spioneren
  1188. bespoedigd|versneld
  1189. bespottelijk|grappig|lachwekkend
  1190. bespreken|doorspreken
  1191. bespreking|kritiek|recensie
  1192. besprekingen|vergaderingen
  1193. besprenkelen|sprenkelen
  1194. besproeien|bespuiten|bevochtigen|sproeien
  1195. bespuiten|sproeien
  1196. bessensap|jus|vruchtensap|sap
  1197. bestaan|bestaat|existentie|is|zijn
  1198. bestaanbaar|denkbaar|mogelijk|voorstelbaar
  1199. bestaansmiddel|levensonderhoud
  1200. bestand|partner
  1201. bestanden|computerbestanden
  1202. beste|liefste|uitgelezene|lieve
  1203. besteden|doorbrengen|spenderen|slijten|uitgeven
  1204. bestedingsvermogen|koopkracht
  1205. besteed|uitgegeven
  1206. bestek|couvert|eetgerei
  1207. bestel|samenstel
  1208. bestelauto|bestelwagen|camionette
  1209. bestellen|orderen|thuisbezorgen
  1210. bestemd|bestemmen
  1211. bestendig|betrouwbaar|degelijk|deugdelijk
  1212. bestendigheid|duurzaamheid
  1213. bestorming|run
  1214. bestrijden|bevechten
  1215. bestrijdingsmiddel|onkruidverdelgingsmiddel
  1216. bestseller|hit|succes|succesboek|succesnummer|welslagen
  1217. bestsellers|toppers
  1218. besturen|gezaghebben|leidinggeven|regeren
  1219. bestuurder|coureur|snelheidsduivel
  1220. bestuurders|chauffeurs|politici
  1221. bestuursregio|departement
  1222. betalen|financieren|vereffenen|voldoen|voldoet
  1223. betamelijk|welgevoeglijk|welvoeglijk
  1224. betekend|betekenen
  1225. betekenen|betekent|bezegelen|inhouden
  1226. betekenis|significatie|waarde
  1227. betekenisvol|veelbetekenend|veelzeggend
  1228. beter|huis
  1229. betogen|demonstreren
  1230. betoging|demonstratie
  1231. betonen|betuigen
  1232. betreden|bewandelen|binnengaan|binnentreden|binnenkomen
  1233. betreffen|betreft
  1234. betreffende|inzake
  1235. betrekkelijk|relatief
  1236. betreuren|spijten
  1237. betrouwbaar|degelijk|deugdelijk|probaat|solide
  1238. betrouwbaarheid|degelijkheid|geloofwaardigheid|deugdzaamheid|stevigheid
  1239. betweter|wijsneus
  1240. betweterig|dandy|pedant|schoolmeester
  1241. beugel|draagbeugel|stijgbeugel
  1242. beuk|beukenboom
  1243. beukehouten|beuken|rammen
  1244. beuken|bonken|rammen|stompen
  1245. beunhaas|prutser
  1246. beurs|buidel|effectenbeurs|knip|stipendium|geldbuidel|portefeuille|studiebeurs|portemonnaie|platvink
  1247. beurskrach|krach
  1248. beurswaarde|koerswaarde
  1249. beurt|onderhoudsbeurt|rondje|spelletje
  1250. beurtelings|omdebeurt
  1251. beuzelarij|futselarij
  1252. bevaren|varen|zeilen
  1253. bevat|bevatten|inhouden
  1254. beveiliging|bewaking
  1255. bevel|commando|order
  1256. bevelen|dicteren|gebieden|gelasten|verordonneren
  1257. bevelhebber|kapitein|scheepsgezagvoerder|schipper
  1258. bevelschrift|consigne|dwangbevel|lastbrief|mandaat|opdracht
  1259. beven|bibberen|rillen|schudden|sidderen|trillen
  1260. bevestigen|bevestiging|knevelen|vastmaken
  1261. bevestigend|conform|overeenstemmend|homoloog
  1262. beving|gebeef
  1263. bevlekken|bezoedelen
  1264. bevlekt|vlekkerig|vlekkig
  1265. bevloeien|irrigeren
  1266. bevoegd|gerechtigd
  1267. bevoegdheid|capabelheid|competentie
  1268. bevolen|opgedragen
  1269. bevolking|populatie
  1270. bevoordelen|voortrekken
  1271. bevoorrecht|geprivilegeerd
  1272. bevorderaar|promotor
  1273. bevorderen|promoveren|stimuleren
  1274. bevordering|promotie
  1275. bevrachten|inladen|laden
  1276. bevrachtingsovereenkomst|charter|chartervliegtuig|oorkonde
  1277. bevrediging|satisfactie|voldoening
  1278. bevreemden|verwonderen
  1279. bevreemding|verbazing|verwondering
  1280. bevrijd|gered|verlost
  1281. bevrijden|loslaten|vrijmaken
  1282. bevrijding|verlossing|vrijmaking
  1283. bevruchten|dekken
  1284. bevruchting|inseminatie
  1285. bevuild|gevlekt
  1286. bewaarder|conservator
  1287. bewaarkluis|brandkast|kluis|safe
  1288. bewaker|cipier|conci|portier|gevangenbewaarder|suppoost|wacht|zaalwachter
  1289. bewakers|wachten
  1290. bewapenen|wapenen
  1291. bewaren|conserveren|wegzetten|inleggen|instandhouden
  1292. beweegbaar|verplaatsbaar|vervoerbaar
  1293. beweeglijkheid|drukte|levendigheid
  1294. beweegreden|dessin|drijfveer|motief|motivatie
  1295. beweegredenen|dessins|drijfveren|motieven|stimuli
  1296. beweging|gebaar|lichaamsbeweging|verplaatsing|voortbeweging
  1297. bewegingloos|geduldig|lijdzaam
  1298. bewenen|rouwen
  1299. beweren|gesteld|pretenderen|stellen
  1300. bewering|uitspraak
  1301. bewerken|bewerkt|herschrijven
  1302. bewerking|herdruk
  1303. bewerkstelligen|realiseren|verwerkelijken|verwezenlijken
  1304. bewerkt|herschrijven
  1305. bewind|dieet|regime|staatsbestuur|staatsbestel
  1306. bewolking|wolken
  1307. bewonderaar|fan|supporter
  1308. bewoner|huisbewoner|inwoner
  1309. bezem|stoffer|veger
  1310. bezemen|vegen
  1311. bezeren|blesseren|verwonden|kwetsen
  1312. bezeten|fanatiek
  1313. bezetene|fanatieke
  1314. bezetten|innemen
  1315. bezichtigen|bezichtiging|bezien
  1316. bezield|enthousiast|geestdriftig|hardstochtelijk
  1317. bezigen|hanteren
  1318. bezinksel|droesem|residu|sediment|zetsel
  1319. bezinning|gewetensonderzoek|inkeer
  1320. bezit|bezitting|bezittingen|eigendom|heeft|have|tegoed
  1321. bezitten|hebben
  1322. bezitter|drager|eigenaar|houder|pennenhouder
  1323. bezittingen|eigendommen|have
  1324. bezoek|visite
  1325. bezoeken|opzoeken
  1326. bezoeker|museumbezoeker
  1327. bezoekers|gas
  1328. bezoekersaantal|opkomst
  1329. bezopen|dronken
  1330. bezorgd|ongerust|verontrust
  1331. bezorgdheid|verontrusting
  1332. bezorgers|koeriers
  1333. bezorging|postbezorging
  1334. bezuinigen|inkorten|korten|minderen
  1335. bezuiniging|kostenverlaging
  1336. bezwaar|repliek|verweer|verweerschrift
  1337. bezwaren|verzwaren
  1338. bezweren|uitbannen
  1339. bibberen|klappertanden|rillen
  1340. bibs|zitvlak
  1341. bidden|gebed|gesmeek|smeken|verzoeken
  1342. biechten|opbiechten
  1343. biefstuk|steak
  1344. bier|pils
  1345. bierbrouwerij|brouwerij
  1346. biertappen|tappen
  1347. bies|strook
  1348. bij|erbij|gedurende|honingbij|te|erop|onder|ter|tijdens|via
  1349. bijbehorend|bijgesloten|bijgevoegd
  1350. bijbenen|bijhouden
  1351. bijbetalen|bijleggen|meebetalen|verzoenen
  1352. bijdoen|bijsluiten|bijvoegen|insluiten|toevoegen
  1353. bijdragen|meebetalen|meehelpen
  1354. bijeen|gemeenschappelijk|gezamenlijk|samen|tezamen
  1355. bijeenbrengen|concentreren|samenbrengen|verzamelen
  1356. bijeenbrenging|compilatie|verzameling|opeenhoping
  1357. bijeengebracht|verzameld
  1358. bijeenkomst|congres|sessie|samanscholing|samenkomst
  1359. bijeenkomsten|samenkomsten
  1360. bijenhouder|imker
  1361. bijgaand|bijgesloten|bijgevoegd
  1362. bijgebouw|dependance
  1363. bijgelicht|uitgelegd|verlicht|verhelderd
  1364. bijgieten|doneren|inschenken|gieten|schenken|serveren
  1365. bijkantoor|filiaal
  1366. bijkeuken|pantry|spoelkeuken
  1367. bijl|hakbijl
  1368. bijleggen|meebetalen|schikken|toeleggen|verzoenen
  1369. bijna|haast|haastigheid|nagenoeg|zowat
  1370. bijschaven|perfectioneren|vervolledigen
  1371. bijschenken|bijvullen|vullen
  1372. bijscholing|nascholing
  1373. bijschrift|legenda|onderschrift
  1374. bijsluiten|insluiten|omsingelen
  1375. bijsluiter|gebruiksaanwijzing
  1376. bijsmaak|lust|nasmaak|smaak|smaakwaarneming
  1377. bijstaan|helpen
  1378. bijstand|bijstandsregeling|bijstandsuitkering|houvast|hulp|ondersteuning
  1379. bijster|bijzonder|kwijt
  1380. bijt|wak
  1381. bijtellen|optellen
  1382. bijtend|inbijtend|messcherp|schel|scherp
  1383. bijverdienste|schnabbel
  1384. bijvoeging|toevoeging
  1385. bijvullen|farceren|opvullen|vullen
  1386. bijwerking|neveneffect|nevenwerking
  1387. bijzetten|deponeren|neerzetten|geplaatst
  1388. bijzijn|tegenwoordigheid
  1389. bijzonder|bovenmatig|uitermate
  1390. bijzonderheden|bijzonderheid|details|finesse|kleinigheden
  1391. bijzonderheid|detail
  1392. bik|gruis|metselspecie|steengruis|mortel
  1393. bikkelhard|keihard|oorverdovend|steenhard
  1394. bikken|opeten|schransen|vreten
  1395. bilateraal|tweezijdig
  1396. binden|boeien|boekbinden|ketenen|knevelen|inbinden|knopen|strikken
  1397. binder|map|opbergmap|schrijfmap
  1398. bingo|kienspel
  1399. binnen|binnenshuis|hierbinnen|in|te
  1400. binnenbekleding|voedering|voering
  1401. binnenblazen|inblazen
  1402. binnendringen|binnenvallen|doordringen|indringen|penetratie|invallen|penetreren|infiltreren
  1403. binnengaan|binnentreden
  1404. binnengehaald|ingehaald
  1405. binnenkant|binnenzijde
  1406. binnenkomen|binnentreden
  1407. binnenkomst|entree|intrede
  1408. binnenkort|straks|weldra
  1409. binnenkrijgen|opslokken|zwelgen
  1410. binnenlands|nationaal|vaderlands
  1411. binnenlandse|nationale
  1412. binnenlopen|binnentreden
  1413. binnenstappen|binnentreden
  1414. binnenstebuiten|omgekeerd
  1415. binnentreden|ingaan|reageren
  1416. binnenvaren|invaren
  1417. biografie|levensgeschiedenis|levensloop
  1418. bioscoop|cinema|filmtheater
  1419. bips|kont
  1420. biscuit|biscuitje|koek|koekje
  1421. biscuitje|koek|koekje
  1422. bisdom|sticht
  1423. bistro|eetgelegenheid|restaurant
  1424. bits|kattig|onaardig|snauwerig|onvriendelijk|pinnig|onverdraagzaam|vinnig
  1425. bitterheid|wrangheid
  1426. bizar|raar|vreemd
  1427. blaaskaak|bluffer|opschepper|pocher|grootspreker|windbuil
  1428. blaaspijp|glasblazerspijp
  1429. blaat|blaten
  1430. bladen|magazines|tijdschriften
  1431. bladeren|doorbladeren
  1432. bladzijde|pagina
  1433. blaffen|brullen|bulderen|keffen|daveren|schreeuwen
  1434. blakend|fit|gezond|gezondheidsbevorderend
  1435. blanco|leeg|onbeschreven
  1436. blank|wit
  1437. blazen|fluiten|hijgen|pijpen|puffen
  1438. blazoen|wapenschild
  1439. bleekjes|pathologisch|ziekelijk
  1440. blende|blindering
  1441. blesseren|verwonden
  1442. blessure|kneuswond|letsel|kwetsuur
  1443. blij|blijmoedig|opgeruimd|opgewekt|vrolijk
  1444. blijde|opgewekt
  1445. blijdschap|vreugde
  1446. blijheid|opgewektheid|vrolijkheid
  1447. blijkbaar|blijkelijk|klaarblijkelijk
  1448. blijspel|klucht
  1449. blijvend|voorgoed
  1450. blik|conservenblik|oogopslag|opbergblik
  1451. blikje|busje|lip|opbergblik
  1452. blikken|lonken|oogopslagen|zien
  1453. bliksem|bliksemschicht|hemelvuur|flits
  1454. bliksemschicht|flits|flitslicht
  1455. blikveld|gezichtsveld
  1456. blind|vensterluik
  1457. blindelings|lukraak
  1458. blinkend|glimmend
  1459. bloedbad|slachtpartij
  1460. bloedgetuige|martelares
  1461. bloeding|bloeduitvloeiing
  1462. bloedplasma|plasma
  1463. bloedpomp|hart|rikketik
  1464. bloedschande|incest
  1465. bloedverwant|familielid|gezinslid
  1466. bloedziekte|hemofilie
  1467. bloeien|floreren|groeien|knallen|schieten|vuren
  1468. bloeiend|bontgekleurd|florissant|fleurig|kleurig
  1469. bloem|meel
  1470. bloembed|bloemperk
  1471. bloemenhandelaar|bloemist
  1472. bloemknop|knop|lichtknop|schakelaar
  1473. bloemstuk|boeket|ruiker
  1474. bloes|blouse
  1475. blok|hakblok|huizenblok|speelgoedblok
  1476. blokkade|wegversperring
  1477. blokken|hakblokken|studeren
  1478. blokkeren|stremmen
  1479. bloot|naakt|naaktfiguur
  1480. blootleggen|onthullen|ontmaskeren
  1481. blozen|gloeien|kleuren|nasmeulen|tinten|verven
  1482. bluffer|opschepper|pocher|windbuil
  1483. blusapparaat|brandblusser
  1484. blussen|doven|uitblussen
  1485. bluts|deuk
  1486. board|houtvezelplaat
  1487. bobbel|buil|bult|hobbel|uitstulping|zwelling|oneffenheid|knobbel|ongelijkheid
  1488. bobbelig|hobbelig|oneffen|ongelijkmatig
  1489. bochel|buil|bult|heuvel
  1490. bode|koerier|postbode|rondbrenger
  1491. boedel|erfenis|huisraad|inboedel|erfgoed|nalatenschap
  1492. boedelredder|curator|voogd
  1493. boefje|kwajongen
  1494. boefjes|deugnieten
  1495. boeg|voorsteven
  1496. boeien|fascineren|handboeien|ketenen|interesseren|intrigeren
  1497. boeiend|fascinerend
  1498. boek|pil|proza|roman
  1499. boekbespreking|recensie
  1500. boekbinden|inbinden
  1501. boekdrukkerij|drukkerij|krantendrukkerij
  1502. boekdrukkers|drukkers|plaatdrukkers
  1503. boeken|genoteerd|opschrijven|romans|reserveren
  1504. boekenlijst|literatuurlijst
  1505. boekentas|schooltas
  1506. boeket|ruiker
  1507. boekhandel|boekwinkel
  1508. boekhouder|intendant|kwartiermeester
  1509. boekomslag|enveloppe|kaft|kentering|omslag
  1510. boekvorm|gebonden
  1511. boekweit|weit
  1512. boekwerken|bundels|schoven
  1513. boenen|boenwerk|schrobben|schoonmaakwerk
  1514. boenwerk|schrobben
  1515. boer|oprisping
  1516. boerderij|hoeve
  1517. boeren|burpen|oprispingen|provincialen|oprispen
  1518. boerenknecht|knecht
  1519. boetiek|kledingwinkel|kledingzaak
  1520. boeven|schurken
  1521. boezem|borsten|riolering|tieten|riool
  1522. bof|oorspeekselklierontsteking
  1523. boffen|viezeriken|zwijnen
  1524. bofkont|geluksvogel
  1525. bok|mannetjesgeit
  1526. bokaal|cup
  1527. bol|bolletje|bolstaand|bolvormig|kogelrond|uitpuilend|rond
  1528. bollen|opbollen
  1529. bolstaand|uitpuilend
  1530. bom|explosief|granaat|projectiel|raketten|ontplofbaar
  1531. bombastisch|gezwollen|opgeblazen|pompeus|opgezwollen|overdreven
  1532. bon|prent
  1533. bonbon|chocolaatje|flikje
  1534. bond|unie
  1535. bondgenoot|geallieerde|geestverwant|medestander|gelijkgezinde|medestrijder|partner
  1536. bonken|dreunen|hameren|slaan|rammen
  1537. bonnen|kassabonnen
  1538. bons|pof
  1539. bont|bontgekleurd|fleurig|pels|kleurrijk|vacht|kleurig|veelkleurig
  1540. bontgekleurd|fleurig|florissant|kleurig
  1541. bonus|premie|toeslag|verzekeringspremie
  1542. bonzen|daveren|dreunen|denderen|luiden
  1543. boodschap|signaal|teken
  1544. boodschappen|inkopen|winkelen
  1545. boog|handboog|kruisboog|uitbouw|welving
  1546. booggewelf|gewelf|kelder|koepel
  1547. boogstreng|touw|touwtje
  1548. boomknoesten|knoesten|kwasten|kwibussen
  1549. boomrijk|bosrijk
  1550. boomstammen|stammen
  1551. boomstronk|stomp|stronk
  1552. boomtak|ent|tak
  1553. boomtakken|takken
  1554. boomwol|katoen|katoengaren|katoenstof
  1555. boon|sperzieboon
  1556. boor|boormachine|houtboor
  1557. boord|halskraag|scheepsdek|kraag
  1558. boordevol|volop
  1559. boordsel|passement
  1560. boos|laaiend
  1561. boosaardig|gevaarlijk|trouweloos|verraderlijk
  1562. boosdoener|snoodaard
  1563. boosheid|drift|woede|razernij|toorn
  1564. booswicht|snoodaard
  1565. bootwerker|havenarbeider
  1566. bord|eetbord|lichtreclame|schoolbord|reclamebord
  1567. borgmoer|spie
  1568. borrel|borreltje|neut
  1569. borrelen|borreluur|bruisen|drinken|wellen|zuipen
  1570. borstcrawl|borstslag
  1571. borstel|haarborstel|schuier
  1572. borstelig|stoppelig
  1573. borsten|tieten
  1574. borstharnas|kuras
  1575. borstkas|ribben|ribbenkast|thorax|tors
  1576. bos|bosland|bundel|gedichtenbundel|woud|gedichtenverzameling
  1577. bosje|bundel|heester|schoof|struik
  1578. bosjes|bundels|schoven|struikjes
  1579. bospad|tra
  1580. bossen|wouden
  1581. boten|schepen|vaartuigen
  1582. boterham|inkeping|snee|sneetje|snijwondje|snijwond|voor
  1583. botsen|knallen
  1584. bottleneck|knelpunt|verkeersknelpunt
  1585. bourgeois|burgerlijk
  1586. bout|moerbout
  1587. bouw|bouwsector|opbouw
  1588. bouwen|construeren|opbouw|opbouwen
  1589. bouwgrond|bouwterrein
  1590. bouwkunde|bouwkunst|bouwtechniek|constructietechniek
  1591. bouwmateriaal|bouwstoffen
  1592. bouwsels|constructies
  1593. bouwstof|grondstof|materiaal
  1594. bouwtechniek|constructietechniek
  1595. bouwval|ru
  1596. boven|bovenin|bovenop|daarboven
  1597. bovenal|vooral|voornamelijk
  1598. bovenbeen|dij
  1599. bovenbenen|schoot
  1600. bovendien|daarbij|daarenboven|ook
  1601. bovengenoemd|bovenstaand|voornoemd
  1602. bovenkant|bovenzijde
  1603. bovenleiding|rijdraad
  1604. bovennatuurlijk|metafysisch
  1605. bovenop|doodmoe|leeg|op
  1606. bovenstaand|voornoemd
  1607. bovenstaande|voorgaande
  1608. bovenste|opperste|voornaamst
  1609. boventallig|overcompleet
  1610. bovenzinnelijk|transcendent
  1611. box|opbergruimte
  1612. boxen|luidsprekers
  1613. braaf|gesuikerd|zoet|zoetsmakend
  1614. braaksel|kots
  1615. braam|braambes
  1616. brabbelen|krompraten
  1617. brak|zout
  1618. braken|gespuug|kotsen|spugen|spuwen
  1619. brancard|draagbaar|goedzittend
  1620. brandbaar|ontvlambaar
  1621. branden|brandmerken|verzengen|inbranden|zengen|markeren
  1622. brandend|heet|vlammend|warm
  1623. brander|gasbrander|schrijver|gasstel
  1624. brandhaard|haardstede|vuurhaard
  1625. brandkast|kluis
  1626. brandkasten|kluizen
  1627. brandmerken|inbranden|markeren
  1628. brandpunt|focus
  1629. brandstof|motorbrandstof
  1630. brandstoffen|motorbrandstoffen
  1631. brandveilig|brandvrij|onbrandbaar
  1632. brandvrij|onbrandbaar
  1633. brandweerauto|brandweerwagen
  1634. brassen|schransen|slempen|vreten
  1635. break|pauze
  1636. breed|breedgeschouderd|veelzijdig
  1637. breekbaarheid|broosheid
  1638. breekhamer|moker|voorhamer
  1639. breekijzer|koevoet
  1640. breker|golf|roller
  1641. breuken|legger|teller
  1642. brevet|licentie|mandaat|vergunning
  1643. brief|epistel|geschreven|schrijven
  1644. briefomslag|couverture|envelop|enveloppe|omslag|wikkel
  1645. briefwisseling|correspondentie
  1646. bries|scheet|wind|stormwind
  1647. briljant|slim
  1648. brille|glans
  1649. brilmontuur|montuur
  1650. brochure|folder|pamflet|vlugschrift
  1651. broddelwerk|knutselarij|knutselwerk
  1652. broed|broedsel|kinderen|nageslacht|kroost
  1653. broeden|uitbroeden
  1654. broeder|diaken|lekenbroeder|hulp|verpleger
  1655. broeders|broers|kloosterlingen
  1656. broeikas|plantenkas
  1657. broek|pantalon
  1658. broeksgulp|gulp
  1659. broekzak|zak
  1660. broers|gebroeders
  1661. brok|klont|klonter
  1662. brokken|stukken
  1663. brombeer|grompot
  1664. bromfiets|brommer
  1665. brommen|gonzen|zoemen
  1666. bron|informatiebron|inspiratiebron|put|rivierbron|waterbron|waterput|wel
  1667. bronchie|luchtpijp|trachea
  1668. bronstig|krols|loops
  1669. bronwater|mineraalwater|spawater
  1670. bronzen|bruinen
  1671. broodje|kadetje|puntje
  1672. broodwinner|kostwinner
  1673. broodwinning|kostwinning
  1674. brouwen|toebereiden
  1675. brouwsel|melange|mengsel
  1676. brug|compositie|kunstwerk
  1677. bruidsdagen|wittebroodsweken
  1678. bruikbaar|goedkoop|praktisch|werkbaar|voordelig|winstgevend
  1679. bruikbaarheid|inpasbaarheid|relevantie
  1680. bruikleen|leen
  1681. bruiloft|bruiloftsfeest|huwelijk|huwelijksinzegening|trouwerij
  1682. bruiloftsfeest|huwelijksfeest|trouwerij
  1683. brullen|gillen|grienen|roepen|janken|huilen|schreeuwen|krijsen
  1684. brutaal|onbeschroomd|vrijpostig
  1685. brutaalweg|doodleuk
  1686. bruut|onmenselijk
  1687. bubbelbad|jacuzzi
  1688. buffel|karbouw
  1689. buffet|buffetkast|dressoir|tapkast
  1690. buffetkast|dressoir|porseleinkast
  1691. bui|gemoedsgesteldheid|gril|humeur|regenbui|gemoedstoestand|kuur|nuk|stemming
  1692. buidel|hoop|portemonnee|stapel|zak|tas
  1693. buidels|buidelzakken|portemonnees
  1694. buigen|krombuigen|krommen|kromtrekken
  1695. buiging|nijging
  1696. buigzaamheid|flexibiliteit
  1697. buik|buikje|pens|voormaag
  1698. buikje|fles|langhals|pijpje|platvink
  1699. buikkramp|buikpijn
  1700. buikloop|diarree
  1701. buil|knobbel|knoest|talent
  1702. builenpest|pest|plaag
  1703. buis|televisie|televisietoestel
  1704. buit|onderschepping|vangst
  1705. buiten|buitenshuis|zonder
  1706. buitenhuis|buitenverblijf|landhuis
  1707. buitenkans|mazzel|meevaller|voordeel
  1708. buitenkant|buitenzijde|huls|omhulsel|uiterlijk
  1709. buitenlander|onbekende|vreemdeling
  1710. buitenlanders|onbekenden|vreemdelingen
  1711. buitenlands|uitlandig
  1712. buitenleven|landleven|plattelandsleven
  1713. buitenlucht|geur|lucht|openlucht|zuurstof
  1714. buitenmuren|buitenwanden
  1715. buitensluiten|diskwalificeren|uitsluiten
  1716. buitensporigheid|uitwas
  1717. buitenstaander|outsider
  1718. bul|universiteitsdiploma
  1719. bulderen|daveren|denderen|dreunen
  1720. bult|heuvel|kneuswond|terp|kneuzing|letsel
  1721. bumper|stootrand
  1722. bundel|gedichtenbundel|gedichtenverzameling
  1723. bureau|bureaumeubel|lessenaar|kantoor|schrijftafel
  1724. bureaustoel|kantoorstoel
  1725. buren|omwonenden
  1726. burger|onderdaan
  1727. burgers|commune|gemeenschap|landbewoners
  1728. burgerschap|staatsburgerschap
  1729. burpen|oprispen
  1730. bushalte|bushokje|halte|stopplaats
  1731. businesspartner|zakenpartner
  1732. butler|kamerdienaar
  1733. butsen|indeuken|kaatsen
  1734. buurten|praten|wijken
  1735. cabaret|kleinkunst|kleinkunsttheater
  1736. cabaretartiest|cabaretier|komiek
  1737. cabaretier|grappenmaker|komiek
  1738. cabine|cockpit|hut|kamertje|kleedcabine|telefooncel|kajuit
  1739. cadans|ritme
  1740. cadeau|geschenk
  1741. cadeautje|geschenk|presentje
  1742. cafetaria|frituur|snackbar|frituurpan|patatkraam
  1743. cahier|schrift
  1744. calculator|rekenmachine|zakjapanner
  1745. calculeren|uitrekenen
  1746. calvinistisch|gereformeerd
  1747. cameraman|filmer
  1748. campagne|strijd
  1749. camper|kampeerauto
  1750. camping|kampeerplaats|kampeerterrein
  1751. campingplek|kampeerplaats
  1752. cannabis|marihuana
  1753. capabelheid|competentie
  1754. capaciteit|inhoud|kapitaal|kracht|vermogen
  1755. capillair|haarbuisje|haarvat
  1756. capitulatie|overgave|passie|toewijding
  1757. capituleren|opgeven|uitleveren|overgeven
  1758. carbon|doorslag
  1759. carcinoom|kankergezwel
  1760. cardioloog|hartspecialist
  1761. cargadoor|scheepsagent
  1762. carnivoor|vleeseter
  1763. casco|cascowoning|scheepsromp|vliegtuigromp
  1764. cash|contant|metselspecie|specie
  1765. casino|gokhal
  1766. cassette|cassettebandje
  1767. cast|personages
  1768. catalogiseren|indelen|ordenen|organiseren|schikken|regelen
  1769. catarre|darmontsteking
  1770. catastrofe|drama|onheil|ramp|onheilsdreiging|toneelstuk|tragedie
  1771. catastrofes|rampen
  1772. cel|kluizenaarshut
  1773. celdeling|deling
  1774. celebreren|feesten|feestvieren|ontspannen|vieren
  1775. cello|violoncel
  1776. cellulose|plantecelwandstof
  1777. cement|cementlaag
  1778. centen|geldstukken
  1779. centimeter|meetlint
  1780. centrale|hoofdbureau|krachtinstallatie|meldkamer|schakelbord
  1781. centrumspits|kien|spits|puntig
  1782. cerebraal|verstandelijk
  1783. ceremonie|plechtigheid
  1784. certificaat|charter|oorkonde|diploma
  1785. cessie|overdracht
  1786. champignon|paddestoel|paddestoelsoort|zwam
  1787. chaos|puinhoop
  1788. chaotisch|ongeregeld|rommelig
  1789. chapiter|hoofdstuk|kapittel
  1790. chargeren|overdrijven
  1791. charisma|radiatie|uitstraling
  1792. charlatan|kwakzalver
  1793. charter|chartervliegtuig
  1794. charteren|huren
  1795. chartervlucht|lijnvlucht|ontsnapping|uitbraak|vliegtocht
  1796. chef-kok|chefkok
  1797. cheffin|verkoopster|winkelbediende|verkoper
  1798. chemicus|scheikundige
  1799. chemie|scheikunde
  1800. chemisch|scheikundig
  1801. chic|keurig|net|netjes
  1802. Chinees|spleetoog
  1803. chirurgisch|operatief|werkklaar
  1804. chocolaatje|flikje
  1805. chocolade|chocoladereep|reep
  1806. chocoladereep|reep
  1807. Christus|Jezus|Jezus Christus|Messias
  1808. cijferlijst|schoolrapport
  1809. cilindervormig|cilindrisch
  1810. cipier|gevangenbewaarder
  1811. circa|omstreeks|ongeveer|pakweg
  1812. circulaire|mailing|nieuwsbrief|rondschrijven
  1813. circulatie|omloop|roulatie|rouleren
  1814. circuleren|roulatie|rouleren
  1815. cirkel|cirkelvorm|ringetje|kring|ronde|rondje
  1816. cirkelvorm|kring
  1817. claim|eis|keuze|rechtsvordering|optie|voorwaarde|voorkeur|voorkoop
  1818. classificeren|rangordenen|rangschikken
  1819. clavecimbel|klavecimbel
  1820. claxon|toeter|trompet
  1821. claxonneren|toeteren
  1822. clementie|compassie|goedgunstigheid|welwillendheid|goedwillendheid
  1823. clitoris|kietelaar|kittelaar
  1824. closet|plee|toilet|wc
  1825. clown|harlekijn
  1826. clubbestuur|verenigingsbestuur
  1827. coachen|trainen
  1828. coalitie|samenwerking
  1829. coderen|codering
  1830. cognitie|kennis
  1831. coherent|samenhangend
  1832. coiffeur|kapper
  1833. colbert|jasje|jekker
  1834. collecte|inzameling
  1835. college|collegium
  1836. collegejaar|studiejaar
  1837. colonne|dossier|file|rij|verkeersopstopping
  1838. column|katern
  1839. combineren|samenvoegen
  1840. comedo|mee-eter
  1841. commandant|luitenant-kolonel|overste
  1842. commentator|correspondent|verslaggever|journalist|reporter
  1843. commercie|goederenhandel|handel|handeldrijven
  1844. commercieel|kapitalistisch
  1845. commissaris|hoofdcommissaris
  1846. commissie|makelaarsprovisie|provisie
  1847. commode|ladekast|ladenkast
  1848. commotie|ophef
  1849. communicatiemiddelen|media
  1850. communiceren|klikken|overbrengen|vertalen
  1851. compact|klein
  1852. compagnies|gevechtstroepen|troepen|manschappen
  1853. compartiment|coup
  1854. compatibel|verenigbaar
  1855. compensatie|subsidie|tegemoetkoming
  1856. competitie|wedstrijd
  1857. compilatie|verzameling
  1858. compleetheid|volledigheid|voltalligheid
  1859. completering|volbrenging|voltooiing
  1860. complex|ingewikkeld
  1861. complicatie|hersenbreker|probleem|kwestie
  1862. compliment|mooipraterij|vleierij
  1863. complot|samenzwering
  1864. componist|toonkunstenaar
  1865. compositie|intonatie|mars|stembuiging|wandeling
  1866. composities|samenstellingen|toonzettingen
  1867. compost|teelaarde
  1868. comprimeren|samenpersen
  1869. compromis|regeling|vergelijk
  1870. computer|laptop|pc|rekentuig
  1871. computeriseren|geautomatiseerd
  1872. computerkunde|informatica
  1873. computertoets|proefwerk|toets
  1874. concentratie|dichtheid
  1875. concentreren|focussen|samenbrengen
  1876. concert|muziekstuk
  1877. conclusie|gevolgtrekking|slotbeschouwing|slotsom
  1878. conclusies|gevolgtrekkingen|slotbeschouwingen
  1879. concreet|tastbaar
  1880. concurrent|mededinger
  1881. concurrentie|mededingers|rivaliteit
  1882. conditie|vorm
  1883. condities|voorwaarden
  1884. conditionering|dressuur|les|opleiding
  1885. condoleance|condoleantie|rouwbeklag|deelname
  1886. condoleantie|rouwbeklag
  1887. conducteur|tramconducteur
  1888. confectie|confectie-industrie|confectiekleding
  1889. confidentieel|intiem|vertrouwelijk
  1890. confiscatie|inbeslagneming
  1891. conform|overeenkomstig|overeenstemmend
  1892. consensus|overeenstemming
  1893. consequentie|gevolg
  1894. conserveerbaar|houdbaar|verdedigbaar
  1895. conserveerbaarheid|houdbaarheid
  1896. conserveren|inleggen|instandhouden
  1897. consideratie|toegeeflijkheid
  1898. consigne|dwangbevel|wachtwoord|lastgeving|opdracht
  1899. consolidatie|verharding|versteviging|versterking
  1900. constant|onveranderlijk
  1901. constateren|geconstateerd|vaststellen
  1902. constatering|vaststelling
  1903. constipatie|opstopping|verstopping
  1904. constitutioneel|grondwettelijk|staatsrechtelijk
  1905. constructie|fabricage|opbouw
  1906. consult|consultatie|raadpleging
  1907. consulteren|raadplegen
  1908. consumeren|gebruiken|nuttigen|verbruiken|nemen|verdisconteren|verwerk|verwerken
  1909. consumptie|verbruik
  1910. consumptie-ijs|ijsje|roomijs
  1911. consumptiegoed|verbruiksartikel
  1912. consumptieijsjes|ijsjes
  1913. consumpties|spijsverteringen|verteringen
  1914. contact|voeling
  1915. contactdoos|stopcontact|wandcontactdoos
  1916. contactlens|lens
  1917. context|setting
  1918. contingent|quota|quotum
  1919. continu|doorlopend|non-stop|onafgebroken|voortdurend
  1920. contour|omlijning|omtrek
  1921. contra|tegen|versus
  1922. contracteren|opschrijven|samentrekken|vastkluisteren|vastleggen|verschrompelen
  1923. contrast|tegenstelling
  1924. contrasterend|strijdig|tegenstrijdig
  1925. controlepost|doorlaatpost
  1926. controleren|nakijken|narekenen|natellen
  1927. controleur|inspecteur
  1928. conventie|gebruik
  1929. conversie|omzetting
  1930. converteren|omzetten|verwisselen
  1931. corporatie|handelsmaatschappij
  1932. correct|juist|keurig|onberispelijk
  1933. correctheid|juistheid
  1934. correctie|herstelling|rectificatie|verbetering|reparatie|vervanging
  1935. corrector|verbeteraar
  1936. correspondent|verslaggever
  1937. corridor|doorgang|gang|gangpad|passage|snelheid
  1938. corrumperen|omkopen
  1939. corrupt|omkoopbaar
  1940. corruptie|omkoping
  1941. coryfee|geweldenaar|kei|rolsteen|slimmerd
  1942. cosmetica|cosmetica-industrie|grime|layout|visagie|make-up|schmink|opmaak
  1943. counter|tegenstoot|toonbank
  1944. coup|staatsgreep
  1945. couvert|eetgerei|maaltijdgang|enveloppe
  1946. couverts|enveloppen
  1947. cover|voorkant
  1948. creatuur|schepsel
  1949. creche|peuterspeelzaal
  1950. creditnota|kredietnota
  1951. cremeren|verassen|verbranden
  1952. crimineel|delinquent|misdadiger
  1953. crisis|depressie|keerpunt|laagconjunctuur
  1954. criterium|vereiste|voorwaarde
  1955. criticus|recensent
  1956. crucifix|kruisbeeld
  1957. curator|gezinsvoogd|voogd
  1958. cureren|genezen|hersteld
  1959. cursus|opleiding|vorming
  1960. cv-ketel|verwarmingsketel
  1961. cycloon|tornado|wervelstorm|wervelwind
  1962. cyclus|tijdkring
  1963. cypergras|zegge
  1964. daadkracht|momentum|puf|vlijt|werklust
  1965. daadwerkelijk|echt|feitelijk|heus|waarlijk|metterdaad|werkelijk
  1966. daar|daarginds|daarheen|ginder|ginds
  1967. daarbinnen|daarin|erin
  1968. daarbovenop|en|plus
  1969. daarginds|ginds
  1970. daarin|erin
  1971. daarmee|ermee
  1972. daaronder|eronder
  1973. daarover|daarvan
  1974. daartussen|tussenin
  1975. daas|dof|versuft|mat
  1976. dacht|denk|denken
  1977. dagboek|journaal|nieuws|nieuwsjournaal
  1978. dageraad|morgenschemering|ochtendgloren|ochtendstond|zonsopgang
  1979. daglicht|zonlicht
  1980. dagretour|retourtje
  1981. dagtekenen|dateren|teruggrijpen
  1982. dagtekening|datum
  1983. dak|kap|koepel|nok|overkapping
  1984. dakbinten|spanten
  1985. dakdekken|dekken
  1986. daken|huisbedekkingen
  1987. dakgoot|goot
  1988. dakkamertje|zolderkamertje
  1989. daklicht|dakraam|dakvenster
  1990. dakraam|dakvenster
  1991. dakspant|spant
  1992. dalen|valleien
  1993. dam|dijk|keerdam|stuw|stuwdam
  1994. dame|lady
  1995. damesondergoed|lingerie
  1996. damestas|handtas|tas|tasje|zak
  1997. damesverband|maandverband
  1998. dametje|vrouwtje
  1999. damp|rook|stoom|walm
  2000. dampen|stomen|uitwasemen|verdampen
  2001. damschijf|discus|schijf|diskette|grammofoon|moot
  2002. dandy|fat|knoest|kwast|pedant|kwibus
  2003. dank|harmonie
  2004. dankbaar|erkentelijk
  2005. dankbaarheid|danken|erkentelijkheid
  2006. dankbetuiging|dankzegging
  2007. dapper|frank|heldhaftig|kloek|kloekmoedig|moedig|koen|manhaftig
  2008. dapperheid|moed
  2009. darm|darmen|ingewanden
  2010. darmen|ingewanden
  2011. dartel|speels
  2012. dartelen|huppelen
  2013. das|halsdoek|stropdas
  2014. dashboard|instrumentenbord
  2015. data|gegevens
  2016. databank|database|databestand
  2017. dateren|teruggaan|teruggrijpen
  2018. daveren|denderen|dreunen
  2019. daverend|donderend
  2020. de|den
  2021. deal|overeenkomst
  2022. debacle|ineenstorting|instorting|ondergang|neervallen|teloorgang|val
  2023. debatteren|discussi
  2024. debiel|dement|flapdrol|mafkees|idioot|gek|zwakzinnig
  2025. debuut|opwachting
  2026. decennium|tienjaarsperiode
  2027. decent|gepast|welgevoeglijk|ge|welvoeglijk
  2028. dechiffreren|decoderen|ontcijferen
  2029. decimaal|tientallig
  2030. declinatie|verbuiging
  2031. declineren|vertikken|weigeren
  2032. decor|toneeldecor|versiering
  2033. decreteren|uitvaardigen
  2034. deel|eindje|fragment|onderdeel|percentage|portie|sector|stukje
  2035. deelbaar|verdeelbaar
  2036. deelname|deelneming|participatie|rouwbeklag
  2037. deelnemen|meedoen|participeren|meespelen
  2038. deelnemer|participant
  2039. deels|gedeeltelijk|ten dele
  2040. deelsoort|tak
  2041. deeltje|onderdeeltje
  2042. defensief|verdedigend
  2043. definitief|permanent|voorgoed
  2044. degelijk|solide|stevig
  2045. degelijkheid|deugdzaamheid|forsheid|hechtheid|stevigheid
  2046. degene|diegene
  2047. degradatie|ontering|verlaging
  2048. deinen|golven
  2049. deining|ophef|schommeling|zeegang
  2050. dekken|overkappen|overwelven
  2051. dekmantel|fa|uiterlijk|voorkomt
  2052. dekschild|schild
  2053. dekschilden|schilden
  2054. delegeren|overdragen
  2055. delen|porties
  2056. deler|gever
  2057. delfstof|erts
  2058. delicatesse|lekkernij|versnapering
  2059. delict|misdaad|misdrijf
  2060. delinquent|misdadiger
  2061. delven|graven|opgraven
  2062. delver|graver
  2063. dement|zwakzinnig
  2064. demontage|ontmanteling
  2065. demonteren|ontmantelen
  2066. demper|geluiddemper|klankdemper
  2067. den|dennenboom|greneboom
  2068. denigreren|kleineren
  2069. denk|denken
  2070. denkbaar|eventueel|voorstelbaar|mogelijk|wellicht
  2071. denkbeeldig|ide
  2072. denkers|filosofen
  2073. denkoefening|gedachtenoefening
  2074. denktrant|denkwijze
  2075. denkwerk|hoofdarbeid
  2076. denkwijze|geest|geesteshouding|gezindheid|houding
  2077. dennenboom|greneboom|sparreboom
  2078. departement|ministerie
  2079. deponeren|inleggen|leggen|storten|neerzetten|stortregenen|zetten
  2080. deportatie|deporteren|uitzetten|uitbannen
  2081. deporteren|uitzetten
  2082. depressie|laagconjunctuur|lagedrukgebied
  2083. dergelijk|dergelijke|zulk|dusdanig
  2084. dergelijke|zulke
  2085. dermate|zo'n
  2086. dermatoloog|huidarts
  2087. desertie|verlating
  2088. design|vormgeving
  2089. desinfecteren|ontsmetten
  2090. desintegreren|uiteenvallen
  2091. deskundige|expert|kenner
  2092. deskundigheid|professionaliteit
  2093. desondanks|doch|niettemin|evenwel|toch
  2094. desserts|toetjes
  2095. dessin|motief|patroon|tekening
  2096. dessins|motieven
  2097. destructief|vernietigend|verwoestend
  2098. detailhandel|kleinhandel
  2099. detective|detectiveroman|rechercheur|speurhond|speurder
  2100. detente|dooi|dooiweer
  2101. detineren|houden|vasthouden
  2102. deugdelijk|probaat
  2103. deugniet|jongen|kwajongen|rotzak|rakker|stinkerd
  2104. deun|geleerd|wijs|gestudeerd
  2105. deuntje|wijsje
  2106. deurklink|deurkruk|handgreep|klink|hendel|klungel|kruk
  2107. deurknip|knip|knipsluiting|portemonnaie
  2108. deurkrukken|krukken
  2109. deurwaarder|gerechtsdeurwaarder
  2110. deurwaardersexploot|kennisgeving|sommatie
  2111. devies|kenspreuk|leus|lijfspreuk|wapenkreet|motto|zinspreuk
  2112. dextrose|glucose
  2113. deze|dit
  2114. diabetes|suikerziekte
  2115. diafragma|lensopening
  2116. diagonaal|hoeklijn
  2117. diaken|verpleger
  2118. dialect|flinterdun
  2119. dialoog|samenspraak
  2120. diameter|middellijn
  2121. dicht|sluit
  2122. dichtbijten|happen|toebijten
  2123. dichtdoen|dichtknopen|toedoen|toetrekken
  2124. dichter|po
  2125. dichterbij|nader|naderbij
  2126. dichtgespen|dichtsnoeren|rijgen
  2127. dichtkunst|dichtwerk|po|lyriek
  2128. dichtschroeven|vastschroeven
  2129. dichtwerk|po
  2130. dicteren|gelasten|inboezemen|ingeven|influisteren
  2131. dictionaire|vertaalwoordenboek|woordenboek
  2132. didactiek|onderwijskunde
  2133. didactisch|onderwijskundig
  2134. die|diegene
  2135. Diederik|Dirk
  2136. dieet|di|lijnen|vermageringskuur|regime
  2137. dief|geveltoerist|rover|inbreker|struikrover
  2138. diefstal|inbraak|roof
  2139. dienaar|dienstknecht|knecht
  2140. dienst|engageren|voorkomendheid
  2141. dienstbaarheid|dienstvaardigheid
  2142. dienstbode|dienstmeisje
  2143. dienstboden|dienstbodes|meiden
  2144. dienstbodes|meiden
  2145. diensten|instituten|kerkdiensten|services
  2146. dienstvoorschrift|reglement|voorschrift
  2147. dientengevolge|zo|zodoende
  2148. diep|diepgevoeld|diepliggend|diepzinnig|innig|intens
  2149. diepgang|holte|waterverplaatsing
  2150. diepgevoeld|innig
  2151. diepvrieskist|diepvriezer|vriezer
  2152. dierbaar|lievelings
  2153. dierenarts|veearts
  2154. dierenrijk|fauna
  2155. dierentemmer|dresseren|dressuur|paardendresseur
  2156. dierenverblijfplaats|hok|hutje
  2157. dierenverzorger|dierverzorger|verzorger
  2158. diesel|dieselmotor|dieselolie|dieseltrein
  2159. dieseltrein|goederentrein|hakkepuf|locomotief|spoortrein
  2160. diftong|tweeklank
  2161. dijkgraaf|schout|schoutendiender
  2162. dikkerd|dikzak|vetzak
  2163. dikte|lijvigheid|zwelling
  2164. dikwijls|herhaaldelijk|veelvuldig
  2165. dikzak|vetzak
  2166. diner|maaltijd
  2167. dineren|tafelen
  2168. dingen|goedje|spullen|waar
  2169. dingetjes|futiliteiten
  2170. diploma|oorkonde
  2171. direct|meteen|ongezouten|rechtstreeks|onmiddellijk
  2172. directeurschap|directoraat
  2173. directieteam|managementteam
  2174. dis|eettafel
  2175. discipel|volgeling
  2176. discipelen|volgelingen
  2177. disco|discotheek
  2178. discretie|geheimhouding
  2179. diskwalificatie|royement|uitsluiting
  2180. diskwalificeren|royeren|uitsluiten
  2181. dispensatie|ontheffing|vrijstelling
  2182. disputeren|redetwisten
  2183. dissertatie|proefschrift
  2184. distilleerder|stokebrand|stoker|tweedrachtzaaier
  2185. distribiteur|distributeur|verdeler|verspreider
  2186. distribueren|rantsoeneren|ronddelen|rondgeven|uitreiken|verdeel|verdelen|uitdelen|verkavelen
  2187. distributie|distributiekantoor|rantsoenering|verdeling|verspreiding
  2188. dithyrambisch|vurig
  2189. dito|evenzo|ook
  2190. divers|verscheiden
  2191. dobbelsteen|teerling
  2192. docent|instructeur|leraar|leermeester
  2193. docente|lerares
  2194. docenten|leraren
  2195. doch|echter|niettemin|maar|nochtans
  2196. doctoraat|doctorsgraad
  2197. doctoren|dokters
  2198. dode|overledene
  2199. dodelijk|fataal
  2200. doden|doodmaken|doodslaan|kapotmaken|liquidatie|liquideren|ombrengen|slachten|mollen|uitroeien|vermoorden|vernietiging
  2201. doe|doen|doet|handelen
  2202. doek|lap|schilderij|poetslap|schildering|vod|schilderstuk|tableau
  2203. doeken|lappen
  2204. doel|doelwit|mikpunt
  2205. doelbewust|resoluut
  2206. doelman|doelverdediger|goalie|keeper
  2207. doelmatigheid|effectiviteit
  2208. doelpunt|goal
  2209. doelwit|mikpunt
  2210. doen|doet|exporteren|uitrichten|verrichten|tenuitvoerleggen|uitvoeren
  2211. doend|uitvoerend
  2212. doezelen|dommelen|gedommel|sluimeren|soezen
  2213. doezelig|duf|soezerig|geestdodend|suf|versuft
  2214. dof|glansloos|versuft
  2215. doktersbezoek|huisbezoek|ziekenbezoek
  2216. dolen|ronddwalen|waarden|waren
  2217. dolfijn|tuimelaar
  2218. dolheid|furie|razernij
  2219. dollen|ravotten|stoeien
  2220. dolletjes|enig
  2221. dom|onverstandig
  2222. dominant|gezaghebbend|vooraanstaande|prominent
  2223. dominantie|overheersend
  2224. dominee|pastor|predikant|prediker|voorganger
  2225. domineren|gezaghebben|overheersen
  2226. domkop|domoor|stommeling|sufferd
  2227. dommekracht|krik
  2228. dommelen|gedommel|sluimer|soezen|sluimeren
  2229. domoor|minkukel|oen|onnozelaar|sufferd|stommeling
  2230. dompelen|onderdompelen
  2231. domper|kaarsendover
  2232. domweg|simpelweg
  2233. donateur|schenker
  2234. donatie|gift|schenking
  2235. donaties|giften
  2236. donderbui|onweer
  2237. donderen|onweren
  2238. doneren|geeft|geven|schenken
  2239. donker|duister|onverlicht
  2240. dons|nesthaar
  2241. doodgaan|inslapen|omkomen|overlijden|uitgevallen|sterven|uitvallen|wegvallen
  2242. doodgraver|grafdelver
  2243. doodkist|lijkkist
  2244. doodmoe|doodop|op
  2245. doods|uitgestorven|verlaten
  2246. doodschieten|neerleggen|neerschieten|overhoopschieten
  2247. doodslag|moord
  2248. doodziek|kotsmisselijk
  2249. doofstomheid|stomheid
  2250. dooi|dooiweer
  2251. dooier|eigeel
  2252. doolhof|labyrint|warboel|warhoop
  2253. doop|doopsel
  2254. doopnaam|gedistingeerd|voornaam
  2255. door|doorheen|om|onderbrak|ingevolge|vanwege|voort|wegens
  2256. doorbraak|doorbreken|doorbreking
  2257. doorbreken|doorbreking
  2258. doorbrengen|slijten|verslijten
  2259. doorbuigen|doorzakken
  2260. doordat|omdat
  2261. doordrenken|impregneren
  2262. doordrongen|doortrokken|vervuld
  2263. doorgaan|doorzetten|standhouden|volharden
  2264. doorgaans|normaliter
  2265. doorgang|doorloop|gang|gangpad
  2266. doorgestreept|geschrapt
  2267. doorgeven|doorspelen|doorvertellen
  2268. doorgrond|doorzien
  2269. doorhalen|schrappen
  2270. doorhebben|doorzien
  2271. doorloop|gangpad
  2272. doormeppen|doorslaan|verklappen
  2273. doorn|stekel
  2274. doorschijnend|doorzichtig|transparant
  2275. doorsijpelen|doorzijgen|filteren
  2276. doorslaan|klikken|verklappen|verklikken
  2277. doorslikken|inslikken|kwelders|slikken
  2278. doorsneden|doorsnijdingen|gemiddelden
  2279. doorspelen|doorvertellen
  2280. doorspoelen|doortrekken|wegspoelen|spoelen
  2281. doorstaan|uithouden|vergaan|verduren|verslijten|verteren
  2282. doorstikken|naaien|stikken
  2283. doorstroming|vloeing
  2284. doorsturen|doorzenden
  2285. doortastend|kordaat|voortvarend|krachtdadig|krachtig
  2286. doortrapt|geniepig|geraffineerd|kien|listig|uitgekookt|smaakvol
  2287. doortraptheid|gladheid|glibberigheid|sluwheid
  2288. doortrekken|wegspoelen
  2289. doortrekker|transmigrant
  2290. doortrokken|vervuld
  2291. doorvragen|ondervragen|uitvragen
  2292. doorwerken|overwerken
  2293. doorzetten|volharden
  2294. doorzetter|taaie
  2295. doorzettingsvermogen|vasthoudendheid|volharding
  2296. doorzichtig|transparant
  2297. doorzichtigheid|transparantie
  2298. doorzijgen|filteren|filtreren|zeven
  2299. doos|opbergdoos|strafgevangenis
  2300. doosje|schede|vagina
  2301. dope|drug|narcotica
  2302. doppen|pellen|schillen
  2303. dor|droog|schraal|pover|verdord
  2304. dorheid|droogheid|droogte|karigheid|schraalheid|magerte
  2305. dorp|gat|gehucht|kerkdorp|vissersdorp
  2306. dorpel|drempel
  2307. dorpsraad|verbijzonderen
  2308. dosis|hoeveelheid|portie
  2309. dossier|file
  2310. dossiers|mappen|ordners|papieren
  2311. douane|douanekantoor|grenskantoor|grenspolitie
  2312. douanebeambte|douanier
  2313. douanekantoor|grenskantoor
  2314. doubleren|verdubbelen|vermenigvuldigen
  2315. douche|stortbad
  2316. doven|smoren|uitblussen|uitdoven
  2317. dozijn|twaalf|twaalftal
  2318. draad|garen
  2319. draadschaar|kaartjeskniptang|kniptang
  2320. draagbaar|goedzittend
  2321. draagbalk|latei|ligger|schoorbalk|steunbalk
  2322. draai|kronkel|twist|verdraaiing
  2323. draaiboek|filmscenario|werkplan|scenario
  2324. draaiboeken|filmscenario's|werkplannen
  2325. draaien|kantelen|keren|kolken|rondtollen|wenden|wentelen|omdraaien|ronddraaien
  2326. draaier|draaikont|veinzer
  2327. draaitafel|grammofoon|platenspeler
  2328. drager|eigenaar|kruier
  2329. drainage|ontwatering
  2330. dralen|talmen
  2331. drama|schouwspel|stuk|toneelstuk
  2332. drama's|
  2333. drammen|zeuren
  2334. drank|gedistilleerd|spirituali
  2335. drankbuffet|tapkast
  2336. drankwinkelier|slijter
  2337. drassig|modderig|moerassig|slibachtig
  2338. dreef|laan|landweg|paadje|pad
  2339. dreigend|duister|eng|griezelig|sinister
  2340. drenkeling|verdronkene
  2341. dresseren|dressuur
  2342. dressoir|porseleinkast
  2343. dressuur|paardendressuur
  2344. drie|drietal|trio
  2345. driehoek|triangel
  2346. driesprong|splitsing
  2347. driftkikker|driftkop|heethoofd
  2348. driftkop|heethoofd
  2349. drijfhout|wrakhout
  2350. drijfnat|kletsnat
  2351. drijfveren|stimuli
  2352. drijver|koetsier
  2353. drilpudding|gelatinepudding
  2354. dringen|duwen|stompen|voortduwen
  2355. dringend|spoedeisend|urgent
  2356. drinkbeker|mok|tuimelaartje
  2357. drinken|zuipen
  2358. droefgeestig|melancholisch
  2359. droefgeestigheid|melancholie
  2360. droesem|moer
  2361. drogen|droogmaken|opdrogen|uitdrogen
  2362. dromer|fantast
  2363. dromerig|soezend
  2364. drommel|stakker|stumper
  2365. dronkaard|zatlap
  2366. droog|schraal|verdord
  2367. droogheid|droogte
  2368. droogleggen|inpolderen
  2369. droom|waanvoorstelling
  2370. drop|druppel
  2371. druilerig|miezerig
  2372. druiloor|flapdrol|mafkees
  2373. druipen|druppelen
  2374. druivensuiker|fructose
  2375. drukken|klikken|knellen|overbrieven|omklemmen|verklappen|vastklemmen|verklikken
  2376. drukker|wegloper
  2377. drukkerij|krantendrukkerij
  2378. drukkers|plaatdrukkers
  2379. drukpers|media|pers
  2380. drukte|gedrang|oploopje|toevloed|toeloop
  2381. drummer|percussionist
  2382. druppelen|druppen|sijpelen
  2383. dualisme|tweeheidsleer|tweeslachtigheid
  2384. dubbel|duo|stuntman|twee
  2385. dubbelzinnig|meerduidig
  2386. dubben|nasynchroniseren
  2387. duel|match|wedstijd
  2388. duf|suf
  2389. duidelijk|manifest|verhelderend|verstaanbaar
  2390. duik|sprong
  2391. duikboot|onderzeeboot
  2392. duiken|vooroverduiken
  2393. duimstok|maatstaf
  2394. duister|duisterheid|geheimzinnig|louche|onbetrouwbaar|onduidelijkheid|verdacht
  2395. duisterheid|onduidelijkheid
  2396. duizend|mille
  2397. duldbaar|toelaatbaar
  2398. dundoek|vlaggendoek
  2399. dunnetjes|schraal|sobertjes
  2400. duo|twee
  2401. duo's|
  2402. dupe|lul|pineut|sigaar
  2403. duplicaat|fotokopie|kopie|transcriptie
  2404. durf|gewaagdheid|lef|moed
  2405. durven|riskeren|wagen
  2406. dusdanig|zulk
  2407. dutje|tukje
  2408. duur|hardloopwedstrijd|loop|vlucht|voortgang
  2409. duurt|toestaan
  2410. duw|duwtje|por|stoot
  2411. duwen|opschuiven|rammen|voortduwen|vooruitduwen|vooruitschuiven|stompen|stoten
  2412. duwtje|oplawaai|por|schaakstukverplaatsing|stootje|opstopper|schaakzet|stoot|zet
  2413. dwaaltocht|zwerftocht
  2414. dwaas|idioot|imbeciel|onbenul|onnozelaar|mafkees|zwakzinnig
  2415. dwaasheid|gekkigheid|gekte|ongerijmdheid
  2416. dwangbevel|karwij|order|klus|opgave|schoolopdracht
  2417. dwarszitten|ergeren|hinderen|prikken|steken
  2418. dynastie|geslacht|sekse|stamhuis
  2419. dyslexie|leesblindheid
  2420. eb|laagtij
  2421. echec|fiasco|mislukking
  2422. echo|geluidsweerkaatsing|weerklank
  2423. echt|eigenlijk|huwelijk|onvervalst|feitelijk|huwelijksinzegening|nuchter|re
  2424. echte|werkelijke
  2425. echtgenoten|eega's|kerels|mannen|partners|vrouwen
  2426. economie|economiestudie|staathuishoudkunde
  2427. economisch|financieel|spaarzaam|geldelijk
  2428. edelmoedigheid|grootmoedigheid
  2429. educatie|onderricht|onderwijs|opleiding
  2430. eega's|
  2431. eelt|eeltlaag
  2432. een|eentje|ene
  2433. eendrachtig|eensgezind|harmonieus|saamhorig|unaniem|welluidend|solidair
  2434. eenheid|maat|unie
  2435. eenmaal|eenmalig
  2436. eenmans|eenpersoons
  2437. eenparig|eensgezind|unaniem|eenstemmig
  2438. eens|ooit
  2439. eensgezindheid|unanimiteit
  2440. eensklaps|onverwacht|opeens|pats|plots
  2441. eenstemmig|unaniem
  2442. eenvoud|eenvoudigheid|ongekunsteldheid|soberheid
  2443. eenvoudigweg|simpelweg
  2444. eenzaamheid|verlatenheid
  2445. eenzelvig|introvert|teruggetrokken
  2446. eerbetoon|hommage
  2447. eerbewijs|prijs
  2448. eerbewijzen|honneurs
  2449. eerbied|ontzag
  2450. eerbiedigen|hoogachten|verering
  2451. eerder|voordien|voorheen|vroeger
  2452. eerlijk|fair|trouwhartig
  2453. eerlijke|rechtschapene
  2454. eerlijkheid|oprechtheid|rechtschapenheid
  2455. eerloos|infaam
  2456. eerst|vantevoren|vooraf|voorafgaand|voorgerecht
  2457. eetgelegenheid|eethuis|herbouwing|herstelwerkzaamheden|restauratie
  2458. eetgewoonten|voedingsgewoonten
  2459. eetlepel|lepel|opscheplepel
  2460. eetservies|servies
  2461. eettafel|leestafel|tafel
  2462. eetzaal|restauratie|restauratiezaal
  2463. eeuwig|onvergankelijk
  2464. effecten|gevolgen|pandbrieven|resultaten
  2465. effenen|egaliseren|gladmaken|platmaken|gelijkmaken|vereffenen
  2466. effenheid|vlakheid
  2467. egaliseren|gladmaken|vereffenen
  2468. eigen|inherent
  2469. eigendunk|eigenwaan|zelfingenomenheid
  2470. eigenhandig|ikzelf|zelf
  2471. eigenlijk|werkelijk
  2472. eigenschap|hoedanigheid|karaktertrek|kenmerk|kenteken|merkteken
  2473. eigentijds|hedendaags|modern|nieuwerwets
  2474. eigenwaarde|zelfrespect
  2475. eigenwijs|eigenzinnig
  2476. eik|eikenboom
  2477. eiland|schiereiland
  2478. eind|staart
  2479. eindelijk|tenslotte
  2480. einder|gezichtseinder|horizon|kim
  2481. eindexamen|examen
  2482. eindfase|slotfase
  2483. eindig|vergankelijk|voorbijgaand
  2484. eindigen|lozen|staken|uitscheiden|staking
  2485. eindje|stukje
  2486. eindopbrengst|eindresultaat
  2487. eindrapport|eindverslag
  2488. eindstand|uitslag
  2489. eindstreep|finish
  2490. eindzege|resultaat
  2491. eis|invordering|rechtsvordering|vordering
  2492. eisen|inmanen|opeisen|reclameren|vereisen|invorderen|opvorderen|vergen|vorderen|verlangen
  2493. eiser|reclamant
  2494. eivormig|ovaal
  2495. eiwit|prote
  2496. ejaculatie|zaadlozing
  2497. ejaculeren|klaarkomen
  2498. elastisch|rekbaar|veerkrachtig
  2499. elegance|finesse
  2500. elegant|stijlvol
  2501. elegantie|gratie
  2502. elektriciteit|stroom
  2503. elektriciteitsdraad|ketting|snoer
  2504. elektriciteitsgeleider|geleider|stroomgeleider|warmtegeleider
  2505. elektriciteitsnet|lichtnet
  2506. elektriciteitssnoer|stroomdraad|stroomkabel
  2507. elektriciteitssnoeren|koorden|snoeren
  2508. elektriciteitsstoring|kortsluiting
  2509. element|factor
  2510. elf|elfje|elftal|voetbalelftal
  2511. elftal|voetbalelftal
  2512. elimineren|verwijderen|wegwerken
  2513. elkaar|elkander|jawel|mekaar
  2514. ellende|kommer|mis|kwel
  2515. ellendeling|kuttenkop|rotzak|smeerlap
  2516. ellendig|meelijwekkend|miserabel
  2517. ellips|meningsuiting|uitlating
  2518. elpees|platen
  2519. emailleren|moffelen
  2520. emanciperen|vrijmaken
  2521. emballage|omhulsel|verpakking
  2522. emballeren|inpakken|inpalmen|verpakken
  2523. embleem|zinnebeeld
  2524. emblemen|zinnebeelden
  2525. embouchure|mondstuk
  2526. embryo|foetus
  2527. emigratie|landverhuizing
  2528. eminentie|hoogheid|verhevenheid
  2529. emissie|uitstoot
  2530. emotie|ontroering
  2531. en|plus|plusteken
  2532. energiek|vief
  2533. engel|hemelgeest
  2534. engelachtig|lief
  2535. engerd|griezel
  2536. enkel|enkelvoudig|onderbeen|slechts|voetgewricht|uitsluitend
  2537. enorm|gigantisch|ontiegelijk|reuze|kolossaal
  2538. enquete|opinieonderzoek
  2539. enthousiast|geestdriftig
  2540. entree|hal|overloop|vestibule
  2541. enveloppe|wikkel
  2542. enz|enzovoort|enzovoorts|etc
  2543. enzovoort|enzovoorts
  2544. enzovoorts|etc
  2545. epidemie|pest|plaag
  2546. epileren|ontharen
  2547. epiloog|nawoord|slotrede|slotwoord
  2548. epistel|strafpredikatie
  2549. epos|heldendicht
  2550. equivalent|omschrijving
  2551. erbij|erop
  2552. erectie|stijve
  2553. eren|hoogachten
  2554. erfelijk|overdraagbaar
  2555. erfenis|nalatenschap
  2556. erfgoed|nalatenschap
  2557. erg|hevig
  2558. erger|kwalijker|moeilijker|slechter
  2559. ergeren|irriteren
  2560. ergernis|irritatie|wrevel
  2561. ergonomisch|gebruiksvriendelijk
  2562. ergst|uiterst
  2563. erkend|gerenommeerd
  2564. erkenning|toegeving
  2565. erosie|verweren|verwering
  2566. erotiek|wellust|zinnelijkheid
  2567. erotisch|sexy
  2568. eruitgaan|uitstappen
  2569. ervaren|geoefend
  2570. escadrille|squadron
  2571. essay|verhandeling|werkstuk
  2572. esthetisch|smaakvol
  2573. etage|intensivering|verdieping|woonlaag
  2574. etalage|uitstalkast
  2575. etalagepop|ledenpop|mannequin
  2576. etaleren|exposeren|tentoonspreiden|tentoonstellen|presenteren|uitstallen|tonen
  2577. eten|leegeten|nuttigen|opeten
  2578. ethiek|moraal|zedenleer
  2579. ethisch|moreel
  2580. etiket|label|sticker|plakker
  2581. etiketten|labels|prijskaartjes
  2582. ettelijk|overlijden|verscheiden
  2583. etter|etterbak|pus
  2584. etterbuil|puistje|steenpuist|zwelling
  2585. etui|houder|koker|pennendoosje|pennenhouder
  2586. euforie|vreugde|welbehagen
  2587. evacueren|leegruimen|ontruimen
  2588. evalueren|ontwikkelen
  2589. evenredig|proportioneel
  2590. eventueel|misschien|mogelijk|wellicht
  2591. evenwel|niettemin|toch
  2592. evenwichtig|stabiel|stevig
  2593. evenwijdig|gelijktijdig|parallel
  2594. ever|everzwijn
  2595. evident|overduidelijk
  2596. evolueren|ontwikkelen
  2597. exact|precies
  2598. examinator|onderzoeker|tester
  2599. examineren|toetsen|uittesten
  2600. excerpt|extract|samenvatting|resum
  2601. exclusief|speciaal|uitsluitend
  2602. excursies|toeren
  2603. excuus|pardon|smoes|reden|uitvlucht|verontschuldiging|voorwendsel
  2604. executie|moord|strafuitvoering|tenuitvoerlegging|terechtstelling|uitvoeren|uitvoering
  2605. executiewaarde|veilingwaarde
  2606. exit|uitgang
  2607. exodus|leegloop|uittocht
  2608. expanderen|verwijden
  2609. expediteur|transporteur|vrachtondernemer|vervoerder
  2610. experiment|proef|proefneming
  2611. experimenteer|oefen|probeer
  2612. experimenteren|uitproberen
  2613. exploderen|klappen|ontploffen|opspringen|ploffen|springen
  2614. exploitant|uitbater
  2615. exploitatie|exploiteren|uitbuiting|uitbuiten
  2616. exploiteren|ontdoen|uitbuiten
  2617. exploreren|verkennen
  2618. explosief|granaat|ontplofbaar|projectiel
  2619. export|uitvoer
  2620. exporteren|uitvoeren
  2621. exposanten|tentoonstellers
  2622. exposeren|gedragswijze|tentoonstellen|optreden|tonen|vertonen|performen
  2623. expositie|tentoonstelling|uiteenzetting
  2624. exprespost|koerier|loopjongen|renbode
  2625. expressie|gelaatsuitdrukking|gezichtsuitdrukking|uitdrukking
  2626. expressief|sprekend
  2627. extase|geestvervoering|trance|vervoering
  2628. extern|uitwonend
  2629. extra|reserve|toegevoegd
  2630. extract|samenvatting
  2631. extremiteit|ledemaat
  2632. ezelsbrug|geheugensteun
  2633. ezelsoor|vouw
  2634. fabriceren|maakt|produceren|maken|vervaardigen|vervaardiging
  2635. fabrikant|producent|producer
  2636. facet|opzicht
  2637. factotum|manusje-van-alles
  2638. factureren|gefactureerd
  2639. fakkel|flambouw|toorts
  2640. falen|mislukken
  2641. faliekant|onvoorwaardelijk|vierkant|volkomen|volstrekt
  2642. falsificatie|vervalsing
  2643. falsificeren|kopi|vervalsen
  2644. familie|geslacht|gezin|huisgezin|stamhuis
  2645. familieband|gezinsverband
  2646. familielid|gezinslid
  2647. familievader|huisvader
  2648. fanaat|fanaticus|ijveraar|zeloot|fanatiekeling
  2649. fanaticus|fanatiekeling
  2650. fans|ventilatoren
  2651. fantaseren|verzinnen
  2652. fantasie|fictie|verbeelding
  2653. fantastisch|geweldig|super|supergaaf
  2654. farce|schertsvertoning
  2655. farceren|opvullen|vullen
  2656. fascineren|intrigeren|konkelen
  2657. fase|ontwikkelingsfase|ontwikkelingsstadium|stadium
  2658. fasen|stappen|voetstappen
  2659. fatsoen|fatsoenlijkheid|keurigheid|manieren|netheid|omgangsvormen
  2660. februari|schrikkelmaand|sprokkelmaand
  2661. fee|toverfee
  2662. feedback|terugkoppeling
  2663. feeks|haaibaai|heks|helleveeg
  2664. feestdag|jaarfeest
  2665. feestje|partij|partijtje
  2666. feestvarken|jubilaris
  2667. feilloos|voortreffelijk
  2668. feit|waarheid
  2669. fel|pinnig|scherp|vinnig
  2670. felicitatie|gelukwens
  2671. feliciteren|gelukwensen
  2672. feminien|vrouwelijk
  2673. fenomeen|verschijnsel
  2674. ferm|onwrikbaar|standvastig
  2675. fermenten|fermenteren|gisten
  2676. Ferro|ijzer
  2677. fictief|gefingeerd|verdicht|onecht
  2678. fiets|rijwiel|tweewieler
  2679. fietsen|wielrijden
  2680. fietsenhok|rijwielstalling|stalling
  2681. fietser|wielrenner|wielrijder
  2682. fietsslot|slot
  2683. figuur|opendag|personage
  2684. figuurlijk|grote
  2685. fijn|grappig|klein|prettig|subtiel|komisch|leuk
  2686. fijne|kerks
  2687. fijngebouwd|lichtgebouwd|slank|spichtig|tenger
  2688. fijngevoelig|teer
  2689. fijnhakken|hakken
  2690. fijnproever|gastronoom|kenner|levensgenieter|liefhebber|lekkerbek|smulpaap
  2691. fijnstampen|stampen|stampvoeten
  2692. fijntjes|smaakvol|verfijnd
  2693. fijnzinnigheid|tact
  2694. fiks|flink
  2695. fiksheid|kracht|sterkte
  2696. filantroop|mensenvriend
  2697. file|opstopping|verkeersopstopping
  2698. filet|haasfilet|visfilet
  2699. filiaal|vestiging
  2700. film|filmrolletje|speelfilm
  2701. filmmuziek|soundtrack
  2702. filmscenario|scenario
  2703. filmspoel|schietspoel|spoel
  2704. filosofie|wijsbegeerte
  2705. filosoof|wijsgeer
  2706. filter|filterzakje
  2707. financieel|geldelijk
  2708. financier|geldschieter|suikeroom
  2709. fingeren|veinzen|verzinnen|voorwenden
  2710. fit|getraind|gezond
  2711. fitter|gasfitter|installateur|waterfitter
  2712. flacon|flesje
  2713. fladderen|rennen|vliegen|wapperen|vlinderen
  2714. flank|kant|zijkant|rand
  2715. flankerend|ondersteunend
  2716. flard|homp|vod|lap
  2717. flauw|lui|stug|lusteloos|mat|slap
  2718. flauwte|katzwijm
  2719. flensje|pannekoek|pannenkoek
  2720. fles|platvink|wijnfles
  2721. flesopener|opener
  2722. flets|futloos|verschoten|gematteerd|mat
  2723. flikflooierig|slijmerig|stroperig|taai-vloeibaar
  2724. flikken|klaarspelen
  2725. flink|stoer
  2726. flip-over|flipover
  2727. flirt|geflirt
  2728. flirten|lonken|sjansen
  2729. flits|flitslicht
  2730. floers|greintje|zweem|snufje
  2731. fluctueren|uiteenlopen|vari
  2732. fluister|inbraak|kraak
  2733. fluisteren|lispelen|smiespelen|sissen|smoezen
  2734. fluiten|pijpen
  2735. fluweel|fluwelen|velours
  2736. fluwelen|velours
  2737. fonds|pensioenfonds
  2738. fonkelen|fonkeling|stralen|mousseren|sprankelen
  2739. fonkeling|glinstering|sprankelen|vonk
  2740. fonkelnieuw|splinternieuw
  2741. fooien|inlichtingen|tips
  2742. fopspeen|speen
  2743. fopspenen|spenen
  2744. forceren|overbelasten
  2745. formaat|grootte|omvang
  2746. formaliteit|hamerstuk
  2747. formeel|informeel
  2748. formuleren|verwoorden
  2749. formulier|invulformulier
  2750. fornuis|keukenfornuis|kookkachel|stookinrichting
  2751. forsheid|stevigheid
  2752. foto|kiek|plaatje
  2753. fotohandel|fotozaak
  2754. fotokopie|kopie
  2755. fotomodel|mannequin|model|prototype
  2756. fouilleren|visiteren
  2757. fout|lapsus|misstap|onjuist|onjuistheid|vergissing
  2758. fouten|gebreken|onjuistheden|mankementen|ongemakken
  2759. foutloos|vlekkeloos
  2760. foyer|koffiekamer
  2761. franc|frank|rechttoe
  2762. franco|vrachtvrij
  2763. franje|poespas
  2764. frank|klinkklaar|open|rechttoe
  2765. frankeerkosten|porto
  2766. frase|gezegde|zegswijze|uitdrukking
  2767. fraudeur|zwendelaar
  2768. frauduleus|onregelmatig
  2769. freak|maniak
  2770. frees|slijper|slijpmachine
  2771. frequenter|vaker
  2772. frequentie|frequentieband|golflengte
  2773. friemelen|frunniken
  2774. friet|frites|patat
  2775. frigide|koel|kou|koude
  2776. frituur|frituurpan|patatkraam
  2777. front|gevelbreedte|vuurlijn|pui|vooraanzicht
  2778. fruitautomaat|gokautomaat|speelautomaat
  2779. frustreren|ontgoochelen
  2780. fuiven|trakteren|uitdelen
  2781. fulltime|volledig
  2782. functiebeschrijving|taakomschrijving
  2783. functionaris|officier|stafmedewerker
  2784. functioneren|werken
  2785. fundamenteel|onontbeerlijk|wezenlijk
  2786. fundamenten|grondslagen|onderbouwsels|grondvesten
  2787. funderen|grondvesten|onderbouwen|onderheien
  2788. funest|rampzalig
  2789. furie|giftigheid|kwaadheid|razernij|woede
  2790. furore|roem
  2791. fuseren|samengaan|samensmelten|versmelten
  2792. fusie|samensmelting
  2793. fusies|overnames
  2794. fust|vat
  2795. futiliteit|kleinigheid
  2796. futloos|lamlendig|lusteloos|landerig|vervelend
  2797. futloosheid|loomheid|matheid
  2798. fysicus|natuurkundige
  2799. fysiek|lichamelijk|lijfelijk
  2800. fysisch|natuurkundig
  2801. gaaf|geschikt|schitterend|tof
  2802. gaanderij|galerij|zuilengang|trans
  2803. gaap|geeuw
  2804. gaard|tuin
  2805. gaarne|graag
  2806. gaas|harmonikagaas|ijzergaas|kippengaas
  2807. gaatje|gat|waterlek|lek
  2808. gadget|snufje|zweem
  2809. gaffel|hooivork|riek|vork
  2810. gaffelvormig|gespleten|gevorkt
  2811. gage|salaris
  2812. gala|galabal|hofbal|hoffeest|hofkledij|staatsiekleding
  2813. galerij|zuilengang
  2814. galg|strop
  2815. galm|klankweerkaatsing|resonantie
  2816. galmen|naklinken|resoneren|weergalmen
  2817. galvaniseren|verzinken|verzinking
  2818. game|spel
  2819. gang|snelheid|spoed|tempo|vaart
  2820. gangbaar|gebruikelijk|gewend|gewoon|normaal
  2821. gangmaker|mentor
  2822. gapen|geeuwen
  2823. garanderen|vastmaken|waarborgen|verzekeren
  2824. garant|waarborger
  2825. garderobe|klerenkast|vestiaire
  2826. gareel|harnas|leidsel|schorriemorrie|pantser|toom|tuig
  2827. garenklos|klos
  2828. garnaal|steurgarnaal
  2829. garnering|versiering
  2830. garneringen|versieringen
  2831. garnituur|gerechtsdecoratie
  2832. gasbrander|gaspit|gasstel
  2833. gasbuis|gasleiding
  2834. gasfitter|installateur|waterfitter
  2835. gasgeiser|geiser|heetwatergeiser|keukengeiser
  2836. gashaard|gaskachel
  2837. gaspit|gasstel
  2838. gassen|ontgassen
  2839. gast|log|stamgast
  2840. gastenboek|hotelregister
  2841. gastenkamer|logeerkamer
  2842. gasthuis|herberg|hospitaal|logement|ziekenhuis
  2843. gastvrijheid|hartelijkheid|jovialiteit|tederheid
  2844. gave|talent
  2845. gazon|grasveld
  2846. ge|gij|jij
  2847. ge-olied|gesmeerd
  2848. geaccepteerd|goedgekeurd
  2849. geavanceerd|gevorderd|progressief|vergevorderd|vooruitstrevend
  2850. geavanceerde|moderne
  2851. gebaar|geste
  2852. gebak|taart
  2853. gebakje|taartje
  2854. gebedshuis|moskee
  2855. gebergte|kaap
  2856. gebeuren|plaatsvinden|voorvallen
  2857. gebeurtenis|voorval
  2858. gebied|landstreek|regio|streek
  2859. gebit|kunstgebit
  2860. geboeid|gefascineerd|geketend|vastgebonden
  2861. gebogen|gekromd|gewelfd|voorovergebogen|krom
  2862. geboortedag|geboortedatum
  2863. geboorteland|vaderland
  2864. geboren|geschapen
  2865. gebouwen|panden
  2866. gebrand|gestookt
  2867. gebrek|handicap|krapte|lichaamsgebrek|schaarste|tekort
  2868. gebreken|mankementen|ongemakken|ongerieven
  2869. gebroed|gespuis|schorriemorrie
  2870. gebroken|geradbraakt|stukgebroken|verbroken
  2871. gebrom|gemopper|geroezemoes|gezoem
  2872. gebruik|gewoonte
  2873. gebruikelijk|gewoon|normaal
  2874. gebruiken|gewoontes|tradities|usances
  2875. gebruiksaanwijzing|handboek|handleiding|handleidingen|leidraad
  2876. gebruikt|tweedehands
  2877. gebrul|gegil|geschreeuw|gekrijs
  2878. geconcentreerd|ingespannen|verdiept
  2879. gedaald|gezakt|verzakt
  2880. gedaante|geestverschijning|schim|uiterlijk|verschijning
  2881. gedaanteverwisseling|metamorfose|vormverandering|transformatie
  2882. gedachte|veronderstelling
  2883. gedachtegang|gedachtengang|redenering
  2884. gedachtegoed|gedachtengoed
  2885. gedachtelezen|gedachtenlezen
  2886. gedachten|gedenken|herdenken|overwegingen
  2887. gedachtenis|nagedachtenis|souvenir
  2888. gedachtensprong|gedachtesprong
  2889. gedeclareerde|vermelde
  2890. gedeeld|meegevoeld|verdeeld
  2891. gedegen|intensief
  2892. gedelegeerde|handelsreiziger|plaatsvervanger|zaakgelastigde|handelsvertegenwoordiger|representant|vertegenwoordiger
  2893. gedelegeerden|gedeputeerden
  2894. gedempt|halfluid
  2895. gedenken|herdenken
  2896. gedenkpenning|geldstuk|penning
  2897. gedenktekens|monumenten
  2898. gedenkwaardig|heugelijk|memorabel|verblijdend
  2899. gedetineerde|gevangene
  2900. gedicht|vers|versgebakken|versregel
  2901. gediplomeerd|gekwalificeerd
  2902. gedistingeerd|gewichtig|illuster
  2903. gedocumenteerd|vastgelegd
  2904. gedoogde|gedulde|verduurde
  2905. gedrag|rijrichting
  2906. gedragen|ondersteund
  2907. gedram|gemier|gezeur|gezanik
  2908. gedrocht|monster|mormel|wangedrocht|specimen
  2909. gedrochtelijk|mismaakt|misvormd
  2910. gedruis|geluid|rumoer|lawaai|tumult
  2911. gedurende|lopend|tijdens
  2912. geduwd|gestoten
  2913. geeft|geven|schenken|verstrekken
  2914. geelkoper|messing|tombak
  2915. geest|geestverschijning|mentaliteit|psyche|wezen|ziel
  2916. geestelijk|intern|kerkelijk|psychisch|inwendig|kerksgezind|psychische
  2917. geesteszieke|gek|krankzinnige
  2918. geestig|geinig|grappig|koddig|komisch
  2919. geestvervoering|trance|vervoering
  2920. geflipt|gek
  2921. gegaan|getogen
  2922. gegevensverstrekking|uitgifte|verstrekking
  2923. gegil|geschreeuw
  2924. gegomd|gelijmd
  2925. gegriefdheid|verontwaardiging|verstoordheid
  2926. gegroet|groet|groeten|salueren
  2927. gehaaid|geslepen|gewiekst|leep
  2928. gehandicapt|gehandicapte|invalide
  2929. gehandicapte|invalide|mindervalide
  2930. gehandicapten|invaliden|mindervaliden
  2931. geheim|heimelijkheid|vertrouwelijk
  2932. geheimzinnig|mysterieus|raadselachtig
  2933. geheugen|herinneringsvermogen|memorie
  2934. geheugenis|herinnering|herinneringsvermogen|herrinnering|memorie|nagedachtenis
  2935. gehoor|publiek
  2936. gehoororgaan|oor
  2937. gehoorzamen|luisteren
  2938. gehuil|gejammer|gejank|wolvengehuil
  2939. geil|opgewonden
  2940. geinig|grappig
  2941. geintje|pretje
  2942. geirriteerd|gemelijk|stuurs
  2943. geiser|heetwatergeiser|keukengeiser
  2944. gek|gestoorde|getikt|hansworst|idioot|malloot|kwast|zwakzinnige|zot|kwibus
  2945. gekabbel|kabbeling
  2946. gekamd|gekuifd
  2947. gekanker|geklaag|gelamenteer
  2948. gekarteld|getand
  2949. gekeuvel|gekwebbel
  2950. gekken|gestoorden
  2951. geklaag|gelamenteer
  2952. gekleurd|kleurig|tendentieus|vooringenomen
  2953. geknuffel|liefkozing
  2954. gekoeld|koel
  2955. gekrijs|geschreeuw
  2956. gekrioel|gewriemel
  2957. gekromd|krom
  2958. gekronkeld|geslingerd
  2959. gekunsteld|gewrongen
  2960. gelaatsuitdrukking|gezichtsuitdrukking
  2961. gelaten|lijdelijk|lijdzaam|sto|passief
  2962. gelatenheid|lijdzaamheid
  2963. gelatine|gelei
  2964. gelazer|moeilijkheid|narigheid|trammelant
  2965. geld|poen|strafbaar
  2966. gelden|geldt
  2967. Gelderse|mooi
  2968. geldigheid|gelding|validiteit
  2969. geldigheidsduur|looptijd
  2970. geldkist|schatkist|staatskas
  2971. geldlening|hypotheek|lening
  2972. geldontwaarding|inflatie|prijsstijging|prijsverhoging
  2973. geldschieter|suikeroom
  2974. geldstroom|subsidie|tegemoetkoming|toelage
  2975. geldstuk|munt|muntstuk|penning
  2976. geldtekorten|tekorten
  2977. geldzending|gelijkspel|remise
  2978. geleed|geleedpotig
  2979. geleerde|opgeleide
  2980. gelegen|gesitueerd|liggend
  2981. gelegenheden|uitgaansgelegenheden
  2982. gelegenheid|mogelijkheid|plaats|plek|ruimte
  2983. geleide|optocht|stoet|processie
  2984. geleider|stroomgeleider|warmtegeleider
  2985. gelezen|lezen
  2986. gelid|rang|rangorde|rij
  2987. geliefde|vlam
  2988. gelijk|gelijksoortig|identiek|soortgelijk
  2989. gelijkaardig|gelijksoortig
  2990. gelijke|weerga
  2991. gelijkenis|overeenkomst
  2992. gelijkgestemde|gelijkgezinde
  2993. gelijkmaken|gladmaken|nivelleren
  2994. gelijkmatig|gestaag|pak|tenue|uniform
  2995. gelijknamig|homoniem
  2996. gelijkschakeling|synchronisatie
  2997. gelijksoortig|vergelijkbaar
  2998. gelijkspel|remise
  2999. gelijktijdig|simultaan|synchroon|tegelijk|tegelijkertijd
  3000. gelofte|toezegging
  3001. geloof|religie
  3002. gelui|klokgelui
  3003. geluid|rumoer|sound
  3004. geluiden|klanken
  3005. geluidloos|heimelijk|zachtjes|onderhands|stilletjes
  3006. geluidloze|stomme
  3007. geluidsband|magneetband
  3008. geluidshinder|geluidsoverlast
  3009. geluidssterkte|volume
  3010. geluidsweerkaatsing|weerklank
  3011. gelukt|lukken|slagen
  3012. gelukzalig|verrukt|zielsgelukkig|zalig
  3013. gelukzaligheid|heerlijkheid
  3014. gemaai|maaien
  3015. gemaakt|geproduceerd|vervaardigd
  3016. gemachtigde|gevolmachtigde
  3017. gemak|gemakkelijkheid|kalmaan
  3018. gemanierdheid|toneelspel
  3019. gematigdheid|ingetogenheid|matigheid|zedigheid
  3020. gematteerd|mat
  3021. gemeen|gering|klein|laag|min
  3022. gemeengoed|gemeenschappelijk|tezamen
  3023. gemeenschap|maatschappij|paring|samenleving|symbiose
  3024. gemeenschappelijkheid|overeenkomst
  3025. gemeentebestuur|gemeenteraad|stadsbestuur
  3026. gemeentehuis|raadhuis|stadhuis
  3027. gemeenteraad|notabelen|stadsbestuur
  3028. gemengd|gem
  3029. gemiddeld|modaal
  3030. gemier|gezeur
  3031. gemoed|inborst
  3032. gemoedelijk|joviaal
  3033. gemoedsbezwaar|gewetensbezwaar|scrupule
  3034. gemoedsgesteldheid|humeur|inborst
  3035. gemoedstoestand|humeur|stemming
  3036. gemoedsuiting|ontboezeming
  3037. genade|goedertierenheid|pardon|vergevingsgezindheid|gratie|kwijtschelding|vergeving|vergiffenis
  3038. genadeloos|hardvochtig|meedogenloos|ongenadig|wreed
  3039. genadig|vergevingsgezind
  3040. geneeskunde|heelkunde|medicijnen
  3041. geneeskundig|medicinaal|medisch
  3042. geneesmiddel|middel|remedie
  3043. generaal|veldheer
  3044. generatie|mensenleven
  3045. genereus|goedgeefs|rijkelijk|royaal
  3046. genezen|hersteld
  3047. genezer|heelmeester
  3048. genezing|heling|herstel|reparatie
  3049. genieten|genot|lust|smullen|plezier
  3050. genietingen|lusten|wellusten
  3051. genivelleerd|vereffend
  3052. genoeg|toereikend|voldoende
  3053. genoemd|gezegd|medegedeeld|verwoord
  3054. genoteerd|opschrijven
  3055. geometrie|meetkunde
  3056. geoogst|gewonnen
  3057. geoorloofd|toelaatbaar
  3058. geopend|ontsloten
  3059. gepassioneerd|heftig|hevig
  3060. gepast|geschikt|ge
  3061. gepekeld|gezouten
  3062. gepeupel|natie|volk|werkvolk
  3063. gepiep|getjilp
  3064. geplaatst|plaatsen|situeren
  3065. gepleegd|voltooid
  3066. geponst|gestanst
  3067. geprezen|gezegend
  3068. geprikkeld|ge|ontstemd
  3069. geprikkeldheid|lichtgeraaktheid|prikkelbaarheid
  3070. geproduceerd|vervaardigd
  3071. geprononceerd|uitgesproken
  3072. geraas|tumult
  3073. gerecht|hof|schotel|rechtbank
  3074. gerechtelijk|justitieel|rechterlijk
  3075. gerechtigd|gewettigd
  3076. gerechtigheid|gewoonterecht|recht
  3077. gerechtshof|rechtbank
  3078. gereedschap|gerei|werktuig
  3079. gerelateerd|verwant
  3080. gereserveerdheid|terughoudendheid
  3081. gerespecteerd|ge
  3082. gericht|gestructureerd
  3083. gerichtheid|ori
  3084. gerimpeld|rimpelig
  3085. geringe|kleine|nietig|nietige
  3086. geringste|kleinste|miniemste|minste
  3087. geroddel|roddels
  3088. geroep|geschreeuw|oproep|roep|reputatie
  3089. geroffel|getrommel
  3090. geronnen|gestold
  3091. gerst|mout
  3092. gerucht|roddel
  3093. geruchtmakend|opzienbarend|verbazingwekkend
  3094. geruis|ruis
  3095. geruststellend|rustgevend
  3096. geruststelling|kalmering|opluchting
  3097. geschelpt|geschulpt
  3098. geschenk|gift
  3099. geschiedkundig|historisch
  3100. geschiedkundige|historicus
  3101. geschift|krankjorum|kwibus|mesjogge|mafkees|zot
  3102. geschil|onenigheid|ruzie|twist
  3103. geschrei|vergieten
  3104. geschreven|pennen|schrijven
  3105. geschrevene|kopij|schriftuur|manuscript|tekst
  3106. geschutkoepel|koepel
  3107. geselen|kastijden|tuchtigen
  3108. gesetteld|gevestigd|gezeten|woonachtig
  3109. gesitueerd|liggend
  3110. gesjacher|handjeklap
  3111. geslaagd|succesvol
  3112. geslacht|kunne|sekse
  3113. geslachtelijk|seksueel
  3114. geslachtloos|neutraal|onzijdig
  3115. geslachtsdeel|geslachtsorgaan
  3116. geslachtsgemeenschap|omgang|verkeer|processies|ronde
  3117. geslepen|sluw
  3118. gesloopt|weggebroken
  3119. geslotenheid|g|verlegenheid
  3120. gesmeek|smeken
  3121. gespannen|gestressd|opgejaagd
  3122. gespecialiseerd|specialistisch
  3123. gespikkeld|gestippeld
  3124. gespleten|gevorkt
  3125. gespreksgroep|praatgroep
  3126. gespuis|schorriemorrie|tuig|uitschot
  3127. gespuug|spuwen
  3128. gestalte|silhouet
  3129. gesteente|steen
  3130. gesteld|opperen|poneren|pretenderen
  3131. gestopt|opgehouden
  3132. gestorven|overleden
  3133. gestressd|opgejaagd
  3134. gestresst|overspannen|overwerkt
  3135. gesuikerd|zoet
  3136. getaand|tanig
  3137. getal|numero|nummer
  3138. getalenteerd|talentvol
  3139. getalsmatig|numeriek
  3140. getekend|tekenen|uittekenen
  3141. getij|tij
  3142. getintel|tinteling
  3143. getogen|opgevoed
  3144. getuigenis|getuigenverklaring|testimonium|verklaring
  3145. getuigschrift|referentie
  3146. geur|geurtje|reuk|reukzin
  3147. geuren|pralen|rieken|ruiken|pronken|stinken
  3148. geurig|welriekend
  3149. geurtje|odeur|parfum
  3150. gevaar|onheil|onheilsdreiging|onveiligheid|ramp
  3151. gevaarlijk|hachelijk|risicovol|riskant
  3152. gevaarte|kolos
  3153. gevangenis|strafgevangenis
  3154. gevangenname|inhechtenisneming|inverzekeringstelling|vrijheidsberoving
  3155. gevat|scherp|snedig
  3156. gevecht|kamp
  3157. gevechtstroepen|troepen
  3158. gevederte|opveren|pluimage|veren
  3159. gevel|pui|voormuur|voorgevel
  3160. geveltoerist|inbreker
  3161. gevestigd|gezeten|woonachtig|zittend
  3162. gevierd|gewild|populair
  3163. gevlucht|ontvlucht
  3164. gevoel|instinct|intu|sentiment
  3165. gevoelig|ontvankelijk|sentimenteel|vatbaar
  3166. gevoeligheid|hartelijkheid|kwetsbaarheid|liefkozing|tederheid
  3167. gevoelsmatig|intu
  3168. gevoelvol|ge
  3169. gevolgen|prestaties|resultaten
  3170. gevolgtrekking|slotsom
  3171. gevorderd|vergevorderd
  3172. gevuld|vol
  3173. gewas|planten|vegetatie
  3174. geweer|pistool|vuurmond
  3175. geweermagazijn|magazijn|voorraadkamer|voorraadmagazijn
  3176. geweerschot|kanonschot|schot|scutting|tussenschot
  3177. gewei|horens
  3178. geweldig|groots|massaal|omvangrijk
  3179. geweldloos|sereen|vreedzaam|vredelievend
  3180. gewelf|kelder|plafond
  3181. gewend|gewoon
  3182. gewenning|inburgering|verslaving
  3183. gewest|kunstzijde|rayon
  3184. gewetensbezwaar|scrupule
  3185. gewetenskwestie|gewetensvraag
  3186. gewichtstuk|kanon|stuk
  3187. gewin|profijt
  3188. gewonde|mikpunt|offer|offerdier|prooi
  3189. gewoonterecht|recht
  3190. gewoontes|overleveringen|usances|zeden|tradities
  3191. geworden|werd|worden|word
  3192. gewring|uitwringen|wringen
  3193. gezag|kabinet|regering
  3194. gezaghebben|heersen|overheersen|regeren
  3195. gezaghebbend|vooraanstaande
  3196. gezakt|verzakt
  3197. gezamenlijk|samen|tezamen
  3198. gezang|lied|liedje
  3199. gezanik|gezeur
  3200. gezegd|medegedeeld|verwoord
  3201. gezegde|leus|spreuk|zegswijze
  3202. gezellig|knus|leuk
  3203. gezelschap|soci
  3204. gezeten|zittend
  3205. gezetheid|zwaarlijvigheid
  3206. gezeur|gezever
  3207. gezichtsbedrog|hallucinatie|zinsbegoocheling|zinsbedrog
  3208. gezichtsbepalend|toonaangevend|vooraanstaande
  3209. gezichtsuitdrukking|uitdrukking|zegswijze
  3210. gezichtsveld|panorama|prospect|uitzicht|zicht
  3211. gezien|waargenomen
  3212. gezindheid|opinie|overtuiging
  3213. gezinsbijstand|gezinshulp|gezinsverzorging
  3214. gezinshulp|gezinsverzorging
  3215. gezinsvoogd|voogd
  3216. gezond|gezondheidsbevorderend
  3217. gezondmaking|saneren
  3218. gezwel|knobbel|tumor
  3219. gezwindheid|rapheid|vlugheid|snelheid
  3220. gids|reisbegeleider|reisgids|reisleider|reisleidster
  3221. gidsing|sturing
  3222. giek|kluiver
  3223. gierig|inhalig|vrekkig|schraperig
  3224. gierigaard|krent|schraapmes|vrek|schraper
  3225. gieten|schenken|storten|uitstorten|stortregenen
  3226. gietijzer|ruwijzer
  3227. gietmal|gietvorm|mal|matrijs|modelvorm
  3228. gietvorm|krankjorum|modelvorm|maf|sjablone|mal
  3229. gif|toxine|vergif
  3230. giftigheid|razernij|venijn|venijnigheid|virulentie
  3231. gigant|reus|titaan
  3232. gigantisch|immens|kolossaal|reusachtig
  3233. gij|je|jij
  3234. gijzeling|gijzelname|lijfsdwang
  3235. gil|kreet|schreeuw|roep
  3236. gildepatroon|heilige
  3237. gillen|janken|schreeuwen
  3238. ginder|ginds
  3239. giro|girorekening|postgiro
  3240. gisten|rubriek
  3241. gister|gisteren
  3242. gistermorgen|gisterochtend
  3243. gitaarspeler|gitarist
  3244. gladheid|glibberigheid|sluwheid
  3245. gladjanus|gluiperd
  3246. gladstrijken|strijken
  3247. glans|gloed|schijn|schijnsel
  3248. glansrijk|glinsterend|schitterend|mooi
  3249. glasachtig|glazig|uitdrukkingsloos
  3250. glasblazerij|glasfabriek
  3251. glasgordijn|vitrage
  3252. glashelder|kristalhelder
  3253. glasschilder|glazenier
  3254. glasservies|glaswerk
  3255. glazig|leeg|nietszeggend|uitdrukkingsloos
  3256. glazuur|verglaassel
  3257. gleuf|kier|sleuf|opening
  3258. glibberen|glijden|glippen|roetsjen|wegglippen
  3259. glijbaan|glijplank|roetsjbaan
  3260. glijden|roetsjen
  3261. glimlachen|grijnzen|grimassen
  3262. glimp|vleugje
  3263. glinsterend|schitterend
  3264. glinstering|vonk
  3265. glippen|wegglippen
  3266. globaal|ruwweg
  3267. gloed|hitte|warmte
  3268. gloeien|nasmeulen
  3269. gloeilamp|peer
  3270. glorietijd|hoogtijdagen
  3271. glorieus|trots
  3272. glorificatie|verering|verheerlijking
  3273. gniffelen|grinniken|proesten
  3274. gnoom|kabouter|kobold
  3275. God|aker|heer|godheid|maker|heerser|schepper
  3276. goddelijkheid|godheid
  3277. godgeleerd|theologisch
  3278. godsdienstige|religieuze
  3279. godsdienstoefening|godsdienstplechtigheid
  3280. godsvrucht|godvruchtigheid|vroomheid
  3281. godswoningen|kerken
  3282. godvruchtigheid|vroomheid
  3283. goed|inderdaad|juist|terdege|was|ja|wasgoed
  3284. goedaardig|hartelijk|hulpvaardig|vriendelijk
  3285. goedbedoeld|welgemeend
  3286. goeddeels|grotendeels|hoofdzakelijk|merendeels|overwegend
  3287. goedemorgen|goeiemorgen
  3288. goederen|handel|handelsgoederen|koophandel|have|koopwaar
  3289. goederenhandel|handel|markt
  3290. goederentransport|goederenverkeer
  3291. goederenvoorraad|voorraad
  3292. goedgeefs|rijkelijk|scheutig|vrijgevig
  3293. goedgeefsheid|royaliteit
  3294. goedgunstigheid|gratie|welwillendheid
  3295. goedhartig|zachtmoedig|zachtzinnig
  3296. goedje|materiaal|spul|spullen
  3297. goedkeuren|instemmen
  3298. goedkeurend|instemmend
  3299. goedwillendheid|welwillendheid
  3300. goedzak|goeierd
  3301. golf|golving|vloedgolf|roller
  3302. gonzen|zoemen
  3303. gooi|werp
  3304. gooien|jongen|slingeren|werpen
  3305. gordijn|voorhang
  3306. gort|gortenpap
  3307. gouddelver|goudzoeker
  3308. gouden|goudkleurig|gulden|vergulde
  3309. goudkleurig|gulden|piek
  3310. goudvink|vink
  3311. gourmet|lekkerbek|smulpaap|snoeperd
  3312. gouvernante|kinderjuffrouw
  3313. gouverneur|landvoogd|regent|stadhouder
  3314. gozer|kerel|manspersoon|vent
  3315. graadmeetapparaat|graadmeter|indicator
  3316. graadmeter|indicator
  3317. graaf|landgraaf
  3318. graafwerk|grondwerk
  3319. graaien|rechercheren|snuffelen|rondwroeten
  3320. graanpakhuis|graansilo
  3321. graansoort|tarwe
  3322. gracht|kanaal|singel|stadsgracht|vaart
  3323. grachtenhuis|grachtenpand
  3324. gradaties|graderingen|niveaus
  3325. grafgewelf|grafkelder|graftombe
  3326. grafiek|prentkunst
  3327. grafkelder|graftombe
  3328. grafrede|lijkrede
  3329. grafsteen|grafzerk
  3330. grammatica|spraakkunst|spraakleer
  3331. grammofoon|platenspeler|schijf
  3332. grandeur|indrukwekkendheid
  3333. graniet|hardsteen
  3334. grapjes|lolletjes|moppen|schertsen
  3335. grappenmaker|komiek|olijkerd|potsenmaker|paljas
  3336. grappig|hilarisch|humoristisch|koddig|lollig|komisch
  3337. grappigheid|vermakelijkheid|vertier
  3338. gras|grasmat
  3339. grashalm|grasspriet
  3340. grasland|weide|weiland
  3341. grasmaaier|grasmaaimachine
  3342. graszode|zode
  3343. gratis|kosteloos
  3344. graven|opgraven|scheppen
  3345. gravin|landgravin
  3346. gravitatie|zwaartekracht
  3347. grazen|weiden|weilanden
  3348. greep|handel|handgreep|kolf|handvat
  3349. grein|korrel
  3350. greintje|zweem
  3351. grendelen|vergrendelen
  3352. greneboom|sparreboom|sparrenboom
  3353. grenen|grenenhout
  3354. grens|grenswaarde|landgrens|limiet|grenzeloos|rijksgrens|uiterste|landsgrens
  3355. grensgebied|grensstreek|randgebied
  3356. grenslijn|lijn|limiet|schreef|streep
  3357. grenzeloos|onbeperkt
  3358. grenzen|limieten
  3359. gretig|happig
  3360. grienen|huilen|snikken|snotteren
  3361. griep|influenza
  3362. griepen|klieren|plassen|zeiken|talmen
  3363. grievend|kwetsend
  3364. griffie|kanselarij
  3365. grijns|grimas|sneer
  3366. grijnzen|grimassen
  3367. grijpen|jatten|toeslaan|verstrikken|pikken|wegkapen
  3368. grijs|grijsharig
  3369. gril|nuk
  3370. grillig|onberekenbaar|wispelturig|onvoorspelbaar
  3371. grilligheid|wispelturigheid
  3372. grimmig|haatdragend|verbeten|onderdrukt
  3373. grind|grindsteen|kiezelsteentjes
  3374. grindsteen|kiezelsteentjes
  3375. grinniken|niezen|proesten
  3376. grip|houvast
  3377. groen|groenkleurig
  3378. groenteboer|groenteman
  3379. groentensoep|groentesoep
  3380. groententuin|groentetuin
  3381. groentetuin|moestuin
  3382. groep|menigte
  3383. groeperen|indelen|scharen
  3384. groepsactie|groepsactiviteit
  3385. groet|handgebaar
  3386. groeve|steengroeve
  3387. groeven|inkerven
  3388. grof|korrelig|ordinair|schunnig|plat|vulgair
  3389. grofheid|schofterigheid
  3390. grond|onderbouwing|vloer
  3391. grondbeginsel|hoeksteen|sluitsteen
  3392. grondbestanddeel|hoofdbestanddeel
  3393. grondbezitter|landheer
  3394. grondeloos|onbevattelijk|onpeilbaar
  3395. grondgedachte|hoofdgedachte|uitgangspunt
  3396. grondlegger|oprichter|oprichtster|stamvader|stichter
  3397. grondplan|plan|plattegrond
  3398. grondstelling|hoofdstelling
  3399. grondwaterspiegel|grondwaterstand
  3400. grondwettelijk|staatsrechtelijk
  3401. groot|vitaal
  3402. grootbrengen|opvoeden|vormen
  3403. groothandel|groothandelaar|grossier|grossierderij
  3404. groothandelaar|grossier
  3405. grootheidswaan|grootheidswaanzin
  3406. grootmoeder|oma
  3407. groots|ruim|weids
  3408. grootspreken|opscheppen|snoeven
  3409. grootspreker|opschepper
  3410. grootst|uiterst
  3411. grootte|inhoud|ruimte|volume|uitgebreidheid|uitgestrektheid|universum
  3412. grootvader|opa
  3413. grot|hol|spelonk
  3414. grote|omvangrijke|uitgestrekte|volwassene
  3415. gruis|metselspecie|steengruis
  3416. gruwel|gruweldaad|wandaad|watergruwel|wreedheid
  3417. gruweldaad|wandaad
  3418. gruwelijk|ontzettend|schrikaanjagend|vreselijk
  3419. guirlande|slinger|zwengel
  3420. guitig|olijk|ondeugend|schalks
  3421. guitigheid|kwajongen|ondeugd
  3422. gunnen|toebedelen|toekennen|toestaan|toewijzen
  3423. gunstige|veelbelovende
  3424. guur|kil
  3425. gymnastiekvereniging|sportclub
  3426. gymschoen|sportschoen
  3427. gymschoenen|sportschoenen
  3428. ha|hectare
  3429. haag|heg|liguster
  3430. haaibaai|heks|helleveeg|kuttenkop|teef|viswijf|toverkol|loeder|wijfjeshond
  3431. haaienvin|haaievin
  3432. haak|ophanghaak|tekenhaak
  3433. haakje|ophanghaakje
  3434. haaks|loodrecht|rechthoekig
  3435. haal|kras|ruk|trek
  3436. haalbaar|realiseerbaar|verwezenlijkbaar
  3437. haarbos|haardos
  3438. haarbuisje|haarvat
  3439. haard|haardstede|stookplaats|vuurhaard
  3440. haardoek|hoofddoek|tulband
  3441. haardracht|pony
  3442. haardstede|stookplaats
  3443. haardstok|pook|versnellingshandel
  3444. haarkloven|muggenziften|muggeziften
  3445. haarklover|muggenzifter
  3446. haarkrul|krul|krulvorm|urinoir
  3447. haarkuif|hanenkam|kuif
  3448. haarlak|haarversteviger
  3449. haarvlecht|vlecht|wrong
  3450. haarvlechten|ineenvlechten|vlechten
  3451. haast|haastigheid|ijl|spoed
  3452. haastigheid|ijl|snelheid|topsnelheid|spoed
  3453. haatdragend|rancuneus|verbeten|wraakzuchtig
  3454. haatdragendheid|rancune
  3455. hachee|prak
  3456. hagel|hagelsteen
  3457. hagelbui|hagelvlaag
  3458. hak|hiel
  3459. haken|tekenhaken
  3460. hakkelen|haperen|stotteren|stamelen
  3461. hal|ontvangstruimte|ridderzaal|vishal|salon
  3462. halfcirkelvormig|halfrond|hemisfeer
  3463. halfdonker|schemer|schemerdonker|schemering
  3464. halfgaar|halfzacht
  3465. halfjaar|semester
  3466. halfrond|hemisfeer
  3467. hallo|hoi
  3468. hallucinatie|zinsbegoocheling
  3469. halm|steel|stengel
  3470. hals|keel|nek|keelgat
  3471. halsband|leiband
  3472. halsbontje|lamsvacht|pels|vacht
  3473. halsdoek|omslagdoek|shawl|sjaal
  3474. halskraag|kraag
  3475. halte|station|stopplaats|treinstation
  3476. halthouden|stoppen
  3477. hamer|slaghamer
  3478. hamsteren|oppotten|potten
  3479. handel|handeldrijven|negotie|handelsverkeer|koophandel|koopwaar
  3480. handelaar|handelsreiziger|koopman|verkoper|winkelbediende
  3481. handelaren|kooplieden
  3482. handeldrijven|koopwaar|nering|winkelbedrijf
  3483. handelsartikel|handelsproduct
  3484. handelsmerk|handelsnaam|label|merk|sticker|merknaam|merkteken
  3485. handelsreiziger|verkoper|vertegenwoordiger
  3486. handelsscheepvaart|koopvaardij
  3487. handelsvertegenwoordiger|vertegenwoordiger
  3488. handgreep|handvat
  3489. handkar|handwagen
  3490. handlanger|medeplichtige|trawant
  3491. handreiking|hulpbetoon
  3492. handschoen|omdat|want
  3493. handwortel|pols
  3494. hanebalk|hanenbalk
  3495. hanekam|hanenkam|kuif
  3496. hanenpoot|hanepoot
  3497. hangconstructie|hangwerk
  3498. hangen|zweven
  3499. hanger|klerenhanger|knaapje
  3500. hansworst|kwibus
  3501. haperen|stokken|stotteren|vastlopen|wandelstokken
  3502. hapje|snack|tussendoortje|versnapering
  3503. happen|toebijten
  3504. harden|stalen|uitharden|trainen|verharden
  3505. hardheid|kalkgehalte
  3506. hardhorend|slechthorend
  3507. hardloopwedstrijd|loop
  3508. hardlopen|rennen
  3509. hardnekkigheid|stijfkoppigheid
  3510. hardsolderen|solderen
  3511. hardvochtig|harteloos|onbegaan|zielloos|ongevoelig|onverschillig
  3512. haring|pin|tentharing
  3513. harmonie|samenklank
  3514. harmonieus|melodieus|welluidend
  3515. hartaandoening|hartafwijking|hartziekte
  3516. hartaanval|hartinfarct|myocardinfarct
  3517. hartelijk|vriendelijk
  3518. hartelijkheid|jovialiteit|vriendschappelijkheid
  3519. hartenwens|hartewens
  3520. hartslag|polsslag
  3521. hartstochtelijk|heetbloedig|stormachtig|temperamentvol|warmbloedig|heetgebakerd|heethoofdig
  3522. hasj|hasjiesj|hennep|wiet
  3523. hasjiesj|hennep|marihuana|wiet
  3524. hatelijk|stekelig|vijandelijk|vijandig
  3525. haven|toevluchthaven
  3526. havendam|pier|regenworm
  3527. havengeld|liggeld
  3528. havenmeester|havenopzichter
  3529. havermout|havervlokken
  3530. hebberig|hebzuchtig|inhalig|vrekkig
  3531. hechtheid|stevigheid|vastheid
  3532. hechting|vasthechting
  3533. hechtpleister|pleister|stuc
  3534. heden|vandaag
  3535. hedenavond|vanavond
  3536. heel|intact
  3537. heelal|ruimte|universum
  3538. heelhuids|ongedeerd|ongeschonden
  3539. heer|heerser|monarch|soeverein
  3540. heerschaar|legerschaar
  3541. heerschap|sujet|vent
  3542. heersend|regerend
  3543. heerser|koning|majesteit|monarch|soeverein|vorst
  3544. hees|schor
  3545. heesheid|schorheid
  3546. heester|struik
  3547. heesters|struiken|struikgewas
  3548. heetbloedig|heetgebakerd|heethoofdig|prikkelbaar
  3549. heftig|onbedaarlijk|onbeheerst|onstuimig
  3550. heftruck|vorkheftruck
  3551. heg|liguster
  3552. heggenschaar|heggeschaar
  3553. hei|heide|heidecultuur|heidegrond
  3554. heide|heidecultuur|heidegrond
  3555. heiden|ongelovige
  3556. heidendom|paganisme
  3557. heiigheid|mist|waas|zweem
  3558. heildronk|toost
  3559. heiligen|inwijden|inzegenen|zegenen
  3560. heiligenschijn|stralenkrans
  3561. heilloos|rampspoedig|verderfelijk|verdorven
  3562. heilstaat|utopie
  3563. heilzaam|zegenrijk
  3564. heimelijk|onderhands|stiekem|stilletjes
  3565. heining|muur
  3566. heisa|rompslomp
  3567. hek|hekwerk|rasterwerk
  3568. hekeldicht|satire|spotdicht
  3569. hekkensluiter|laatste
  3570. heks|toverkol
  3571. heksenverbranding|ketterverbranding
  3572. hekwerk|rasterwerk
  3573. heldenmoed|moed
  3574. helderheid|lichtsterkte
  3575. heldhaftig|kloek|onbeschroomd|onversaagd|stout|onvervaard|onverschrokken|stoutmoedig
  3576. helft|tweede
  3577. hellevuur|vagevuur
  3578. helling|talud
  3579. hellingsgraad|hellingshoek
  3580. helm|hoofdbescherming
  3581. helmpluim|pluim|veer
  3582. helpen|promoten
  3583. hemd|onderhemd
  3584. hemelkoepel|zwerk
  3585. hemelvaart|hemelvaartsdag
  3586. hen|hoen|hun|kip
  3587. hengel|vishengel
  3588. hengelen|hengelsport|vissen|visvangen
  3589. hengelsport|vissen
  3590. hennep|marihuana|weed|wiet
  3591. her|hier
  3592. herbenoemen|herplaatsen
  3593. herberg|hotel|logement|onderdak
  3594. herbergen|onderbrengen
  3595. herbergier|kastelein|waard
  3596. herbouw|reconstructie
  3597. herbouwing|restauratie
  3598. herder|veehoeder
  3599. herderin|schaapherderin
  3600. herdershut|hut|hutje|kajuit
  3601. hereniging|reunie|weerzien
  3602. herenkleding|herenmode
  3603. herenkostuum|pak
  3604. herfst|najaar
  3605. herfstmaand|september
  3606. hergebruik|herwinning|recirculatie|recuperatie
  3607. herhaaldelijk|telkens|veelvuldig|voortdurend
  3608. herhalen|napraten|nazeggen|oefenen|repeteren
  3609. herhaling|heruitzending|repetitie
  3610. herinnering|herrinnering|heugenis
  3611. herkennen|thuisbrengen|waarnemen
  3612. herkrijgen|hervinden|herwinnen|terugbekomen|terugkrijgen
  3613. herleiden|terugvoeren
  3614. herleiding|vereenvoudiging
  3615. hermetisch|luchtdicht
  3616. herrie|lawaai
  3617. herroepen|terugnemen
  3618. herroeping|intrekking
  3619. herschatting|herwaardering
  3620. hersenbreker|probleem|puzzel
  3621. hersenschimmen|verbeeldingen
  3622. herstel|herstelling|reparatie
  3623. herstellen|repareren
  3624. hersteller|reparateur
  3625. herstelling|substitutie|surrogaat|vervanging
  3626. herstelwerkzaamheden|restauratie
  3627. hertebok|kinderspeeltje|rammelaar
  3628. hervinden|terugvinden
  3629. hervormen|veranderen
  3630. herwaarderen|opwaardering
  3631. herwinning|terugkrijgen
  3632. het|ie
  3633. hetzelfde|idem
  3634. heugelijk|heuglijk|verblijdend
  3635. heuglijk|verblijdend
  3636. heupjicht|ischias
  3637. heus|kloppend|ongetwijfeld|warempel|koopwaar|waar|waarachtig
  3638. heuvelland|heuvellandschap
  3639. hevel|houtvlotter|vlotter
  3640. hevig|innig|naarstig|intens|verwoed|intensief
  3641. hierom|hiertoe
  3642. hijgen|puffen
  3643. hijsarm|lichter
  3644. hijsblok|katrol|takel
  3645. hijsen|ophijsen
  3646. hijsinstallatie|hijskraan
  3647. hinder|last|ongemak
  3648. hinderlaag|teloorgang|val|valstrik|terechtkomen
  3649. hinderlijk|lastig|onaangenaam|storend
  3650. hindernis|hinderpaal
  3651. hinkelen|hinken
  3652. hit|kasstuk|klapper|succesnummer
  3653. hitlijst|hitparade
  3654. hitte|warmte
  3655. hobbel|hobbeligheid|ongelijkheid|oneffenheid
  3656. hobbelig|oneffen|ongelijkmatig
  3657. hobbeligheid|oneffenheid
  3658. hoeder|schapenhoeder
  3659. hoef|hoornschoen
  3660. hoefbeslag|hoefijzer
  3661. hoefgetrappel|hoefslag
  3662. hoefsmid|smid
  3663. hoekig|kantig
  3664. hoekje|schuilhoekje
  3665. hoeksteen|sluitsteen
  3666. hoenderhok|kippenhok|ren|kippenren
  3667. hoepla|hopla
  3668. hoer|hoertje|prostituee
  3669. hoereerder|hoereloper|hoerenloper
  3670. hoeren|hoereren
  3671. hoes|platenhoes
  3672. hoest|hoestaanval
  3673. hoeveelheden|porties
  3674. hoeven|paardenhoeven
  3675. hofje|patio
  3676. hofnar|kwibus|nar
  3677. hogedrukpan|snelkookpan
  3678. hok|hut|hutje
  3679. hol|inhoudsloos|nietszeggend|leeg|spelonk
  3680. holheid|leegheid
  3681. Holland|Nederland
  3682. Hollander|Nederlander
  3683. hollands|nederlands
  3684. holte|muurnis|nis
  3685. home|huis
  3686. homofilie|homoseksualiteit
  3687. homoloog|overeenstemmend
  3688. homoseksueel|nicht
  3689. homp|vod
  3690. hondenliefhebber|kynoloog
  3691. hondenweer|rotweer
  3692. honderd|honderdtal
  3693. honen|verguizen
  3694. honger|zucht
  3695. hongerlijden|verhongeren
  3696. honingdrank|mede
  3697. honingraat|raat
  3698. honingzoet|mierzoet
  3699. honk|huis|verblijf|woning
  3700. honorarium|salaris
  3701. hoofd|hoofdeinde|opperhoofd|rector|kop|stamhoofd|schoolhoofd
  3702. hoofdagent|hoofdvertegenwoordiger
  3703. hoofdbedekking|hoofddeksel|hoofdtooi
  3704. hoofdbeginsel|principe
  3705. hoofdboek|klapper
  3706. hoofddoek|tulband
  3707. hoofden|koppen
  3708. hoofdkantoor|hoofdkwartier|hoofdzetel|hoofdvestiging
  3709. hoofdkussen|kussen|zoenen
  3710. hoofdkwartier|hoofdzetel
  3711. hoofdpersonage|hoofdpersoon|hoofdrolspeler
  3712. hoofdpijn|koppijn|migraine
  3713. hoofdrol|titelrol
  3714. hoofdstuk|kapittel
  3715. hoofdvestiging|hoofdzetel
  3716. hoofdweg|voorrangsweg
  3717. hoofdzakelijk|overwegend|voornamelijk|vooral
  3718. hoog|hooggelegen|schel
  3719. hoogachten|respecteren
  3720. hoogbejaard|stokoud
  3721. hoogmoedigheid|trots
  3722. hoogspringen|hoogtesprong|sprong
  3723. hoogstandje|stunt
  3724. hoogste|opperste|voornaamst
  3725. hoogtelijn|niveaulijn
  3726. hoogtepunt|record
  3727. hoogtesprong|sprong|stijging
  3728. hoogteverschil|niveauverschil
  3729. hoogwater|vloed
  3730. hooikar|hooiwagen
  3731. hooiland|hooiveld
  3732. hooimaand|juli
  3733. hoop|opeenhoping|opeenstapeling|stapel
  3734. hoor|horen|waarnemen
  3735. hoorn|jachthoorns
  3736. hopeloos|kansloos|uitzichtloos
  3737. horeca|horecasector
  3738. horrelvoet|klompvoet
  3739. horticultuur|tuinbouw
  3740. hospes|huisbaas|kamerverhuurder
  3741. hospitaal|ziekenhuis
  3742. hotelsuite|suite
  3743. houd|vasthouden
  3744. houdbaar|verdedigbaar
  3745. houden|liefhebben|vasthouden
  3746. houder|penhouder
  3747. houtbrij|pulp
  3748. houterig|stijf|stram|stroef
  3749. houthakker|houtkapper
  3750. houtspaander|roeispaan|spaan
  3751. houtvlot|vlot
  3752. houtvlotter|vlotter
  3753. houtwerk|timmerwerk
  3754. houtwerker|schrijnwerker|timmerman
  3755. houtzagerij|zagerij
  3756. houvast|ondersteuning|ton|steun|vat
  3757. hovenier|tuinier|tuinman
  3758. hozen|leeghozen|uithoren
  3759. huichelaar|hypocriet
  3760. huid|vel
  3761. huidje|laagje
  3762. huidkleur|inkarnaat|vleeskleur
  3763. huidrimpel|lijn|rimpel|riem|schreef|spoorlijn
  3764. huidskleur|teint
  3765. huidsmeer|talg
  3766. huiduitslag|uitslag
  3767. huidvet|liposoom
  3768. huifkar|huifwagen
  3769. huilen|krijsen|schreien|wenen|schreeuwen
  3770. huis|stulp
  3771. huis-aan-huis-verkopen|leuren|venten
  3772. huisafval|vuilnis
  3773. huisbaas|kamerverhuurder
  3774. huisbewoner|inwoner
  3775. huishouden|huishouding
  3776. huishuur|huur|huursom|huurprijs
  3777. huisjesslak|metaalslak|slak|treuzelaar
  3778. huiskamer|woonkamer|zitkamer
  3779. huisleraar|repetitor
  3780. huisraad|inboedel
  3781. huisschilder|schilder
  3782. huisschilders|schilders|ververs
  3783. huissloof|moeke
  3784. huisvesting|kwartier|tehuis
  3785. huisvuil|vuilnis
  3786. huiswerk|schoolwerk
  3787. huivering|rilling
  3788. huizehoog|torenhoog
  3789. huizen|woningens
  3790. huizenmakelaar|makelaar
  3791. hulde|verering
  3792. huldigen|onderscheiden
  3793. hulp|poetsvrouw|schoonmaakster|werkster
  3794. hulpbehoevendheid|nood
  3795. hulpbetoon|hulpverlening
  3796. hulpdienst|nooddienst
  3797. hulpeloos|weerloos
  3798. hulpje|knecht
  3799. hulpmiddel|redmiddel
  3800. hulppriester|kapelaan
  3801. hulpverlener|opbouwwerker
  3802. huls|omhulsel|patroon
  3803. humanitair|menselijk
  3804. humoristisch|komisch
  3805. huur|huursom
  3806. huurprijs|huursom
  3807. huwelijksceremonie|huwelijksplechtigheid
  3808. huwen|trouwen
  3809. hypergevoelig|overgevoelig
  3810. hypothecaris|hypotheekhouder
  3811. hypotheek|kredietverlening|lening
  3812. hypothese|veronderstelling
  3813. hypothetisch|imaginair
  3814. icoon|voorbeeldfiguur
  3815. identiteitsbewijs|legitimatie|legitimatiebewijs|pas|paspoort|persoonsbewijs
  3816. idioom|taaleigen
  3817. idyllisch|sprookjesachtig
  3818. iel|teer
  3819. iep|olm
  3820. ijdel|leeg|nutteloos|onbeduidend|ongevuld|loos|tevergeefs|onvruchtbaarheid|vergeefs|vruchteloos
  3821. ijdelheid|ijdeltuiterij|zelfingenomenheid
  3822. ijk|ijking|ijkmerk
  3823. ijkmerken|waarmerken
  3824. ijl|topsnelheid
  3825. ijsbeer|poolbeer
  3826. ijsblok|ijsblokje
  3827. ijsje|roomijs
  3828. ijskast|koelkast
  3829. ijskasten|koelkasten
  3830. ijskegel|pegel
  3831. ijskoud|ijzig|stervenskoud|koud
  3832. ijswater|smeltwater
  3833. ijveren|streven
  3834. ijverig|vlijtig
  3835. ijzergaas|kippengaas
  3836. ijzerhandel|ijzerwinkel
  3837. ikzelf|zelf|zelve
  3838. illegaal|ongeoorloofd|onwettig|wederrechtelijk
  3839. illusie|waan|waandenkbeeld
  3840. illustratie|tekening
  3841. illustraties|plaatjes
  3842. imaginair|ingebeeld|schoolmeesterachtig|zelfingenomen
  3843. imiteren|nabootsen|navolgen|nadoen
  3844. immens|kolossaal|levensgroot|onmetelijk|reusachtig
  3845. immer|immermeer
  3846. immers|namelijk
  3847. immoreel|oneerbaar|onzedelijk|verdorven
  3848. immuun|onschendbaar
  3849. imploderen|ineenstorten|instorten
  3850. import|invoer
  3851. importeren|invoeren
  3852. importeur|invoerder
  3853. imposant|indrukwekkend|overdonderend|ontzagwekkend|overweldigend
  3854. impotentie|krachteloosheid|onmacht
  3855. impressie|indruk
  3856. in|te|ter
  3857. inbegrepen|inclusief|ingesloten|met|omsingeld
  3858. inboedel|inventaris
  3859. inboezemen|ingeven|inspireren
  3860. inboorling|inlander
  3861. inborst|inslag|temperament
  3862. inbraak|kraak
  3863. inbrengen|invoegen
  3864. inbrenger|inlegger|spaarder
  3865. inbreuk|schending|schennis
  3866. incalculeren|verdisconteren
  3867. incasseerbaar|opeisbaar|opvorderbaar
  3868. incasseren|innen
  3869. incasso|innen|invordering|vordering
  3870. incidenteel|soms|sporadisch|weleens|somwijlen|zelden
  3871. inclusief|met
  3872. inconsistent|onbestendig|veranderlijk
  3873. incorporeren|inlijven
  3874. indelen|systematiseren
  3875. indeling|rangschikking
  3876. inderdaad|ja|jawel|waarachtig|wel|waarempel|jazeker|waarlijk|zowaar
  3877. indicatie|schatting
  3878. indiening|presentatie
  3879. indigestie|spijsverteringsstoornissen
  3880. indirect|officieus|zijdelings
  3881. individu|persoon
  3882. indommelen|wegzakken
  3883. indompelen|indopen
  3884. indraaien|inschroeven
  3885. indringer|insluiper
  3886. indrukwekkend|majestueus|parmantig|plechtig|plechtstatig|statig
  3887. ineens|opeens|plots|plotseling|plotsklaps|spontaan
  3888. ineenstorten|instorten
  3889. ineenstrengelen|verstrengelen
  3890. ineenvlechten|strengelen|vlechten
  3891. inenten|inoculeren
  3892. inenting|vaccin|vaccinatie
  3893. infanterie|voetvolk
  3894. infantiel|kinderachtig|kinderlijk
  3895. infecteren|vergiftigen|vergiftiging|verpesten
  3896. infectie|ontsteking|ziekte
  3897. inferieur|ondergeschikte|ondermaats|onvolgroeid
  3898. infiltrant|spion
  3899. influisteren|ingeven|souffleren
  3900. info|informatie
  3901. informant|tipgever
  3902. informatie|inlichting|kennisgeving|kennisoverdracht|verwittiging
  3903. informatief|leerrijk|leerzaam
  3904. informerend|navragend
  3905. infrastructuur|wegennet
  3906. ingebeeld|pedant|schoolmeesterachtig|verwaand
  3907. ingeblikt|ingemaakt
  3908. ingebouwd|ingebouwde
  3909. ingediend|voorgelegd
  3910. ingekeken|ingezien
  3911. ingekort|verkort
  3912. ingelast|ingevoegd
  3913. ingenieus|kunstig
  3914. ingesloten|omsingeld
  3915. ingespannen|verdiept
  3916. ingetogenheid|onbevlektheid|zedigheid
  3917. ingevuld|invullen|invulling
  3918. ingooi|inworp
  3919. inhouden|omvat|omvatten
  3920. inhoudsloos|ledig|leeg|nietszeggend
  3921. inhuldiging|inwijding|inzegening
  3922. initialen|parafering
  3923. initiatie|inwijding
  3924. initiatiefnemer|veroorzaker
  3925. injecteren|spuiten|uitspuiten
  3926. injectie|prik|spuitje
  3927. injectienaald|injectiespuit|spuit
  3928. injectiespuit|spuit
  3929. inkarnaat|vleeskleur
  3930. inkepen|kerven
  3931. inkeping|inkerving|jaap|kartel|metselspecie|reet|snede|tussenruimte|keep|karteling|split|snijwond|uitsparing|kerf|syndicaat|steengruis
  3932. inkerving|keep|kerf
  3933. inkijken|inzien
  3934. inklappen|opvouwen|vouwen
  3935. inklaren|inklaring|klaren
  3936. inkopen|inslaan|winkelen
  3937. inkorten|korten
  3938. inkorting|inname
  3939. inkrimpen|krimpen|slinken|verminderen
  3940. inktstempel|plakzegel|stempel|spaarzegel|zegel
  3941. inladen|laden
  3942. inlassing|las|tussenvoegsel
  3943. inleg|inlegsel
  3944. inleggen|invoegen
  3945. inlegger|spaarder
  3946. inlegkapitaal|investering
  3947. inleidend|voorafgaand|voorgaand
  3948. inleiding|introductie|proloog|voorbericht
  3949. inleven|invoelen|meeleven|voel
  3950. inlichten|voorlichten
  3951. inlichtingen|tips|toelichtingen
  3952. inlichtingendienst|spionagedienst
  3953. inmaken|inpekelen|wecken
  3954. inmanen|invorderen|opeisen|vorderen
  3955. inmiddels|tijdelijk|tussentijds
  3956. innen|invordering
  3957. innovatie|innovation|vernieuwing
  3958. innoverend|vernieuwend
  3959. inpakken|inpalmen|inwikkelen|verpakken
  3960. inpakpapier|verpakkingspapier
  3961. inpeperen|inwrijven
  3962. inpikken|ontvreemden|pikken|stelen
  3963. inpoldering|winning
  3964. inrit|oprijlaan|oprit
  3965. inruil|omruiling|ruil|uitwisseling
  3966. inruilbaar|inwisselbaar|wisselbaar
  3967. inscheuren|scheuren
  3968. inschoppen|intrappen
  3969. inschrijfgeld|inschrijfkosten
  3970. inschrijving|registratie
  3971. inslaan|stukslaan
  3972. insluiten|omcirkelen|omsingelen|omsluiten
  3973. insluiting|omsingeling
  3974. insolventie|machteloosheid|onvermogen
  3975. inspanning|inzet
  3976. inspraak|medezeggenschap
  3977. inspreken|opnemen
  3978. instellen|klaarmaken
  3979. instigeren|opwekken
  3980. instoppen|toedekken
  3981. instorting|neervallen
  3982. instructeur|leermeester|opleider|leraar|mentor
  3983. instructie|orde|regel|voorschrift
  3984. instrument|muziekinstrument
  3985. instrumenteren|orkestreren
  3986. instuderen|leren
  3987. insturen|inzenden
  3988. integer|oprecht|rechtschapen
  3989. integraal|volledig
  3990. integreren|samenvoegen
  3991. intekening|subscriptie
  3992. intelligent|slim
  3993. intelligentie|pienterheid|slimheid
  3994. intendant|kwartiermaker|kwartiermeester
  3995. intens|intensief
  3996. intensiteit|kracht|sterkte
  3997. intensiveren|toespitsen|verhevigen
  3998. intensivering|verdieping
  3999. interest|rente
  4000. interlinie|regelafstand
  4001. intern|inwendig
  4002. internaat|kostschool
  4003. interne|inwonende
  4004. interpellant|rekwestrant|vrager
  4005. interpellatie|vraag
  4006. interpretatie|lezing
  4007. interpreteren|omzetten|vertalen|overbrengen|overzetten
  4008. interventie|tussenkomst
  4009. interview|vraaggesprek
  4010. intiem|vertrouwelijk
  4011. intikken|intoetsen|intypen
  4012. intimidatie|vreesaanjaging
  4013. intimideren|ringeloren|terroriseren
  4014. intimiteit|vertrouwelijkheid
  4015. intocht|komst
  4016. intoetsen|intypen
  4017. intonatie|stembuiging
  4018. intrigant|kuiper|stoker|stokebrand|tweedrachtzaaier
  4019. intrige|konkelarij|plot
  4020. intrigeren|konkelen
  4021. intriges|plotten|verwikkelingen
  4022. introduceren|proposities|voorslaan|voorstellen
  4023. introductie|invoering|proloog
  4024. invaliden|mindervaliden
  4025. invaller|noodhulp|wissel|wisselspeler
  4026. inventiviteit|vindingrijkheid
  4027. invetten|oli|smeren|vertrekken
  4028. invloed|stem|stemkracht|zeggenschap
  4029. invloedrijk|vooraanstaand
  4030. invoelen|medeleven|meeleven|meevoelen
  4031. invrijheidstellen|loslaten|vrijlaten
  4032. invullen|invulling
  4033. inweken|weken
  4034. inwijden|inzegenen
  4035. inwikkelen|verpakken
  4036. inwilligen|toestaan|vergunnen
  4037. inwisselen|omruilen|uitwisselen|omwisselen|ruilen|verruilen|omwisseling
  4038. inzaaien|zaaien
  4039. inzegenen|zegen|zegenen
  4040. inzetbaar|toepasbaar
  4041. inzetten|verwedden|wedden
  4042. inzittende|passagier|reiziger
  4043. irritatie|kriebels
  4044. irriterend|prikkelend
  4045. issue|kwestie|punt
  4046. item|voorwerp
  4047. jaagpad|landweg|paadje|pad|padachtige|schildpad
  4048. jaar|klas|schooljaar
  4049. jaargetijde|seizoen
  4050. jaarlijks|jaarlijkse
  4051. jaarloon|jaarsalaris
  4052. jacht|jachtpartij|jagen
  4053. jachtliefhebber|jager
  4054. jacquet|pandjesjas
  4055. jaggernaut|moloch
  4056. jaknikken|knikken
  4057. jammer|onbevredigend|sneu|spijtig
  4058. jammeren|weeklagen
  4059. jammerend|jeremi
  4060. jargon|vaktaal
  4061. jas|jasje|jekker|mantel|overjas
  4062. jassen|pellen|schillen
  4063. jatten|stelen
  4064. jawel|waterput|wel|welnu
  4065. je|jij|jou|jouw
  4066. jeneverbes|jeneverbessestruik|jeneverbessevrucht|jeneverbesstruik
  4067. jeneverbessestruik|jeneverbesstruik
  4068. jeugd|jeugdigheid|jongelui|kindertijd
  4069. jeugdig|jong|welp
  4070. jeugdliefde|kalverliefde
  4071. jeuk|jeukerigheid|kriebel
  4072. jeukerigheid|kriebel
  4073. jochie|knul
  4074. jodium|jodiumtinctuur|jood
  4075. joelen|uitjouwen
  4076. joetje|tientje
  4077. jogger|korteafstandloper|loper|renner|sprinter|wielrenner
  4078. joghurt|yoghurt
  4079. joint|snaak
  4080. jokeren|kaarten|pandoeren|rikken
  4081. jokken|liegen
  4082. jolig|uitbundig|uitgelaten|vrolijk
  4083. jong|welp
  4084. jongedame|meisje
  4085. jongen|rakker|werpen
  4086. jongere|junior
  4087. jongste|laatstgeborene
  4088. journaal|nieuws|nieuwsjournaal|nieuwsbericht|televisiejournaal|webpagina
  4089. journalist|reporter|verslaggever
  4090. journaliste|verslaggeefster
  4091. juf|juffrouw|schooljuffrouw|onderwijzeres
  4092. juffrouw|mejuffrouw|schooljuffrouw
  4093. juist|kloppend|zojuist|precies|uitgerekend|zonet|zo
  4094. juistheid|stiptheid
  4095. jungle|oerwoud
  4096. jurisdictie|rechtsbevoegdheid|rechtsgebied
  4097. jurist|pleiter
  4098. jus|saus|vruchtensap
  4099. juskom|sauskom
  4100. justitieel|rechterlijk
  4101. juut|politieman
  4102. juweel|sieraad|sierstuk
  4103. juwelen|sieraden
  4104. kaai|kade
  4105. kaak|schandpaal|scheepsbeschuit
  4106. kaal|onbehaard|onherbergzaam|ruig|steriel
  4107. kaalkop|kale
  4108. kaapstander|spil
  4109. kaarsenstandaard|kandelaar|kandelaber
  4110. kaarsrecht|lijnrecht|loodrecht|recht|verticaal
  4111. kaart|kaartje|landkaart|speelkaart|ticket|toegangsbewijs
  4112. kaarten|kaartspel
  4113. kaartje|toegangsbewijs
  4114. kaartjeskniptang|kniptang
  4115. kaasstremsel|stremsel
  4116. kabinet|kabinetkast|regering
  4117. kachel|verwarming
  4118. kadaster|kadasterbureau
  4119. kadaver|lijk
  4120. kaderlid|staflid
  4121. kak|poep|schijt|stront
  4122. kalebas|pompoen
  4123. kali|kalium
  4124. kalkoen|kalkoenvlees
  4125. kalm|kalmpjes|relaxed|sereen|vrij
  4126. kalmte|rust|vredigheid
  4127. kamer|ruimte
  4128. kameraadschap|vriendschap
  4129. kamerjas|ochtendjas|peignoir
  4130. kamers|vertrekken
  4131. kamerwand|wand
  4132. kampanje|scheepskampanje
  4133. kampioen|titelhouder|winnaar
  4134. kampioene|winnares
  4135. kampplaats|strijdperk
  4136. kampvechter|ruziemaker|vechter
  4137. kamwiel|kettingrad|kettingwiel
  4138. kamwielen|kettingwielen
  4139. kan|schenkkan|vermag
  4140. Kanaal|Nauw van Calais|vaart
  4141. kandelaar|kandelaber|luchter
  4142. kandelaber|luchter
  4143. kandidaat-notaris|kandidaatnotaris
  4144. kandidaatsstelling|kandidatuur
  4145. kankeren|zeuren
  4146. kannibaal|menseneter
  4147. kanovaren|kano
  4148. kans|mogelijkheid|waarschijnlijkheid
  4149. kansberekening|kansrekening
  4150. kansel|preekstoel
  4151. kansloos|uitzichtloos
  4152. kant|kantkloswerk|ze|zij|zijde|zijkant
  4153. kantelen|wentelen
  4154. kantlijn|marge
  4155. kantoor|kantoorgebouw|werkplek
  4156. kantoortijden|kantooruren|werktijden
  4157. kantooruren|werktijd|werktijden
  4158. kapellen|muziekgezelschappen
  4159. kapen|stelen
  4160. kaper|piraat|zeerover
  4161. kapitein|scheepsgezagvoerder|schipper
  4162. kapotmaken|moeren|mollen
  4163. kapotslaan|stukslaan
  4164. kappen|stoppen
  4165. kapper|kappertjesstruik
  4166. karakter|letter|letterteken
  4167. karakteriseren|kenschetsen|typeren
  4168. karakteristiek|kenmerkend|kenschetsend|tekenend|typerend
  4169. karakterloos|slap
  4170. karakters|letters
  4171. karaktertrek|stigma
  4172. karaktertrekje|trekje
  4173. karbonade|kotelet
  4174. karig|pover
  4175. karigheid|schamelheid|schraalheid
  4176. karikatuur|spotprent
  4177. karmijn|karmijnrood
  4178. karpet|tapijt|vloerkleed
  4179. karren|kruien|rijden
  4180. karretje|wagentje
  4181. kartel|karteling|syndicaat
  4182. karwei|klus
  4183. karweitje|klusje
  4184. kas|kassa
  4185. kassier|penningmeester
  4186. kasstuk|kassucces|succesnummer
  4187. kast|kastje
  4188. kastanje|kastanjeboom
  4189. kastanjebomen|kastanjes
  4190. kasteel|slot
  4191. kastelein|kroeghouder|slotvoogd
  4192. kastijden|tuchtigen
  4193. katholiek|rooms
  4194. katoen|katoengaren|katoenstof
  4195. kattebak|kattenbak
  4196. kattekwaad|kattenkwaad
  4197. kattenstaart|kattestaart
  4198. kauw|rouck
  4199. keel|keelgat
  4200. keelgat|strot
  4201. keerdam|stuw|stuwdam|waterkering
  4202. keerzang|refrein
  4203. keerzijde|ommezijde|schaduwzijde
  4204. keg|keil|wig
  4205. kegelvormig|taps
  4206. kei|rolsteen|slimmerd|steen
  4207. keihard|oorverdovend|steenhard
  4208. keil|wig
  4209. kelderen|steekzakken|tuimelen|tassen|zakken
  4210. kelkenbakje|mat|onderzetter|matje
  4211. kelner|ober|tafelbediende
  4212. kelnerin|serveerster
  4213. ken|kennen|weten
  4214. kennelijk|ogenschijnlijk|schijnbaar
  4215. kennen|kennis|weten
  4216. kennisgeven|kennisgeving
  4217. kennismaken|ontmoeten
  4218. kennismaking|ontmoeting
  4219. kenschetsend|typerend
  4220. kent|weet|weten|wetenschap
  4221. kenteken|merkteken|nummerplaat
  4222. kentering|ommekeer|omwenteling
  4223. keper|keperstof
  4224. keramiek|pottenbakkerskunst
  4225. kerel|man|manspersoon|men|vent
  4226. kerels|mannen
  4227. keren|omdraaien|omkeren|wenden
  4228. kering|omkering
  4229. kerkelijk|kerksgezind
  4230. kerkgebruik|rite
  4231. kerkgezang|kerkzang
  4232. kerkuil|torenuil
  4233. kerseboom|kersenboom
  4234. kerstversiering|piek
  4235. ketel|kookketel
  4236. keten|ketting|winkelketen
  4237. keuken|kookplaats
  4238. keukendoek|theedoek|theedoeken
  4239. keukengerei|keukenuitrusting
  4240. keukenmeid|keukenprinses|meid
  4241. keurig|voorbeeldig
  4242. keurigheid|netheid|onberispelijkheid|ordelijkheid
  4243. keurmerk|keurstempel
  4244. keurslijf|korset
  4245. keus|optie
  4246. keuze|preferentie|verkiezing|smaak|voorkeur|voorliefde
  4247. kever|tor
  4248. kidnappen|ontvoeren
  4249. kidnapper|ontvoerder
  4250. kiem|zaad
  4251. kiepen|tuimelen
  4252. kier|sleuf
  4253. kies|tactvol
  4254. kiesdistrict|stemdistrict
  4255. kiesgerechtigde|kiesman
  4256. kieskeurig|selectief
  4257. kiespijn|tandpijn
  4258. kiesrecht|stemrecht
  4259. kiezel|kiezelsteen
  4260. kiezen|schiften|selecteren|uitzoeken
  4261. kiezer|stemmer
  4262. kijken|loeren
  4263. kijker|oog|televisiekijker|verrekijker
  4264. kijkers|ogen
  4265. kikker|kikvors
  4266. kil|koeltjes
  4267. kilometerteller|snelheidsmeter
  4268. kind|kleintje|kleuter|zuigeling
  4269. kinderbad|pierebad
  4270. kinderbed|kinderledikantje
  4271. kinderen|koters|nageslacht
  4272. kinderkamer|speelkamer|speelruimte
  4273. kinderoppas|oppas
  4274. kinderopvang|peuterspeelplaats
  4275. kinderspeeltje|rammelaar
  4276. kippenboutje|kippenpoot
  4277. kippenhok|kippenren
  4278. kippensoep|kippesoep
  4279. kippenvel|kippevel
  4280. kirren|koeren
  4281. kist|krat
  4282. kistjes|schoeisel|schoenen|schrijnen
  4283. kit|kleefstof|kolenkit|lijm|plak
  4284. klaaglied|treurzang
  4285. klaarblijkelijk|onmiskenbaar|overduidelijk
  4286. klaarleggen|klaarzetten
  4287. klad|proefversie
  4288. klagen|zeuren
  4289. klakken|kleppen
  4290. klamp|klamplaag|mijt
  4291. klandizie|klantenkring
  4292. klankkleur|kleur
  4293. klankweerkaatsing|resonantie
  4294. klantenkaart|klantenpas
  4295. klap|opstopper|peut|stoot
  4296. klaplopen|parasiteren
  4297. klaploper|parasiet|uitvreter|profiteur
  4298. klaplopers|profiteurs
  4299. klappen|knallen|vuistslagen|smakken
  4300. klapper|knalbonbon|telefoonklapper|zevenklapper
  4301. klapstoel|vouwstoel
  4302. klas|schooljaar|schoolklas
  4303. klasse|levensstijl|stijl|tralie
  4304. klassement|klassering
  4305. klassen|schoolklassen
  4306. klaverblad|verkeersplein
  4307. klavier|piano
  4308. kledder|klodder|lik
  4309. kleding|kleren
  4310. kledingwinkel|kledingzaak
  4311. kleedhokje|kleedkamer|pashokje|paskamer
  4312. kleefstof|lijm
  4313. kleerhanger|klerenhanger|knaapje
  4314. kleermaker|tailleur
  4315. kleermakerskrijt|speksteen
  4316. klef|kleverig|plakkerig
  4317. klei|leem
  4318. kleingeestig|kleinzielig
  4319. kleingeld|wisselgeld
  4320. kleinigheid|snuisterij
  4321. kleinste|miniemste
  4322. klem|klemhaak|pen|tang|pin|speld
  4323. klemmen|knellen|omklemmen|vasthouden
  4324. klemzitten|vastzitten
  4325. klep|kletskous|kwebbel|kletsmajoor
  4326. kletserig|loslippig|spraakzaam
  4327. kletskoek|kolder|wambuis
  4328. kletskous|kletstante|kwebbel
  4329. kletsmajoor|kwebbel
  4330. kletteren|rammelen
  4331. kleuren|tinten
  4332. kleurenspel|schakering
  4333. kleurling|neger|zwarte|nikker
  4334. kleurrijk|veelkleurig
  4335. kleurschakering|nuance|tint
  4336. kleurstof|pigment
  4337. kleven|plakken
  4338. kleverig|plakkerig
  4339. klieven|kloven|splijten
  4340. klimaat|weer|weersgesteldheid|weersomstandigheden
  4341. klimmen|opstijgen|stijgen|stijging
  4342. klimmend|oplopend|opstijgend|toenemend|stijgend
  4343. klingelen|rinkelen|tingelen
  4344. klinkbout|klinknagel|spijker
  4345. klinken|spijkeren|vastklinken|timmeren|vastslaan
  4346. klinker|vocaal
  4347. klinknagel|nagel|spijker
  4348. klip|obstakel
  4349. klitteband|klittenband
  4350. klodder|lik|strafgevangenis
  4351. klok|pendule|uurwerk
  4352. klokje|polshorloge
  4353. klokken|tijdmeten
  4354. klokluiden|luiden
  4355. klont|klonter
  4356. klontertje|klontje|suikerklontje
  4357. klontje|suikerklontje
  4358. klooster|kloostergebouw|nonnenklooster
  4359. kloosterzuster|non
  4360. kloppen|lillen|trillen
  4361. kloten|testikels
  4362. kluiven|knagen|knauwen
  4363. klungel|kruk|stakker|stumper|sukkel
  4364. klungelen|knoeien
  4365. klus|klussen
  4366. knabbelen|peuzelen
  4367. knagen|knauwen
  4368. knak|knik|strubbeling
  4369. knallen|neerkwakken|smakken
  4370. knalpotten|uitlaten
  4371. knap|slim
  4372. knapzak|ransel
  4373. knechten|knevelen|onderdrukken|onderwerpen
  4374. kneden|vormen
  4375. kneedbaar|vormbaar
  4376. kneepje|truc
  4377. knellen|vasthouden|vastklemmen
  4378. knelpunt|verkeersknelpunt
  4379. knettergek|knots|krankjorum|ploertendoder
  4380. kneuswond|kneuzing
  4381. knevel|snor
  4382. knevelen|knopen|strikken|vastbinden|samenknopen|vastknopen|vastmaken|vastmeren
  4383. knieschijf|meniscus
  4384. knijper|wasknijper
  4385. knijptang|nijptang
  4386. knik|strubbeling
  4387. knikker|stuiter
  4388. knip|knipsluiting
  4389. knipmes|naaldhak|stiletto|valmes
  4390. knipoog|oogwenk|seintje|seconde
  4391. knippen|korten|snoeien|trimmen
  4392. knisperen|ritselen
  4393. knobbel|knoest|kwast
  4394. knoedels|pasta
  4395. knoeien|morsen|vlekken
  4396. knoeiers|krukken
  4397. knoesten|kwasten
  4398. knoet|knuppel|ploertendoder
  4399. knoflook|look
  4400. knokken|strijden|vechten
  4401. knol|paard
  4402. knolraap|raap
  4403. knooppunt|kruispunt|verkeersknooppunt
  4404. knop|lichtknop|schakelaar
  4405. knopen|samenknopen|strikken|vastknopen
  4406. knoppen|schakelaars
  4407. knorren|ronken|snorren|zagen
  4408. knot|vlecht|wrong
  4409. knots|knuppel|krankjorum|ploertendoder|maf|mal
  4410. knuffel|liefkozing
  4411. knuffelbeest|knuffeldier
  4412. knuffelen|liefkozen|vrijen
  4413. knutselarij|knutselen|knutselwerk|prutsen|sleutelen
  4414. knutselen|prutsen|sleutelen|rommelen
  4415. koe|onnozelaar|rund
  4416. koehuid|koeiehuid
  4417. koekenpan|koekepan
  4418. koel|koudmakend|nuchter|zakelijk
  4419. koelen|verkoelen
  4420. koelinrichting|koelinstallatie
  4421. koen|onverschrokken|onvervaard|stoutmoedig
  4422. koerier|loopjongen|renbode
  4423. koers|richting|route|scheepvaartroute|vaarroute|valuta|traject|zeeroute|wisselkoers
  4424. koersen|zeeroutes
  4425. koesteren|koestering
  4426. koffer|kofferbak
  4427. kofferbak|kofferruimte
  4428. koffie-extract|oploskoffie
  4429. koffieautomaat|koffiemachine
  4430. koffiehuis|koffieshop
  4431. koffiekan|koffiepot
  4432. koffiezetapparaat|koffiezetmachine|koffiezetter
  4433. koffiezetmachine|koffiezetter
  4434. kogelpatroon|patroon
  4435. kogelrond|rond
  4436. koken|kokerij|zieden
  4437. koker|pennendoosje|personageuitbeelding|waterkoker|rol
  4438. kokos|kokosmeel
  4439. kolder|wambuis
  4440. kolen|steenkolen
  4441. kolenwagen|tender
  4442. kolken|ronddraaien|wervelen|wentelen|wielen
  4443. kolonie|nederzetting|vestiging
  4444. koloniseren|settelen|vestigen
  4445. kolossaal|reusachtig
  4446. kombuis|scheepskeuken
  4447. komeet|staartster
  4448. komijn|komijnzaad|kummel
  4449. komijnzaad|kummel
  4450. kommer|mis
  4451. kompasstreek|windstreek
  4452. komst|overkomst
  4453. konijnehok|konijnenhok
  4454. koning|monarch
  4455. koningin|moederbij|vorst
  4456. koningsappel|rijksappel
  4457. koningsdochter|prinses
  4458. koningsgezind|oranje
  4459. konkreet|tastbaar
  4460. kooi|vogelkooi
  4461. kookpan|pan
  4462. kookplaat|rechaud
  4463. kool|steenkool
  4464. koon|wang
  4465. koopakte|koopcontract|verkoopcontract
  4466. kooplust|parkeerruimte
  4467. kooppenningen|koopsom
  4468. koopvrouw|zakenvrouw
  4469. koopwaar|ronddwalen|waarden|waren|waardes
  4470. koor|zangkoor
  4471. koorden|snoeren
  4472. koordje|touw|touwtje
  4473. koordjes|lijntjes|touwtjes
  4474. koorknaap|koraal
  4475. koosjer|pluis
  4476. koper|opkoper|roodkoper
  4477. kopieerapparaat|kopieermachine
  4478. koppelen|samenkoppelen|verbinden
  4479. koppels|opspannen|spannen
  4480. koppelteken|verbindingsteken
  4481. koppelwoord|voegwoord
  4482. koppig|stijfhoofdig|tegendraads|weerbarstig
  4483. koppijn|migraine
  4484. kopschuw|schuw
  4485. koptelefoon|oortelefoon
  4486. koren|zangkoren
  4487. korenakker|korenveld
  4488. korf|mand
  4489. kornuit|vriend
  4490. korst|roof|wondkorst
  4491. korteafstandloper|sprinter
  4492. kortelings|laatst|laatstelijk|onlangs|pas
  4493. korten|krimpen|minderen|verminderen
  4494. kortgeleden|onlangs|pas|recent|recentelijk|zojuist
  4495. kortom|samengevat
  4496. kortzichtig|ongenuanceerd
  4497. kosmopoliet|wereldburger
  4498. kostuum|maatpak|pak
  4499. kostuumpop|paspop
  4500. kot|krot|krotwoning
  4501. kotsen|vomeren
  4502. kou|koude
  4503. kouseband|kousenband
  4504. kousen|nylonkousen
  4505. kousje|lampenkousje
  4506. kouten|praten
  4507. kozijn|vensterkozijn
  4508. kraaiennest|uitkijk
  4509. kraamhulp|kraamverpleegster
  4510. kraaminrichting|kraamkliniek
  4511. kraan|waterkraan
  4512. kraanwagen|takelwagen
  4513. krab|kras|schram
  4514. kracht|potentieel|sterkte|volume
  4515. krachteloosheid|onmacht
  4516. krachtig|nadrukkelijk|uitdrukkelijk
  4517. kraken|kritiseren|losbreken|openbreken|openleggen
  4518. kraker|succesnummer
  4519. kralen|parelen
  4520. kralenkrans|krans
  4521. kranen|tappen
  4522. krapte|schaarste
  4523. kras|schram
  4524. kredietverlening|lening
  4525. kredietwaardig|solvabel|solvent
  4526. kreeft|langoustine
  4527. kreet|leus|schreeuw|slagzin|strijdkreet|slogan|yell
  4528. krentenbol|puistenkop
  4529. kreukelen|verfrommelen|verkreukelen
  4530. krijg|ontvang
  4531. krijger|strijder
  4532. krijgertje|tikkertje
  4533. krijt|krijtje
  4534. krimp|krimping
  4535. krimpen|minderen|slinken|verminderen
  4536. kring|kringvormig
  4537. krioelen|kruipen|wemelen|sluipen|wriemelen
  4538. kroestang|krulijzer|krultang
  4539. krombuigen|kromtrekken
  4540. kromming|kronkel|ronding|verdraaiing
  4541. kroonprins|prins|troonpretendent
  4542. kroost|nageslacht
  4543. kroot|peen|wortel
  4544. krop|kropgezwel|slakrop|struma
  4545. kropgezwel|struma
  4546. krot|krotwoning
  4547. kruid|kruiderij
  4548. kruiden|smaakstoffen
  4549. kruier|sjouwer
  4550. kruik|mok|pul|stopfles|waterkruik
  4551. kruimeldief|stofzuigertje
  4552. kruipen|sluipen
  4553. kruisgang|kruisweg
  4554. kruising|kruispunt|wegkruising|splitsing
  4555. kruispunt|verkeersknooppunt|wegkruising
  4556. kruisvaarder|pelgrim
  4557. kruit|poeder
  4558. kruk|krukje|slinger|poef|zwengel|taboeret
  4559. krukas|trapas
  4560. krukje|taboeret
  4561. krukken|stuntelen
  4562. krul|krulvorm|urinoir
  4563. krulijzer|krultang
  4564. krullenkapsel|permanent
  4565. krulspeld|krulstaaf
  4566. kuieren|wandelen
  4567. kuip|tobbe|vat|waskuip
  4568. kuis|reinigen|reiniging|schoonmaak
  4569. kuisheid|onbevlektheid|reinheid|zedigheid
  4570. kunde|kundigheid|talent
  4571. kunne|sekse
  4572. kunstgreep|list
  4573. kunstleer|skai
  4574. kunstrijden|kunstschaatsen
  4575. kunststof|plastic
  4576. kunstvoorwerp|kunstwerk|meesterwerk
  4577. kunstwerk|meesterwerk|werk
  4578. kunstzijde|rayon
  4579. kurkdroog|uitgedroogd
  4580. kurkentrekker|kurketrekker
  4581. kus|zoen
  4582. kussen|zoenen
  4583. kust|kustrand|strand
  4584. kuttenkop|ploert
  4585. kuur|nuk
  4586. kuuroord|sanatorium
  4587. kwaadaardigheid|laaghartigheid|slechtheid|verdorvenheid
  4588. kwaadheid|razernij
  4589. kwaadspreken|roddelen
  4590. kwaal|stoornis|verstoring
  4591. kwab|lob
  4592. kwajongen|lomperd|pummel|vlegel
  4593. kwaker|quaker
  4594. kwakkel|kwartel
  4595. kwalificeren|plaatsen
  4596. kwalijk|snood
  4597. kwaliteitsartikel|kwaliteitsproduct
  4598. kwart|vierde
  4599. kwartet|vier|viertal
  4600. kwartiermaker|kwartiermeester
  4601. kwasi|quasi|zogenaamde
  4602. kwasten|kwibussen
  4603. kwastenreiniger|oplawaai|peut|opstopper
  4604. kwasterig|nuffig|verwaand
  4605. kweektuin|kwekerij|tuinbouwbedrijf
  4606. kweker|teler
  4607. kwekerij|tuinbouwbedrijf
  4608. kwel|mis|rouw
  4609. kwelling|verschrikking
  4610. kwetsuur|letsel|verwonding|wond
  4611. kwiek|vrolijk
  4612. kwijl|speeksel|spuug
  4613. kwijlen|zeveren
  4614. kwijt|vergeten
  4615. kwik|kwikzilver
  4616. kwint|vijfde
  4617. kwispelen|kwispelstaarten
  4618. kwistig|verkwistend
  4619. la|lade|schuiflade
  4620. laadplaats|ladingsplaats
  4621. laadruimte|scheepsruimte|tonnage
  4622. laag|verachtelijk
  4623. laaghartigheid|slechtheid
  4624. laagstaand|primitief
  4625. laagveen|moeras
  4626. laakbaar|verwerpelijk
  4627. laan|weg
  4628. laatst|onlangs
  4629. laatstelijk|onlangs
  4630. lab|laboratorium
  4631. lactose|melksuiker
  4632. lacune|ledigheid|leegte|leemte
  4633. ladder|schop|trap|trapje
  4634. lade|schuiflade
  4635. lafenis|verfrissing
  4636. lag|lagen|liggen|lig
  4637. lagen|liggen
  4638. lak|laklaag|vernis
  4639. lakei|livreiknecht
  4640. laklaag|vernis
  4641. lambrisering|lambrizering
  4642. lamlendig|lamzalig
  4643. lamp|lantaarn|verlichtingstoestel
  4644. lampekap|lampenkap
  4645. lampenkatoen|lampepit
  4646. lampzwart|roet
  4647. lamskarbonade|lamskotelet
  4648. lamsvacht|pels
  4649. lanceren|lancering|wegschieten|start
  4650. landelijk|plattelands|rustiek
  4651. landen|neerdalen|terechtkomen
  4652. landgrens|rijksgrens
  4653. landingsbaan|strip
  4654. landleger|landmacht
  4655. landleven|plattelandsleven
  4656. landloper|vagebond|zwerver
  4657. landontginning|ontginning
  4658. landschapspark|natuurgebied|natuurpark|natuurreservaat
  4659. landvoogd|plaatsbekleder|regent|stadhouder
  4660. langaanhoudend|langdurig
  4661. langbeen|ooievaar
  4662. langduriger|langer|langere
  4663. langgerekt|langwerpig
  4664. langs|ter|via
  4665. langslaper|slaapkop
  4666. langzaamheid|luiheid|traagheid
  4667. langzamer|vertraagd
  4668. lans|speer
  4669. lantaarn|verlichtingstoestel
  4670. lanterfanten|luieren|nietsdoen|niksen|rondhangen
  4671. lap|poetslap
  4672. lappenwinkel|stoffenwinkel
  4673. lariks|lariksboom
  4674. las|lasnaad|samenvoeging|tussenvoegsel
  4675. lasnaden|lassen
  4676. laster|schande|smaad|spotternij
  4677. lastezel|muildier|muilezel
  4678. lastgeving|licentie|mandaat|opdracht
  4679. lastigvallen|teisteren
  4680. laten|permitteren|toestaan
  4681. latent|potentieel
  4682. later|straks|zometeen
  4683. laurier|laurierblad|laurierboom
  4684. laveren|schipperen
  4685. lawaai|schouwspel|spektakel
  4686. lector|redenaar|spreker
  4687. ledematen|lichaamsdelen
  4688. ledenpop|mannequin|model
  4689. ledig|leeg|onbezet
  4690. ledigen|legen
  4691. ledigheid|leegte
  4692. leefgemeenschap|woongemeenschap|woongroep
  4693. leefomgeving|milieu
  4694. leeftijd|ouderdom
  4695. leeftijdscategorie|leeftijdsgroep
  4696. leefwijze|levensstijl|levenswijze|stijl
  4697. leeg|wezenloos
  4698. leegeten|opeten
  4699. leeghalen|leegplunderen|leegzuigen|persen|plunderen|uitzuigen|uitpersen
  4700. leeghoofdig|naief|onbenullig|onnozel|stompzinnig|triviaal
  4701. leegknijpen|uitdrukken
  4702. leeglopen|vrijlopen
  4703. leegplunderen|leegroven|plunderen
  4704. leegzuigen|uitzuigen
  4705. leek|oningewijde|onkundige
  4706. leerboek|schoolboek
  4707. leerkracht|leraar|meester|schoolmeester
  4708. leerling|pupil|scholier
  4709. leerlooien|looien
  4710. leermeester|mentor
  4711. leerplicht|schoolplicht
  4712. leerrijk|leerzaam
  4713. leerstelsel|leersysteem
  4714. leeuwentand|leeuwetand
  4715. legaal|legitiem|rechtsgeldig|wettelijk
  4716. legaat|nalatenschap
  4717. legborden|planken|schappen
  4718. legende|sage
  4719. legers|manschappen
  4720. legio|ontelbaar|talloos
  4721. legitimatie|legitimatiebewijs
  4722. legitimatiebewijs|persoonsbewijs
  4723. leider|voorman
  4724. leiders|opperhoofden|voormannen
  4725. leidsel|riem|teugel|toom
  4726. leidsels|teugels
  4727. lek|lekkage|lekken|ondicht
  4728. lekenrechter|schepen|vaartuigen|wethouder
  4729. lekkerbek|smulpaap|snoeperd
  4730. lekkernij|lekkers|tussendoortje|versnapering
  4731. lekkers|snoepgoed|snoepjes|versnapering|zoetigheid
  4732. lelie|lelieblad
  4733. lelijkheid|ondeugendheid
  4734. lellebel|slet|snol
  4735. lenen|ontlenen|uitlenen
  4736. lengtecirkel|meridiaan
  4737. lenigen|verlichten|vervriendelijken|verzachten
  4738. lens|objectief
  4739. lente|lentetijd|voorjaar
  4740. lentemaand|maart
  4741. lepel|opscheplepel
  4742. lepelen|scheppen
  4743. lepralijders|melaatsen
  4744. leraar|onderwijzer
  4745. les|lesuur|onderricht
  4746. leslokaal|lokaal|plaatselijk
  4747. lessenaar|schooltafel|schrijftafeltje|schrijftafel
  4748. lestabel|rooster
  4749. letter|letterteken
  4750. lettersoort|lettertype
  4751. leuk|wieg
  4752. leuning|rug|rugleuning
  4753. leus|slagzin|spreuk|strijdkreet
  4754. levendigheid|opgewektheid|vrolijkheid
  4755. levensbeschouwing|levensopvatting|levensovertuiging
  4756. levenselixer|tonic
  4757. levensgeschiedenis|levensloop|levenswandel|levensweg
  4758. levenskrachtig|vitaal
  4759. levensloop|levenswandel|levensweg
  4760. levenslust|levensvreugde
  4761. levenslustig|monter
  4762. levensstijl|levenswijze
  4763. levensverzekering|overlijdensverzekering
  4764. leverancier|toeleveringsbedrijf
  4765. leverbaar|verkrijgbaar
  4766. leveringsconditie|leveringsvoorwaarde
  4767. leveringstijd|levertijd
  4768. lezen|oplezen
  4769. liaison|liefdesbetrekking|liefdesrelatie|verhouding|ratio|verkering|relatie
  4770. libel|waterjuffer
  4771. licentie|mandaat|vergunning
  4772. lichaam|vlees
  4773. lichaamsvezel|vezel|vezeldraad
  4774. lichtbak|lichtreclame|reclamebord
  4775. lichtgebouwd|tenger
  4776. lichtgeraaktheid|prikkelbaarheid
  4777. lichtpunt|lichtstip
  4778. lichtzinnig|overmoedig|roekeloos|vermetel
  4779. lid|lul|penis|piemel
  4780. lied|liedje
  4781. liederlijk|onzedelijk|verdorven|verderfelijk
  4782. liefdadigheid|liefdadigheidsinstelling
  4783. liefderijk|liefdevol
  4784. liefdesbetrekking|verkering
  4785. liefjes|schatjes|schatten
  4786. lieflijkheid|lieftalligheid
  4787. liefste|schattebout
  4788. lieveheersbeestje|lieveheershaantje
  4789. liever|veeleer
  4790. lig|liggen
  4791. ligbed|sponde
  4792. liggen|ligt
  4793. lijdelijk|passief
  4794. lijken|toeschijnen
  4795. lijkenhuis|mortuarium
  4796. lijkschouwing|sectie
  4797. lijm|medaille|moot|plak
  4798. lijn|linie|streep
  4799. lijnen|oprichten|strepen|richten|sturen|uitlijnen
  4800. lijnrecht|ongebogen|recht
  4801. lijst|omlijsting|opsomming|register|tabel|schilderijlijst
  4802. lila|violet
  4803. lillen|schudden|trillen|vibreren
  4804. limousine|slee
  4805. lineaal|liniaal|meetlat
  4806. linie|streep
  4807. link|listig|verbinding
  4808. linkervleugel|links
  4809. links|linksaf|linksom
  4810. linksaf|linksom
  4811. linnen|linnengoed|schilderijdoek
  4812. liquidateur|vereffenaar
  4813. liquidatie|vernietiging
  4814. liquide|vloeibaar
  4815. liquideren|uitroeien|verdelgen|wegvagen
  4816. lispelen|sissen
  4817. lithografie|steendruk
  4818. lobby|lounge
  4819. locken|vergrendelen
  4820. locomotief|lokomotief
  4821. lodderigheid|slaperigheid
  4822. loden|loodzwaar
  4823. lof|lofdicht|lofrede|witlof
  4824. log|loom
  4825. loge|portiershokje|schouwburgplaats|vrijmetselaarsloge
  4826. logenstraffen|loochenen|verloochenen|verzaken
  4827. logisch|uiteraard
  4828. lokaal|plaatselijk
  4829. lokker|verleider
  4830. lolletjes|schertsen
  4831. lomp|onelegant|plomp
  4832. lompen|vodden
  4833. lomperd|proleet|vlegel
  4834. lonend|lucratief|winstgevend|produktief
  4835. longaandoening|longziekte
  4836. lonken|sjansen
  4837. lont|ontsteking
  4838. loochenen|ontkennen|verloochenen
  4839. loochening|ontkenning
  4840. loodrecht|verticaal
  4841. loof|lover
  4842. loog|loogzout
  4843. loonarbeid|loonwerk|werk
  4844. loonslip|loonstrook
  4845. loopbrug|loopplank
  4846. loopwerk|mechaniek|raderwerk
  4847. loos|ongevuld|zoekgeraakt
  4848. loot|lot|scheut|stekje|takje|loterijlot|spruit|twijg|lotsbestemming
  4849. lopen|stappen|stevenen|wandelen|varen
  4850. lor|vod
  4851. losbarsten|losbreken|openbreken
  4852. losbol|schuinsmarcheerder
  4853. losdraaien|losschroeven
  4854. losjes|soepel
  4855. loskomen|losraken
  4856. loskoppelen|scheiden|uitsplitsen|splitsen
  4857. lossing|ontlading|uitlading
  4858. lot|loterijlot|lotsbestemming
  4859. loten|verloten
  4860. loting|verloting
  4861. lotsverbondenheid|saamhorigheid|verbondenheid
  4862. lotus|lotusbloem
  4863. lovertje|paillet
  4864. loyale|trouwe
  4865. lozen|uitbannen|uitgooien|uitstoten|uitwerpen
  4866. luchthaven|vliegveld
  4867. luchtig|speels
  4868. luchtledig|vacuum
  4869. luchtmacht|luchtstrijdkrachten
  4870. luchtpijp|trachea
  4871. luchtverbinding|vliegverbinding
  4872. luchtverversing|ventilatie
  4873. lucratief|winstgevend
  4874. luguber|macaber|sinister
  4875. luiaard|luilak|luiwammes
  4876. luidspreker|megafoon
  4877. luiheid|traagheid
  4878. luilak|luiwammes
  4879. lukken|slagen
  4880. lul|penis|pineut|schoft
  4881. lurken|sabbelen|slurpen|zuigen
  4882. lust|wellust|zinnelijkheid
  4883. lusten|wellusten
  4884. lustig|vrolijk
  4885. luttelbedrag|vriendenprijs
  4886. luxe|welstand
  4887. luxueus|weelderig
  4888. lymf|weefselvocht
  4889. lyriek|po
  4890. ma|mama|moeder|mamma|moe
  4891. maagdarmkanaal|spijsverteringskanaal
  4892. maagdelijkheid|ongereptheid
  4893. maagperforatie|perforatie
  4894. maandagmorgen|maandagochtend
  4895. maandblad|tijdschrift
  4896. maat|makker
  4897. maatje|maatjesharing|makker|vriendje
  4898. maatregel|rangschikking|schikking|verschaffing|regeling|voorziening
  4899. maatschap|vennootschap
  4900. maatschappelijk|sociaal
  4901. maatschappij|samenleving|vennootschap
  4902. maatschappijleer|sociologie
  4903. maatstaf|norm|toetssteen|standaard
  4904. machineschrijven|tikken|typen
  4905. machinist|meester|treinbestuurder
  4906. machteloosheid|onvermogen
  4907. machtiging|mandaat|volmacht
  4908. machtigingen|volmachten
  4909. maestro|meester
  4910. maffen|ontpitten|pitten|slapen
  4911. maffia|mafia
  4912. mag|mogen|toestemmen
  4913. magazijn|provisiekamer|voorraadmagazijn|voorraadkamer
  4914. magazine|tijdschrift|tv-programma
  4915. mager|pover|spichtig|vetarm|tenger
  4916. magerte|schraalheid
  4917. maillot|panty|pantykous|spanbroek
  4918. majesteit|soeverein|vorst
  4919. makelaarsprovisie|provisie
  4920. makker|onwrikbaar|pal|vriend
  4921. mal|modelvorm|sjablone|sjabloon
  4922. malversatie|verdonkeremaning|verduistering|zonsverduistering
  4923. mama|moeder
  4924. mamma|moeder
  4925. mammie|moeder
  4926. manchet|manchetknoop
  4927. mandaat|procuratie
  4928. mandekker|verdediger
  4929. manege|rijschool
  4930. mangel|wringer
  4931. manier|methode|wijze
  4932. manieren|omgangsvormen|wegen
  4933. manifest|mededeling
  4934. manifestatie|samenkomst|uiterlijk|vertoon
  4935. manlijkheid|mannelijkheid
  4936. mannelijk|potent|viriel
  4937. mannengek|nimfomane|nymfomane
  4938. mannetje|mannetjesdier
  4939. manoeuvreren|marcheren
  4940. mantel|overjas
  4941. mantels|overjassen
  4942. manufacturen|stukgoed
  4943. map|opbergmap|schrijfmap|ordner
  4944. marchanderen|onderhandelen|pingelen
  4945. marchandering|onderhandeling
  4946. marge|speelruimte|winstmarge|speling
  4947. marihuana|weed
  4948. marineren|toebereiden
  4949. marionet|pop|speelpop
  4950. markies|parasol|zonnescherm|zonwering
  4951. Mars|expeditie|tocht|toer
  4952. marteling|pijniging
  4953. mascotte|talisman
  4954. maskeren|verhullen
  4955. massaproductie|serieproductie
  4956. mast|paal
  4957. mat|vloerkleed|vloermat
  4958. materie|stof
  4959. materieel|stoffelijk|tastbaar
  4960. mathematica|rekenkunde|wiskunde
  4961. mathematicus|wiskundige
  4962. mathematisch|wiskundig
  4963. matigen|minderen
  4964. matiging|mindering|tempering
  4965. matinee|namiddagvoorstelling
  4966. matje|onderzetter
  4967. matuur|rijp|voldragen
  4968. mazzel|meevaller
  4969. me|mij
  4970. mechaniek|raderwerk|werken|werking
  4971. medaille|plak
  4972. mede|mee
  4973. mededeling|statement|uitlegging|vermelding|verbreiding
  4974. medeleven|meeleven|rouwbeklag
  4975. medelevend|meelevend
  4976. medelijden|meewarigheid|rouwbeklag
  4977. medespeler|speelkameraad
  4978. medicament|medicijn
  4979. meedoen|meespelen
  4980. meedogenloos|onmenselijk|wreed
  4981. meegaand|toegeeflijk|toegevend
  4982. meegeven|meesturen|meezenden
  4983. meeleven|meevoelen
  4984. meelijwekkend|miserabel
  4985. meelopen|vergezellen
  4986. meelspijs|vliegbasis
  4987. meerderen|superieuren
  4988. meerekenen|meetellen
  4989. meerendeel|merendeel
  4990. meermin|zeemeermin
  4991. meerstemmig|polyfoon
  4992. meeslepen|meesleuren|meetronen
  4993. meesleuren|meetronen
  4994. meest|uiterst
  4995. meestal|veelal
  4996. meestens|overwegend|voornamelijk
  4997. meesturen|meezenden
  4998. meeuw|zeemeeuw
  4999. meisjes|wichten
  5000. melange|mengsel
  5001. melasse|stroop
  5002. melden|veiligheidsfunctionaris
  5003. melkfabriek|zuivelfabriek
  5004. melkvloeistof|wei
  5005. melodie|wijs
  5006. melodieus|welluidend
  5007. memoriseren|onthouden
  5008. meneer|mijnheer
  5009. menen|opsporen|traceren|vind|vinden
  5010. mengeling|mix
  5011. mengvorm|tussenvorm
  5012. menigten|zwermen
  5013. mening|opinie|overtuiging|visie|zienswijze
  5014. meningsuiting|oordeel|uitlating|visie|zienswijze
  5015. mens|persoon|wezen|zijn
  5016. mensdom|mensheid
  5017. menstruatie|ongesteldheid|onpasselijkheid
  5018. menstruerend|ongesteld
  5019. mentaliteit|tijdgeest
  5020. menu|menukaart|spijskaart
  5021. menukaart|spijskaart
  5022. merite|salaris|verdienste
  5023. merk|merknaam
  5024. messcherp|scherp|vlijmscherp
  5025. messias|verlosser
  5026. messteek|steek
  5027. mest|stront
  5028. mesten|vetmesten
  5029. metaalslak|slak
  5030. metabolisme|stofwisseling
  5031. metafoor|vergelijking
  5032. metamorfose|vormverandering
  5033. meter|peettante
  5034. methode|trant
  5035. methodisch|planmatig|systematisch
  5036. meting|opmeting
  5037. metro|ondergrondse
  5038. metropool|wereldstad
  5039. metselaar|voeger
  5040. metselspecie|mortel|puin|steenslag|steengruis
  5041. metselwerk|voegwerk
  5042. meubelmaker|schrijnwerker|timmerman
  5043. mezelf|mijzelf
  5044. mi|mie|mihoen
  5045. micrometer|micron
  5046. middag|namiddag
  5047. middenpad|middenweg
  5048. mie|mihoen
  5049. milieuvervuiling|verontreiniging|vervuiling
  5050. militant|oorlogszuchtig
  5051. mime|pantomime
  5052. min|minteken|zoogmoeder|minus
  5053. minachten|verachten
  5054. mindering|tempering
  5055. mineraalwater|spa|spawater
  5056. minimaal|minstens|tenminste
  5057. minimum|ondergrens
  5058. minister-president|premier
  5059. mink|nerts
  5060. minkukel|onnozelaar|stommeling|uilenbal|schlemiel|sufferd|sukkel
  5061. minnaar|vrijer
  5062. minpunt|verliespunt
  5063. minteken|minus
  5064. minutieus|nauwgezet
  5065. minuut|moment|ogenblik|oogwenk|seconde
  5066. mirakel|wonder
  5067. misbaar|ontbeerlijk
  5068. misboek|missaal
  5069. misbruikt|verkracht
  5070. miskennen|onderschatten|onderwaarderen
  5071. mislopen|mislukken
  5072. mismaakt|misvormd
  5073. mismaaktheid|verminking
  5074. misselijk|naar|onpasselijk|onwel
  5075. misselijkheid|ongesteldheid|onpasselijkheid
  5076. misstand|wantoestand
  5077. misstanden|wantoestanden
  5078. mist|nevel|waas
  5079. mistig|onduidelijk|ongefocust|onscherp|vaag
  5080. misvatting|misverstand|vergissing|wanbegrip
  5081. misverstand|wanbegrip
  5082. mobilofoon|portofoon
  5083. modderig|slibachtig
  5084. modderpoel|poel|vijver
  5085. modebewust|modegevoelig
  5086. model|monster|prototype|proefje|specimen
  5087. modelleren|vormen
  5088. modelzitten|poseren
  5089. modieus|trendy
  5090. moe|moeder|vermoeid
  5091. moederkaart|stamkaart
  5092. moederkoek|placenta
  5093. moederschoot|schoot
  5094. moeilijkheid|narigheid|penarie|probleem
  5095. moeiteloos|vanzelf
  5096. moerbei|moerbeiboom
  5097. moersleutel|schroefsleutel|spanner|steeksleutel
  5098. moes|puree
  5099. moet|moeten
  5100. moeten|willen
  5101. mof|mouw
  5102. mogelijkheid|potentie
  5103. moker|voorhamer
  5104. molenaar|mulder
  5105. molenrad|rad|waterrad|wagenwiel
  5106. mollig|volslank
  5107. moment|ogenblik|uur
  5108. momenteel|nou|nu
  5109. mompelen|murmelen|prevelen
  5110. mondeling|verbaal
  5111. monden|muilen
  5112. mondiaal|universeel|wereldomvattend|wereldwijd
  5113. mondingen|openingen
  5114. monitoren|volgen
  5115. monotoon|saai
  5116. monter|opgetogen|tierig|opgewekt|vrolijk
  5117. monteur|operator|techneut|technicus
  5118. mooi|smaakvol
  5119. mooipraterij|vleierij
  5120. moois|pracht
  5121. mooist|mooiste
  5122. moorden|vermoorden
  5123. moordpartij|slachtpartij
  5124. moot|plak|tranche|schijf
  5125. moraal|zedenleer
  5126. morgen|ochtend
  5127. morsen|smetten|vlekken
  5128. morsig|ongeregeld|onopgeruimd|slordig
  5129. motivator|stimulans
  5130. motorracen|racen|rennen|scheuren
  5131. mousseren|sprankelen|tintelen
  5132. mug|steekmug
  5133. muggenziften|muggeziften
  5134. multifunctioneel|multifunctionele
  5135. multomap|ringband
  5136. muntsoort|valuta|wisselkoers
  5137. muren|wanden
  5138. muskaat|nootmuskaat
  5139. must|vereiste|voorwaarde
  5140. muteren|veranderen
  5141. muurplug|plug
  5142. muziek|naslag|rietje|opzoeken
  5143. muziekblad|muziektijdschrift
  5144. muzieknoot|noot|toon
  5145. muziekstuk|opus
  5146. naad|voeg
  5147. naakt|naaktfiguur
  5148. naaktloper|nudist
  5149. naaldhak|stiletto
  5150. naamkaartje|visitekaartje
  5151. naar|zoals
  5152. naargelang|naarmate
  5153. naarstig|verwoed
  5154. naast|ongeacht
  5155. nabezorgen|naleveren
  5156. nablijven|nakomen|schoolblijven
  5157. nabootsen|namaken|vervalsen
  5158. naburig|omliggend
  5159. nadeel|schade
  5160. nadelig|ongunstig|schadelijk|onvoordelig
  5161. nadenken|overpeinzen|piekeren|peinzen
  5162. nadenkend|verstandig
  5163. naderen|tegemoetkomen
  5164. nadoen|navolgen
  5165. nadrukkelijk|uitdrukkelijk
  5166. nagebootst|nagemaakt
  5167. nagel|spijker
  5168. nagenoeg|schier|welhaast
  5169. nageslacht|nakomelingen|telgen
  5170. naief|onnozel
  5171. najagen|nastreven
  5172. nakomeling|telg
  5173. nakomelingen|telgen
  5174. nalaten|veronachtzamen
  5175. nalatigheid|verzuim
  5176. naleven|opvolgen
  5177. namaker|vervalser
  5178. napraten|nazeggen
  5179. narcose|verdoving
  5180. narekenen|natellen
  5181. naslaan|naslag|opzoeken
  5182. nasporing|opsporing|speurwerk
  5183. nat|regenachtig|vloeistof|vocht
  5184. natheid|nattigheid|vochtigheid
  5185. naties|volken
  5186. nationaal|vaderlands
  5187. natrekken|verifi
  5188. naturisme|nudisme
  5189. natuurgebied|natuurreservaat
  5190. natuurgetrouw|realistisch
  5191. nauw|nauwsluitend|strak
  5192. nauwgezet|nauwkeurig|precies
  5193. nauwgezetheid|nauwkeurigheid|precisie
  5194. nauwsluitend|star|strak|strakgespannen
  5195. navigatie|scheepvaart|zeevaart
  5196. navolgen|opvolgen|volgen|volgt
  5197. nawoord|slotwoord
  5198. nederig|ootmoedig
  5199. nederigheid|onderdanigheid
  5200. nederlaag|overwonnen-worden|verlies
  5201. nederzetting|vestiging
  5202. neerdalen|neerkomen|terechtkomen
  5203. neergang|teloorgang
  5204. neerkwakken|smakken
  5205. neerleggen|wegleggen
  5206. neerploffen|ontploffen|ploffen
  5207. neerschieten|overhoopschieten
  5208. neerslaan|ombladeren|omslaan|onderuithalen|vloeren|tekkelen
  5209. neerslachtigheid|zwaarmoedigheid
  5210. neersteken|overhoopsteken
  5211. negatief|ontkennend
  5212. neger|zwarte
  5213. nekwervel|wervel
  5214. nerveus|zenuwachtig
  5215. net|netwerk|nipt|televisiekanaal|netwerken
  5216. netelig|precair
  5217. netheid|onberispelijkheid|ordelijkheid|properheid
  5218. netspanning|spanning|strakheid
  5219. netto|onbelast
  5220. neuken|ontlasten|seks|poepen
  5221. neus|reukorgaan
  5222. neushoorn|rinoceros
  5223. neutraal|onpartijdig|onzijdig
  5224. neuzen|rechercheren|speuren|vorsen
  5225. nevenactiviteit|nevenfunctie
  5226. neveneffect|nevenwerking
  5227. niet|noch
  5228. nieten|vastnieten
  5229. nietszeggend|onbeduidend|onbelangrijk|triviaal
  5230. nieuw|opzienbarend|verfrissend|verrassend
  5231. nieuwheid|oorspronkelijkheid|originaliteit
  5232. nieuws|nieuwsbericht|televisiejournaal
  5233. nieuwsbrief|rondschrijven
  5234. niezen|proesten
  5235. nihil|nul
  5236. niksen|rondhangen
  5237. nimfomane|nymfomane
  5238. nimmer|nimmermeer|nooit
  5239. nippertje|valreep
  5240. nodeloos|onnodig|overbodig
  5241. noemen|vermeld|vermelden
  5242. nominatie|redevoering|voordracht
  5243. nood|noodtoestand|noodwendigheid
  5244. noodgeval|spoedgeval
  5245. noodlottig|rampzalig
  5246. noodrantsoen|rantsoen
  5247. noodsein|noodsignaal
  5248. noodzaak|urgentie
  5249. nor|strafgevangenis
  5250. norm|standaard|vaandel
  5251. normaliseren|standaardiseren
  5252. noteboom|notenboom
  5253. notedop|notendop
  5254. noten|notenhouten
  5255. noteren|opschrijven
  5256. novelle|verhaal|wet
  5257. nuchter|zakelijk
  5258. nut|nuttigheid|waarde|zin
  5259. nutteloos|onzinnig|tevergeefs|zinloos
  5260. nuttigen|verschalken
  5261. ober|tafelbediende
  5262. objectief|onpartijdig
  5263. obligatie|schuldbrief
  5264. observator|waarnemer
  5265. observatorium|sterrenwacht
  5266. oceaan|sop|wereldzee|zee
  5267. ochtend|voormiddag
  5268. ochtendjas|peignoir
  5269. odeur|parfum
  5270. oef|oei
  5271. oefenen|ontwikkelen|repeteren
  5272. oen|onnozelaar|sufferd
  5273. oenen|sullen
  5274. oer|tijd
  5275. oermoeder|stammoeder
  5276. oerwoud|rimboe
  5277. oeverriet|riet|rotan
  5278. oevers|wallen
  5279. offer|offerande|opoffering
  5280. offerdier|slachtoffer
  5281. officier|stafmedewerker
  5282. officieus|onofficieel|zijdelings
  5283. oftewel|tegenstelling|verklarend
  5284. ogenschijnlijk|schijnbaar
  5285. olie|zonnebrandolie
  5286. oliesel|zalving
  5287. olijkerd|paljas
  5288. om|wegens
  5289. omarmen|omhelzen
  5290. omarming|omhelzing
  5291. ombladeren|omkeren|omslaan
  5292. omcirkelen|omsingelen|omsluiten
  5293. omgaand|omgaande
  5294. omgang|optochten|ronde|processies|rondje|tournee
  5295. omgangstaal|spreektaal
  5296. omgekeerde|tegenovergestelde
  5297. omgeven|omringen
  5298. omgeving|omlijning|omstreken|omtrek|vorm
  5299. omgooien|omvergooien|omverwerpen
  5300. omheenvliegen|rondvliegen
  5301. omhoog|opwaarts
  5302. omhoogdraaien|opdraaien
  5303. omhooggooien|omhoogwerpen|opgooien|opwerpen
  5304. omhooghalen|ophalen
  5305. omhoogwerpen|opwerpen
  5306. omhulsel|omkleedsel|omwindsel
  5307. omissie|weglating
  5308. omkeren|teruggaan|teruggrijpen|vergaan
  5309. omkijken|omzien|terugkijken
  5310. omleiding|wegomlegging
  5311. omloop|roulatie|uitje|wandeling
  5312. ommekeer|omwenteling|revolutie|rotatie
  5313. omploegen|ploegen|spitten|wroeten
  5314. omroep|omroeporganisatie|omroepvereniging|zuil
  5315. omrollen|omvallen|omvervallen|omwentelen
  5316. omruiling|ruil
  5317. omschakelen|overschakelen
  5318. omschakeling|wijziging
  5319. omslagdoek|shawl|sjaal
  5320. omslagdoeken|sjaals
  5321. omspringen|omverspringen
  5322. omvallen|omvervallen
  5323. omvat|omvatten
  5324. omver|ondersteboven
  5325. omvergooien|omverwerpen
  5326. omverrijden|overrijden
  5327. omvormen|reorganiseren|vervormen
  5328. omwenteling|revolutie|rotatie
  5329. omwentelingen|toeren
  5330. omwisselen|omwisseling|verwisseling
  5331. omwisseling|vervanging|verwisseling
  5332. omzien|terugkijken
  5333. omzwerven|rondreizen|zwerven|rondzwerven
  5334. onaandachtig|ongeconcentreerd|onoplettend
  5335. onaandachtigheid|onoplettendheid
  5336. onaangebroken|ongebruikt
  5337. onaangenaam|ongelegen|onplezierig|onprettig
  5338. onaanvaardbaar|onacceptabel
  5339. onaanvechtbaar|onbetwistbaar
  5340. onaardig|onvriendelijk
  5341. onafgewerkt|onvolkomen|onvolmaakt
  5342. onafhankelijkheid|zelfstandigheid
  5343. onafwendbaar|onherroepelijk|onvermijdelijk
  5344. onappetijtelijk|walgelijk
  5345. onbedaarlijk|onstuimig|uitzinnig
  5346. onbeduidend|triviaal|vruchteloos
  5347. onbegaan|ongevoelig
  5348. onbegonnen|onhaalbaar|onpraktisch|onuitvoerbaar
  5349. onbegrensd|onbeperkt
  5350. onbehaaglijk|ongezellig|onwennig
  5351. onbehoorlijk|onpassend
  5352. onbekende|vreemde|vreemdeling
  5353. onbekenden|vreemdelingen
  5354. onbelangrijk|triviaal
  5355. onbeleefd|ongemanierd
  5356. onbenulligheid|onkundigheid|onwetendheid
  5357. onbenut|ongebruikt
  5358. onberekenbaar|wispelturig
  5359. onbeschrijflijk|onnoemelijk
  5360. onbeschroomd|stoutmoedig|vrijmoedig|vrijpostig
  5361. onbestendig|veranderlijk|wisselend|wisselvallig
  5362. onbevattelijk|ondoorgrondelijk|onpeilbaar
  5363. onbevlektheid|reinheid|vlekkeloosheid
  5364. onbevredigd|onverzadigd
  5365. onbevredigend|teleurstellend
  5366. onbewust|onopzettelijk
  5367. onbezorgdheid|zorgeloosheid
  5368. onbillijk|oneerlijk|onredelijk|ongefundeerd|ongegrond|onrechtvaardig
  5369. ondenkbaar|onvoorstelbaar
  5370. onderaannemer|uitvoerder
  5371. onderafdeling|vertakking
  5372. onderarm|voorarm
  5373. onderbouwen|onderheien
  5374. onderbroek|slip|slipje
  5375. onderbuik|onderlichaam
  5376. onderdanig|onderworpen|ootmoedig|serviel|slaafs
  5377. onderdrukt|verbeten
  5378. onderen|onderop
  5379. ondergang|teloorgang
  5380. onderhavig|voorliggend
  5381. onderhouden|verzorgd
  5382. onderkant|onderzijde
  5383. onderlegger|onderzetter
  5384. onderling|wederkerig|wederzijds
  5385. ondermaats|onvolgroeid
  5386. onderofficier|sergeant
  5387. onderschatten|onderwaarderen
  5388. onderscheid|verschil
  5389. onderscheidenlijk|respectievelijk
  5390. onderschepping|vangst
  5391. onderschept|opgevangen
  5392. ondersteuning|sponsoring|steun|support
  5393. ondertrouwen|verloven
  5394. ondertussen|terwijl
  5395. onderuitgaan|slippen|uitschieten|uitschuiven|uitglijden|wegglijden
  5396. onderuithalen|tekkelen
  5397. onderverdeeld|onderverdelen
  5398. ondervragen|uithoren|verhoren|uitvragen
  5399. ondervraging|overhoring|verhoor
  5400. onderwerp|stellingname|subject|stof|thema
  5401. onderwijzen|opleiden|scholen
  5402. onderwijzeres|schooljuffrouw
  5403. onderworpen|verslagen
  5404. onderzocht|onderzoeken|speuren|vorsen
  5405. onderzoek|research
  5406. onderzoeker|reseacher|vorser|tester
  5407. ondoenlijk|onhaalbaar|onuitvoerbaar
  5408. ondragelijk|onverdraagbaar
  5409. onduidelijk|vaag|wollig
  5410. onecht|onjuist|schurkachtig|onwaar|slecht|vals
  5411. oneerbaar|onzedelijk
  5412. oneffen|ruw
  5413. onelegant|plomp
  5414. onenigheid|uniek
  5415. onfortuinlijk|ongelukkig|onzalig|rampzalig
  5416. ongebondenheid|vrijheid
  5417. ongedwongen|ongekunsteld
  5418. ongefundeerd|ongegrond|ongemotiveerd
  5419. ongehinderd|ongemoeid|ongestoord
  5420. ongekend|onge
  5421. ongekookt|rauw
  5422. ongelijkheid|project
  5423. ongelovig|ongodsdienstig
  5424. ongelukken|ongevallen
  5425. ongelukkig|onzalig
  5426. ongemakken|ongerieven
  5427. ongeoorloofd|wederrechtelijk
  5428. ongepeld|ongeschild
  5429. ongeregeld|onordelijk|rommelig|wanordelijk|slordig
  5430. ongeregeldheden|onlusten
  5431. ongerust|verontrust
  5432. ongetemd|ruig|vertoornd|wild|ruw|woedend|woest
  5433. ongetoomd|teugelloos
  5434. ongeveer|ruwweg|vrijwel
  5435. ongeveinsd|oprecht
  5436. ongewenst|ongewild
  5437. ongezien|onopgemerkt
  5438. ongezond|onwel|ziekjes|ziek
  5439. ongrijpbaar|ontastbaar
  5440. ongunstig|onvoordelig
  5441. onhandelbaar|onhanteerbaar|tegendraads|weerbarstig
  5442. onhandig|slungelig|sukkelig|stumperig
  5443. onheil|ramp|tegenslag|tegenvaller|rampspoed|tegenspoed|terugslag|terugstoot
  5444. onheilspellend|sinister
  5445. onherbergzaam|steriel
  5446. onherroepelijk|onvermijdelijk
  5447. onkunde|onkundigheid|onwetendheid
  5448. onkwetsbaarheid|onschendbaarheid
  5449. onlangs|recentelijk
  5450. onloochenbaar|onmiskenbaar
  5451. onlosmakelijk|onverbrekelijk
  5452. onmenselijkheid|wandaad|wreedheid
  5453. onnauwkeurig|onzorgvuldig
  5454. onnozelaar|stommerd|stommerik|sufferd|sul
  5455. onomstotelijk|onweerlegbaar
  5456. onontkoombaar|onvermijdelijk
  5457. onoorbaar|ontoelaatbaar
  5458. onopgehelderd|onopgelost|onverklaard
  5459. onopgemaakt|onopgesmukt
  5460. onopgeruimd|slordig
  5461. onordelijk|wanordelijk
  5462. onoverkomelijk|onoverwinnelijk
  5463. onovertroffen|superieure
  5464. onpasselijk|onwel
  5465. onrechtmatig|wederrechtelijk
  5466. onrein|onzindelijk
  5467. onrendabel|verliesgevend
  5468. onrust|rumoer
  5469. onrustig|turbulent|woelig
  5470. ons|onzerzijds
  5471. onschuldig|schuldeloos
  5472. onstuimigheid|turbulentie|werveling
  5473. ontbieden|oproepen|sommeren
  5474. ontbindbaar|oplosbaar
  5475. ontbinding|verrotten
  5476. ontbonden|opgeheven|uiteengegaan
  5477. ontbranden|ontvlammen
  5478. ontbreken|verzaken|verzuimen
  5479. ontdoen|uitbuiten
  5480. ontdooien|smelten
  5481. onteerd|verkracht
  5482. onteren|ontheiligen|ontwijden
  5483. ontering|verlaging
  5484. ontglippen|ontkomen|ontvluchten|vluchten
  5485. ontgoochelen|tegenvallen|teleurstellen
  5486. onthaal|ontvangst
  5487. ontheiligen|ontwijden|schenden
  5488. onthullen|ontmaskeren
  5489. onthutst|stup
  5490. ontkerkelijking|secularisatie
  5491. ontkomen|ontsnappen|ontvluchten|wegvluchten
  5492. ontkrachten|ontzenuwen|weerleggen
  5493. ontlading|uitlading
  5494. ontlasten|poepen
  5495. ontlasting|stoelgang
  5496. ontnemen|stelen
  5497. ontpitten|pitten
  5498. ontrafelen|ontwarren|oplossen|uitpluizen
  5499. ontrollen|uitrollen
  5500. ontrouw|overspelig
  5501. ontruimen|verlaten
  5502. ontslagaanvraag|opzeggen|opzegging|reciteren
  5503. ontsluiten|opendoen|openen|openmaken
  5504. ontsnappen|ontvluchten|vluchten|weggaan
  5505. ontsnapping|ontvluchting|uitbraak|uitbreken
  5506. ontsnappingsroute|vluchtweg
  5507. ontspanning|recreatie
  5508. ontstaan|ontstaat|ontwikkeling|voortkomen|realisatie
  5509. ontstaat|vormt
  5510. ontstellen|verontrusten
  5511. onttrekken|onttrekking
  5512. ontvanger|recipi
  5513. ontvangkamer|ontvangstruimte|salon
  5514. ontvangstbewijs|re
  5515. ontvankelijk|openstaand|vatbaar
  5516. ontvankelijkheid|openheid|rondborstigheid
  5517. ontvluchten|vlieden|weglopen|vluchten|wegvluchten
  5518. ontvouwen|openvouwen|uiteenzetten|uitklappen|uitleggen|uitslaan|verduidelijken
  5519. ontvreemden|stelen|vervreemden
  5520. ontwapenen|ontwapening
  5521. ontwaren|opsporen|traceren|zoeken
  5522. ontwarren|selecteren|uitpluizen|uitzoeken
  5523. ontwerper|uitvinder
  5524. ontwikkelen|uitbouwen
  5525. ontwikkelingsfase|ontwikkelingsstadium|stadium
  5526. ontwikkelingshulp|ontwikkelingswerk
  5527. ontwrichting|verzwikking
  5528. ontzet|verbouwereerd
  5529. onverenigbaar|strijdig|tegenstrijdig|tegen
  5530. onvergetelijk|onvergetelijke
  5531. onverhoeds|onvermoed|onverwacht|onverwachts|onvoorzien|plotseling
  5532. onvermengd|onversneden|puur
  5533. onvermoed|onverwacht
  5534. onversaagd|onverschrokken
  5535. onverzorgd|verwaarloosd
  5536. onvolkomen|onvolmaakt
  5537. onvoorspelbaar|wispelturig
  5538. onvruchtbaarheid|vruchteloos
  5539. onwijs|super|supergaaf
  5540. onwrikbaar|pal|vasthoudend|volhardend|standvastig
  5541. onzichtbaar|waarneembaar|zichtbaar
  5542. onzinnig|zinloos
  5543. oogsten|plukken|verzamelen
  5544. oogverblindend|schitterend|verblindend
  5545. ooit|uiteindelijk
  5546. ook|zowel
  5547. oordeel|vonnis
  5548. oordeelkundig|vakkundig
  5549. oordeelvelling|uitspraak|veroordeling|vonnis
  5550. oorlel|oorlob
  5551. oorspronkelijk|origineel
  5552. oorspronkelijkheid|originaliteit
  5553. oorzaken|redenen
  5554. opbergblik|trom|trommel
  5555. opbergen|wegbergen|wegsluiten
  5556. opbergmap|ordner
  5557. opblinken|oppoetsen|wrijven|poetsen
  5558. opbouw|ordening|stelsel|structuur|rangschikking|systeem
  5559. opbreken|weggaan
  5560. opbrengen|opleveren
  5561. opbrengst|profijt|winst
  5562. opdat|zodat
  5563. opdienen|opdissen|voorplakken|voorzetten
  5564. opdirken|optutten|uitdossen
  5565. opdoemen|verrijzen
  5566. opdraaien|opwikkelen|opwinden|prikkelen
  5567. opdrogen|uitdrogen|verdorren|verdrogen
  5568. opeenhoping|opeenstapeling|ophoping|stapel
  5569. opeenvolgingen|reeksen|series
  5570. opeisbaar|opvorderbaar
  5571. opeisen|opvorderen|vordering
  5572. openbaar|publiek
  5573. openbaarmaking|publicatie
  5574. openbaren|publiceren|uitbrengen|uitgeven
  5575. openbreken|openleggen
  5576. opendoen|openmaken
  5577. openhaard|schoorsteenmantel|schouw
  5578. openhartig|vrijelijk
  5579. openheid|oprechtheid|rondborstigheid|rondheid
  5580. openhouden|vrijhouden
  5581. openscheuren|rijten
  5582. openvouwen|uitklappen|uitslaan|uitspreiden|uitvouwen
  5583. operatief|werkklaar
  5584. operator|technicus
  5585. opfrissen|verfrissen|verkwikken|verlevendigen
  5586. opgaaf|opgave
  5587. opgaan|opkomen
  5588. opgave|probleem|vraagstuk
  5589. opgeblazen|opgezwollen
  5590. opgedoekt|opgeheven|uiteengegaan
  5591. opgehelderd|opgeklaard|verduidelijkt|uitgelegd|verklaard
  5592. opgekropt|verbeten
  5593. opgelapt|versteld
  5594. opgemaakt|opgesteld
  5595. opgemerkt|waargenomen
  5596. opgevat|toegelaten
  5597. opgeven|opofferen|prijsgeven
  5598. opgevuld|volgestopt
  5599. opgewekt|verguld
  5600. ophalen|schuldig|verwijderen|weghalen
  5601. ophangen|ophanging|opknopen
  5602. ophelderen|verduidelijken
  5603. ophikken|ophoesten
  5604. ophitsen|provoceren|uitlokken
  5605. ophouden|sterven|temporiseren|uitsterven|vertragen
  5606. opklapbaar|opvouwbaar
  5607. opklaren|verduidelijken
  5608. opkopen|overnemen
  5609. oplaaien|opvlammen
  5610. opleiden|samendrommen|scholen
  5611. opleiding|vorming
  5612. opletten|uitkijken|waken
  5613. oplettend|vrolijk|wakker
  5614. opleven|verlevendigen
  5615. opleveren|schuiven|voortschuiven
  5616. oploopje|samenkomst|toeloop
  5617. oplossing|soelaas|uitkomst|vraag
  5618. opluchting|verademing
  5619. opluisteren|opsieren|optuigen|tooien|versieren
  5620. opmaken|potverteren
  5621. opmarcheren|oprukken
  5622. opmars|voortgang|vooruitgang
  5623. opname|opvang
  5624. opnemen|opvangen|tapen
  5625. opnieuw|weer
  5626. opnoemen|opsommen
  5627. opofferen|prijsgeven
  5628. oponthoud|retardatie|vertraging|stagnatie|stremming
  5629. oppakken|oppikken|oprapen
  5630. opperen|suggereren
  5631. opperhoofd|stamhoofd
  5632. opplakken|vastlijmen
  5633. opponent|tegenstander
  5634. oppositie|tegenpartij
  5635. oppotten|potten
  5636. oprechtheid|rechtschapenheid|rondborstigheid
  5637. oprekken|rekken|uitstellen|uitstrekken|vertragen
  5638. oprichten|opstarten|opzetten
  5639. oprijlaan|oprit
  5640. oproeren|rellen
  5641. oprollen|opstropen
  5642. opruiming|schoonmaken|uitverkoop
  5643. opscheppen|snoeven
  5644. opschrijven|registreren
  5645. opschuiven|vooruitschuiven
  5646. opsieren|optuigen|verfraaien|verluchten|tooien|versieren
  5647. opslagplaats|opslagruimte|pakhuis|warenhuis
  5648. opslokken|schransen|zwelgen
  5649. opslorpen|opslurpen
  5650. opsluiten|vastmaken|vastzetten
  5651. opsmuk|versiering
  5652. opsnuiven|snuiven
  5653. opspannen|spannen
  5654. opspringen|springen
  5655. opstaan|verering|verheffen
  5656. opstandeling|rebel
  5657. opstapeling|stapel
  5658. opstapje|traptrede|trede
  5659. opstappen|vertrekken|weggaan
  5660. opstijgen|sprong|wegvliegen|stijging
  5661. opstijgend|stijgend
  5662. opstopping|verkeersopstopping|verstopping
  5663. optelling|som
  5664. optellingen|sommen
  5665. optelsom|samenvoeging
  5666. optochten|processies
  5667. optreden|performen|spelen
  5668. optutten|uitdossen
  5669. opveren|veren
  5670. opvoedkunde|pedagogie
  5671. opvoedkundig|pedagogisch
  5672. opvoeren|vergroot|vergroten|vertonen
  5673. opvolging|successie
  5674. opvouwen|vouwen
  5675. opvreten|verorberen|verslinden
  5676. opvulling|vulling|vulsel|vulstof
  5677. opwaardering|verbetering
  5678. opwarmen|warming-up
  5679. opwarming|verhitting
  5680. opwikkelen|opwinden
  5681. opzeggen|reciteren|voordragen
  5682. opzeggingstermijn|opzegtermijn
  5683. opzettelijk|weldoordacht|weloverwogen
  5684. opzetten|toenemen
  5685. opzetting|zwelling
  5686. opzichter|opziener
  5687. opzichters|opzieners
  5688. opzuigen|stofzuigen|wegzuigen
  5689. ordenen|rangeren|regelen|schiften|schikken|sorteren|verzoenen
  5690. ordinair|vulgair
  5691. orgie|sexfeest
  5692. orthodox|rechtzinnig
  5693. ossehaas|ossenhaas
  5694. oudedagsvoorziening|pensioen|spaarpotje
  5695. oudejaarsavond|oudjaar
  5696. ouder|pa|vader|papa
  5697. ouderschapsverlof|zwangerschapsverlof
  5698. oudgediende|veteraan
  5699. oudste|senior
  5700. outfit|uitrusting
  5701. outillage|uitrusting
  5702. over|overheen
  5703. overblijfsel|restant
  5704. overblijven|resteren
  5705. overbluffen|overdonderen|verbluffen
  5706. overbluft|overdonderd|overrompeld
  5707. overboeking|overschrijving
  5708. overbrenging|vervoer
  5709. overbrieven|verklikken
  5710. overdenken|overwegen
  5711. overdonderd|overrompeld
  5712. overdonderen|verbluffen
  5713. overdonderend|overweldigend
  5714. overeind|rechtop|rechtopstaand|staand
  5715. overhaast|voorbarig
  5716. overhebben|overhouden
  5717. overheerlijk|reuzelekker
  5718. overheidsinstelling|overheidslichaam
  5719. overhevelen|overtappen
  5720. overigens|trouwens|verder
  5721. overkant|overzijde
  5722. overkappen|overwelven
  5723. overkomen|overvallen
  5724. overladen|overstelpen
  5725. overleven|voortbestaan|voortduren
  5726. overleveringen|tradities
  5727. overloop|portaal|vestibule
  5728. overlopen|oversteken
  5729. overmannen|overmeesteren|overweldigen
  5730. overmeesteren|overstelpen|overweldigen
  5731. overmoedig|roekeloos|vermetel|waaghalzig
  5732. overrompelen|overvallen
  5733. overschot|surplus
  5734. overschotten|resten
  5735. overspannen|overwerkt
  5736. oversteek|oversteekplaats|zebrapad
  5737. oversteekplaats|zebrapad
  5738. oversteekplaatsen|zebra's
  5739. overtreder|wetsovertreder
  5740. overtredingen|vergrijpen
  5741. overtreffen|verbeteren
  5742. overtuigdheid|overtuiging
  5743. overuur|overwerk
  5744. overvloedig|rijkelijk|royaal|ruimschoots
  5745. overvol|propvol|stampvol
  5746. overweldiging|verleiding|verovering
  5747. overwinnen|verkrijgen|verslaan|winnen
  5748. overwinning|triomf|zege|zegepraal
  5749. overwonnen|verslagen
  5750. overzetten|transponeren|vertalen
  5751. overzicht|totaalbeeld|uiteenzetting|verhaal
  5752. oxideren|oxyderen
  5753. pa|paps|vader
  5754. paar|twee
  5755. paard|vos
  5756. paardebloem|paardenbloem
  5757. paardekracht|paardenkracht
  5758. paardenfokplaats|stoeterij
  5759. paardenstaart|paardestaart
  5760. paardenwagen|wagen
  5761. paarlemoer|parelmoer
  5762. paars|purper
  5763. pachten|verhuren
  5764. pact|verdrag
  5765. pad|padachtige
  5766. paddestoel|paddestoelsoort|zwam
  5767. padvinder|verkenner|verkenningsvliegtuig
  5768. page|pagina
  5769. pakje|pakket
  5770. pakket|postpakket
  5771. pamflet|strooibiljet|vlugschrift
  5772. pandemonium|tumult
  5773. pannekoek|pannenkoek
  5774. pannen|stoofpannen
  5775. pantoffels|sloffen
  5776. pantserwagen|tank
  5777. panty|pantykous|spanbroek|tricot
  5778. papiertje|velletje
  5779. parachute|valscherm
  5780. parade|show|vertoning|voorstelling
  5781. parasiet|uitvreter
  5782. parasol|zonnescherm|zonwering
  5783. pardon|sorry
  5784. parkeerautomaat|parkeermeter
  5785. parkeergebouw|parking
  5786. parkeerplaats|parkeerterrein
  5787. parkeerwacht|parkeerwachter
  5788. parket|parketvloer
  5789. parodie|persiflage
  5790. particulier|zelfstandig
  5791. partners|vrouwen
  5792. pas|schrede|stap
  5793. pashokje|paskamer
  5794. passagier|reiziger
  5795. passant|voorbijganger
  5796. passe-partout|passepartout
  5797. passen|schreden|stappen|voetstappen
  5798. pastor|predikant
  5799. pat|patstelling
  5800. pater|priester|vader
  5801. pathologisch|ziekelijk
  5802. patroon|raderblad
  5803. pauze|rust
  5804. pechstrook|vluchtstrook
  5805. peen|wortel
  5806. peetoom|peetvader|peter
  5807. pek|teer
  5808. pelgrimage|pelgrimstocht
  5809. pen|schrijfstift|vulpen
  5810. pendule|uurwerk
  5811. penis|piemel|pik|roede
  5812. pennenvrucht|pennevrucht
  5813. pens|voormaag
  5814. pentekening|prent
  5815. per|vanaf
  5816. percent|procent
  5817. perceptie|waarneming
  5818. perfect|volmaakt
  5819. perfectie|volmaaktheid
  5820. performance|show|vertoning|voorstelling
  5821. performen|spelen
  5822. periode|tijdsperiode
  5823. periodes|tijdvakken
  5824. periodiek|tijdschrift
  5825. permanent|voortdurend
  5826. permitteren|toelaten|veroorloven|toestaan
  5827. persen|uitpersen
  5828. personageuitbeelding|rol
  5829. personeelsbestand|personeelsbezetting|personeelsgegevens
  5830. persoonlijk|subjectief
  5831. perspex|plexiglas
  5832. perswee|wee
  5833. pessimist|zwartkijker
  5834. pesten|treiteren
  5835. pestkop|treiteraar
  5836. petitie|verzoekschrift
  5837. petoet|strafgevangenis
  5838. peuk|sigaret
  5839. peut|terpentine
  5840. piek|top
  5841. piekerig|tobberig
  5842. piekfijn|tiptop
  5843. pijlen|stelen
  5844. pijlers|steunpilaren
  5845. pijnscheuten|scheuten|stekken
  5846. pijp|tabakspijp
  5847. pikant|zinnenprikkelend
  5848. pillen|tabletten
  5849. pilletje|tablet
  5850. piloot|vliegenier|vlieger
  5851. piloten|vliegeniers|vliegers
  5852. pin|speld
  5853. pinda|pindanoot
  5854. pineut|sigaar
  5855. pinnen|spelden
  5856. pionier|voortrekker|wegbereider
  5857. piraat|zeerover
  5858. piste|wielerbaan
  5859. piston|trompet|zuiger
  5860. pittoresk|schilderachtig
  5861. plaatje|singeltje
  5862. plaats|positie
  5863. plaatsbekleder|stadhouder
  5864. plaatsbespreking|reservering
  5865. plaatsen|plekken
  5866. plaatsvervangend|subordinaat|waarnemend|subsidiair
  5867. plaatsvervanger|representant|vertegenwoordiger
  5868. plaatsvervangers|vervanger
  5869. plakband|tape
  5870. plakje|schijfje
  5871. plakkers|plakplaatjes|stickers
  5872. plakplaatjes|stickers
  5873. plakzegel|zegel
  5874. plan|project
  5875. plank|schap
  5876. planken|schappen
  5877. planmatig|systematisch
  5878. planning|programma
  5879. planologie|stedenbouw
  5880. plantestekje|scheut|schuilplaats|spruit|schoot|stekje|stek
  5881. plas|poel|vijver
  5882. plassen|urineren|wateren|zeiken
  5883. plastisch|vormgevend
  5884. plat|volks
  5885. platdrukken|pletten
  5886. platform|podium|toneel|verhoging|toneelpodium
  5887. platvink|portemonnee
  5888. plausibel|vermoedelijk|waarschijnlijk
  5889. plausibiliteit|waarschijnlijkheid
  5890. plechtigheid|ritueel|ritus
  5891. plein|stadswijk
  5892. pleister|stuc
  5893. pleit|spreken|verdedigen
  5894. plezant|plezierig|prettig
  5895. plezier|vreugde
  5896. pleziertochtje|uitstapje
  5897. ploegbaas|voorman
  5898. ploegvoren|voorn|voren
  5899. plomberen|vullen
  5900. plotseling|schielijk
  5901. plotten|verwikkelingen
  5902. plotter|schrijver
  5903. pluche|pluis
  5904. pluim|veer
  5905. pluizen|vlokken
  5906. plunderen|roven|stelen|wondkorsten
  5907. podium|toneel|toneelpodium
  5908. poef|taboeret
  5909. poep|schijt|stront
  5910. poets|streek
  5911. poetsvrouw|schoonmaakster
  5912. politie-academie|politieschool
  5913. politiek|staatkundig|staatsbeleid
  5914. polygoon|veelhoek
  5915. pompstation|tankstation
  5916. poneert|stelt
  5917. ponsen|stansen
  5918. pont|pontveer|veerdienst|veerboot
  5919. pontveer|veerdienst
  5920. pook|versnellingshandel
  5921. pop|speelgoedpop|speelpop
  5922. poppenkast|poppentheater
  5923. porcelein|porselein
  5924. porno|pornografie
  5925. portefeuille|portemonnaie
  5926. porties|segmenten
  5927. post|postbode
  5928. posten|terpostbezorging
  5929. postscriptum|ps
  5930. postuleren|vooronderstellen
  5931. postwissel|spoorwegwissel|wissel|wisselbrief
  5932. potje|wedstrijdje
  5933. pottekijker|pottenkijker
  5934. praatprogramma|talkshow
  5935. pralen|pronken
  5936. predikanten|voorgangers
  5937. prefereren|uitverkiezen|verkiezen
  5938. prematuur|voortijdig
  5939. premie|verzekeringspremie
  5940. premisse|vooronderstelling|voorwaarde
  5941. prepareren|voorbewerken
  5942. prepensioen|vut
  5943. presenteren|voorleggen
  5944. presentje|verjaardagscadeau
  5945. president|voorzitter
  5946. prestige|status
  5947. pretenderen|verduidelijken|voorgeven|verklaren
  5948. prieel|tuinhuisje|zomerhuisje
  5949. prijzen|roemen|verheerlijken
  5950. pril|vroeg|vroegtijdig
  5951. prins|troonpretendent
  5952. prioriteit|voorrang
  5953. pro|professional|voor
  5954. proberen|trachten
  5955. probleemstelling|stelling|vraagstelling
  5956. procedure|proces
  5957. proces|veranderingsproces
  5958. processie|stoet
  5959. producent|producer
  5960. productie|produktie|vervaardiging
  5961. productieproces|produktieproces
  5962. produktief|winstgevend
  5963. proef|proefwerk|test
  5964. proefdier|proefkonijn
  5965. proefje|specimen
  5966. proefwerk|repetitie|test|toets
  5967. proeven|smaken
  5968. profeet|voorspeller|ziener
  5969. profiteur|uitvreter
  5970. prognose|verwachting|vooruitzicht
  5971. programmatuur|software
  5972. progressie|voortgang
  5973. progressief|vooruitstrevend
  5974. prolongatie|vernieuwing
  5975. prolongeren|voortzetten
  5976. proloog|voorbericht|voorwoord
  5977. prominent|vooraanstaand
  5978. prooi|prooidier
  5979. propaedeuse|propedeuse
  5980. propaganda|reclame
  5981. proper|zindelijk
  5982. proponent|voorstander
  5983. proportie|verhouding
  5984. proposities|voorstellen
  5985. propvol|stampvol
  5986. prospect|uitzicht
  5987. protesteren|sputteren|tegenspartelen|tegenspreken|tegensputteren|tegenstribbelen|tegenwerpen|verzetten
  5988. provisiekamer|voorraadkamer
  5989. provoceren|uitlokken
  5990. provocerend|uitdagend
  5991. prullenbak|prullenmand
  5992. prutsen|rommelen
  5993. psychisch|psychische
  5994. publiceren|spenderen|uitbrengen|uitgeven
  5995. pudding|vla
  5996. pui|vooraanzicht|voorkant|voorzijde
  5997. puinhoop|zooi
  5998. puist|puistje|pukkel|tas|zwelling
  5999. puistje|pukkel|steenpuist
  6000. pummel|vlegel
  6001. punk|punker
  6002. puntig|spits|spitsvormig|toegespitst
  6003. pure|zuivere
  6004. put|waterput
  6005. putten|waterputten
  6006. puur|zuiver
  6007. quasi|zogenaamde
  6008. raadhuis|stadhuis
  6009. rabbi|rabbijn
  6010. race|wedloop|wedren|wedstrijd
  6011. racisme|vreemdelingenhaat
  6012. rad|wagenwiel|wiel
  6013. radeloosheid|wanhoop
  6014. radiaal|straalsgewijs
  6015. radiateur|radiator
  6016. radiatie|schijnsel|straling|uitstraling
  6017. radiostation|stations|zender
  6018. rag|spinrag|web
  6019. railing|wegmarkering
  6020. rails|spoorlijn
  6021. rakelings|ternauwernood
  6022. raken|treffen
  6023. raket|vuurpijl
  6024. ramen|reken|rekenen|schatten|tellen
  6025. raming|schatting|taxatie|waardebepaling
  6026. rancuneus|wraaklustig|wraakzuchtig
  6027. rand|zoom
  6028. randgemeente|voorstad
  6029. Randstad|Rotterdam
  6030. rangeren|sorteren
  6031. rangnummer|rangtelwoord|volgnummer
  6032. rangorde|volgorde
  6033. rangordenen|rangschikken
  6034. rapheid|vlugheid
  6035. rapporteur|verslaggever
  6036. rare|zonderling
  6037. rariteit|zeldzaamheid
  6038. raspen|schaven|schuren
  6039. rataplan|rommel|rotzooi
  6040. rationeel|verstandelijk
  6041. ravage|verwoesting
  6042. ravotten|stoeien
  6043. razen|woeden
  6044. razernij|toorn|woede
  6045. realiseerbaar|verwezenlijkbaar
  6046. realiteit|werkelijkheid
  6047. reanimeren|verlevendigen
  6048. receptie|verwelkoming
  6049. rechercheren|snuffelen|speuren
  6050. rechercheur|speurder
  6051. recht|rechtspleging|rechtspraak
  6052. rechtbank|tribunaal
  6053. rechtdoor|rechtuit
  6054. rechtop|rechtopstaand|staand
  6055. rechtsachter|rechtsback
  6056. rechtsaf|rechtsom
  6057. rechtsbijstand|rechtshulp
  6058. rechtsgrond|rechtstitel
  6059. rechtsherstel|rehabilitatie
  6060. rechtspleging|rechtspraak
  6061. recidive|terugval
  6062. reciteren|voordragen
  6063. reclame|reclameadvertentie
  6064. recreant|toerist|vakantieganger
  6065. rector|schoolhoofd
  6066. reddingsboot|sloep
  6067. rede|redevoering|toespraak
  6068. redekunstig|retorisch
  6069. redenaar|spreker
  6070. redenatie|redeneertrant
  6071. redenen|uitgangspunten
  6072. reeksen|series
  6073. referaat|verslag
  6074. referent|verslaggever
  6075. referentie|toespeling|verwijsbrief|verwijzing
  6076. reflecteren|ricocheren|terugkaatsen|stuiten|weerschijnen|weerspiegelen
  6077. reflectie|spiegeling|weerspiegeling
  6078. regel|voorschrift|wet|wetmatigheid
  6079. regeling|schaderegeling|vereffening
  6080. regelschroef|stelschroef
  6081. regenseizoen|regentijd
  6082. regenworm|worm|wurm
  6083. regime|staatsbestel
  6084. rei|reidans
  6085. reikwijdte|verspreidingsgebied
  6086. reinheid|vlekkeloosheid|zuiverheid
  6087. reiniging|schoonmaak|schoonmaken|zuivering
  6088. reinigingsdienst|stadsreiniging
  6089. reis|trektocht
  6090. reisboek|reisgids|reisleider
  6091. reisleider|reisleidster
  6092. reisplanning|reisverhaal
  6093. reizen|rondreizen|trekken|zwerven
  6094. rek|stellage
  6095. rekbaar|veerkrachtig
  6096. reken|rekenen
  6097. rekening-courant|rekeningcourant
  6098. rekenkunde|wiskunde
  6099. rekenmachine|zakjapanner
  6100. rekest|verzoekschrift
  6101. rekken|temporiseren|uitstrekken|vertragen
  6102. rekwestrant|verzoeker|vrager
  6103. relaas|verhaal
  6104. renaissance|wedergeboorte
  6105. rendabel|winstgevend
  6106. rennen|sprinten
  6107. renner|wielrenner
  6108. renovaties|verbouwingen
  6109. reorganiseren|verbasteren|vervormen
  6110. repliek|verweerschrift|weerwoord
  6111. reservaat|wildpark
  6112. reserveonderdeel|vervangstuk
  6113. reserveren|voorbehouden
  6114. resoneren|weergalmen
  6115. respijt|uitstel
  6116. rest|surplus
  6117. restauratie|stationsrestauratie
  6118. restitutie|terugbetaling
  6119. restituties|terugbetalingen
  6120. restjes|sprankjes
  6121. restrictie|voorbehoud
  6122. retorica|retoriek
  6123. retourneren|terugzenden
  6124. return|terugwedstrijd
  6125. reuk|reukvermogen|reukzin
  6126. reukvermogen|reukzin
  6127. reukzakje|sachet
  6128. reunie|weerzien
  6129. reus|titaan
  6130. revanche|vergelding
  6131. ribben|ribbenkast
  6132. richten|uitbalanceren|uitlijnen
  6133. richting|wending|windrichting
  6134. ricocheren|terugkaatsen
  6135. rieken|stinken
  6136. riem|roeiriem
  6137. rietland|rietveld
  6138. rijkdom|welvaart
  6139. rijke|vermogende
  6140. rijkelijk|ruimschoots
  6141. rijp|voldragen
  6142. rijpen|rijpingsproces
  6143. rijstwijn|sake
  6144. rijwegen|wegen
  6145. rijwielstalling|stalling
  6146. ring|stadionring
  6147. ringbaan|ringweg|rondweg
  6148. ringetje|rondje
  6149. ringweg|rondweg
  6150. rinkelen|tingelen
  6151. rins|zurig
  6152. risicovol|riskant
  6153. ritme|tempo
  6154. rob|zeehond|zeerob
  6155. robbedoes|wildebras
  6156. robbertje|vechtpartij
  6157. robuust|zwaargebouwd
  6158. roeispaan|spaan
  6159. Roemeen|Roemeni
  6160. roemen|verheerlijken
  6161. roer|stuurroer
  6162. roffelen|trommelen
  6163. roggebloem|roggemeel
  6164. rokkenjager|vrouwenjager
  6165. rollen|wentelen
  6166. rommel|troep|warboel|warhoop
  6167. rommelmarkt|vlooienmarkt
  6168. rompen|torso's
  6169. rondborstigheid|rondheid
  6170. rondbrengen|thuisbezorgen
  6171. ronddelen|rondgeven|trakteren|uitdelen
  6172. ronddolen|rondzwerven|zwerven
  6173. ronde|tournee|traject|uitstapje
  6174. rondkijken|rondneuzen|rondscharrelen|struinen
  6175. rondleiding|tour
  6176. rondlopen|rondslenteren|rondwaren
  6177. rondneuzen|rondscharrelen|struinen
  6178. rondreizen|trekken
  6179. rondrit|tour
  6180. rondslingeren|slingeren
  6181. rondstrooien|uitzwermen|verdeler|verspreiden|verspreider
  6182. rondwroeten|snuffelen
  6183. ronken|snorren|zagen
  6184. rood|stopteken
  6185. roodachtig|rossig
  6186. rooftocht|strooptocht
  6187. rook|walm
  6188. room|slagroom
  6189. roos|rozenstruik
  6190. roosje|rozet
  6191. rooskleurig|rozig
  6192. rooster|tijdsindeling
  6193. rots|rotsblok
  6194. rotzak|schoelje|schoft|smeerlap|smiecht
  6195. rotzooi|troep
  6196. roven|wondkorsten
  6197. rover|struikrover
  6198. royement|uitsluiting
  6199. rozebottel|rozenbottel
  6200. rozenhoedje|rozenkrans
  6201. ruggegraat|ruggengraat|wervelkolom
  6202. ruggemerg|ruggenmerg
  6203. ruggengraat|wervelkolom
  6204. ruggensteun|ruggesteun
  6205. ruggenwervel|ruggewervel|rugwervel
  6206. ruggewervel|rugwervel
  6207. rui|ruitijd
  6208. ruien|verharen
  6209. ruigharig|ruwharig
  6210. ruil|uitwisseling
  6211. ruilen|uitwisselen|verruilen
  6212. ruim|weids|wijd
  6213. ruimer|wijder
  6214. ruisen|suizelen|suizen
  6215. ruit|vensterglas
  6216. ruitenwisser|ruitewisser|tractor|wisser|trekker
  6217. ruitje|vierkantje
  6218. rukken|trekken
  6219. rukwind|windvlaag
  6220. runners|stoepiers
  6221. rust|stilte
  6222. rusten|toerusten|uitrusten|uitgerust
  6223. rusthuis|rustoord
  6224. rustpauze|rusttijd
  6225. ruziemaker|vechter
  6226. saai|slaapverwekkend
  6227. saamhorig|solidair
  6228. sabel|slagwapen
  6229. sabotage|tegenwerking
  6230. salaris|traktement|wedde
  6231. salarisgroep|salarisschaal
  6232. salarisverlaging|verlaging
  6233. samenbinden|verbinden
  6234. samenhangen|verbanden|zinsverbanden
  6235. samenkomst|vergadering|zitting
  6236. samenleven|samenwonen|samenwonend
  6237. samensmelten|versmelten
  6238. samenstelling|samenvoeging
  6239. samentrekken|slinken|verschrompelen
  6240. samenvatting|uittreksel
  6241. samenwerking|samenwerkingsverband
  6242. samenwonen|samenwonend
  6243. sap|vruchtensap
  6244. sarren|tarten|tergen|uitdagen|treiteren|uitlokken
  6245. sas|schutsluisje|sluis|verlaat
  6246. satire|spotdicht
  6247. satisfactie|voldoening
  6248. savooiekool|savooienkool
  6249. scene|toneel
  6250. scepsis|twijfel
  6251. schaakstukverplaatsing|zet
  6252. schaakzet|zet
  6253. schaal|schelp
  6254. schaar|schare
  6255. schaatsen|schaatsenrijden
  6256. schadeclaim|schadevordering
  6257. schadeloosstellen|terugbetalen|tevredenstellen
  6258. schaduwbeelden|schimmen|spoken|spookbeelden
  6259. schaduwen|schimmen
  6260. schakel|schalm
  6261. schakelklok|tijdschakelaar
  6262. schallen|weergalmen
  6263. schandmerken|schandvlekken
  6264. schapebout|schapenbout
  6265. schapenvlees|schapevlees
  6266. schatkist|staatskas
  6267. schatrijk|steenrijk
  6268. schattig|snoeperig|vertederend|snoezig
  6269. schede|vagina
  6270. scheefte|schuinte
  6271. scheepsbouwwerf|scheepswerf|werf
  6272. scheepsgezel|varensgezel|zeevaarder
  6273. scheepsrecht|zeerecht
  6274. scheepsruimte|tonnage
  6275. scheepswerf|werf
  6276. scheepswerven|werven
  6277. scheepswrak|wrak
  6278. scheepvaart|zeevaart
  6279. scheepvaartroute|zeeroute
  6280. scheet|wind
  6281. scheidbaar|uitneembaar
  6282. scheidrechter|scheidsrechter
  6283. schel|schril|snerpend
  6284. schelden|uitschelden
  6285. schemer|schemerdonker
  6286. schemerdonker|schemering|schemerlicht
  6287. schemerig|schimmig
  6288. schenktuiten|tuiten
  6289. schep|schop|spade
  6290. scheppen|schoppen|spades
  6291. scherf|splinter
  6292. scherp|scherpgerand
  6293. scherpen|wetten
  6294. scherpheid|scherpte|scherpzinnigheid|spitsvondigheid
  6295. scherpschutter|schutter
  6296. scherpte|scherpzinnigheid|snijkant
  6297. scherpzinnig|spitsvondig|uitgekiend
  6298. scherpzinnigheid|slimheid|spitsvondigheid
  6299. schets|tekening
  6300. schetsblok|schetsboek
  6301. scheuten|spruiten|stekken
  6302. schichtig|schrikachtig|vreesachtig
  6303. schieten|vuren
  6304. schietpartij|vuurgevecht
  6305. schietschijf|schijf
  6306. schietspoel|spoel
  6307. schietvereniging|schuttersgilde
  6308. schiften|selecteren|verzuren|sorteren
  6309. schifting|verzuring
  6310. schijf|telefoonschijf
  6311. schijn|vorm
  6312. schijnen|stralen
  6313. schilderen|verven
  6314. schilderij|schildering|tableau
  6315. schildwacht|wacht|wachter
  6316. schimmen|spoken|spookbeelden
  6317. schitteren|stralen
  6318. schlager|succesnummer
  6319. schlemiel|sukkel|wat|watje
  6320. schoeisel|schoen|schoenen
  6321. schoelje|schoft|smiecht
  6322. schoenenwinkel|schoenwinkel
  6323. schoenlapper|schoenmaker
  6324. schoenveter|veter
  6325. schoenveters|veters
  6326. schoffelen|wieden
  6327. schoffie|vlegel|vlerk|vleugel
  6328. schoft|schouder
  6329. schokken|schokkend
  6330. schommelen|wiegen
  6331. schommeling|zeegang
  6332. schooier|sloeber
  6333. school|schoolgebouw
  6334. schoolboeken|studieboeken
  6335. schoolopdracht|taak
  6336. schoolpleinen|speelplaatsen|speelpleinen
  6337. schoonborstelen|schoonvegen
  6338. schoonmaakster|werkster
  6339. schoonmaakwerk|schrobben
  6340. schoonmaken|zuiveren
  6341. schoonmama|schoonmoeder
  6342. schoor|schraag
  6343. schoorbalk|steunbalk
  6344. schoorsteen|schoorsteenmantel|schouw
  6345. schop|spade|trap
  6346. schoppen|schoppenmotief|spades
  6347. schoren|stutten
  6348. schorriemorrie|uitschot
  6349. schorsen|suspenderen
  6350. schorsing|suspensie
  6351. schotten|tussenschotten
  6352. schout|schoutendiender
  6353. schouwburg|theater
  6354. schouwspel|spektakel|spektakelstuk|toneelstuk
  6355. schraapmes|schraper
  6356. schragen|stutten
  6357. schransen|slempen
  6358. schraperig|vrekkig
  6359. schrede|stap
  6360. schreden|voetstappen
  6361. schreeuwer|schreeuwlelijk
  6362. schrijden|stappen|treden
  6363. schrijfmachine|typemachine
  6364. schrijfstijl|schrijftrant
  6365. schrijfwijze|spelling
  6366. schrikbewind|terreur
  6367. schrikkelmaand|sprokkelmaand
  6368. schroevedraaier|schroevendraaier
  6369. schroomvallig|timide
  6370. schuchter|timide
  6371. schuifknoop|strik
  6372. schuiftrompet|trombone
  6373. schuilen|toevluchten|uitwijken|wegkruipen
  6374. schuilkelder|schuilplaats|stek|toevlucht
  6375. schuilplaats|toevlucht|toevluchthaven|vluchtelingenkamp|toevluchtsoord|vrijplaats
  6376. schuit|vaartuig
  6377. schuiven|voortschuiven
  6378. schuldigverklaring|veroordeling|vonnis
  6379. schuldvordering|vordering
  6380. schutsluisje|sluis|verlaat
  6381. schuwen|vermijden
  6382. scrotum|zak
  6383. seance|sessie
  6384. seconde|tel|tellen
  6385. secretaresse|secretaris
  6386. sectie|vakgroep
  6387. sedert|sinds
  6388. seiner|seinwachter
  6389. selecteren|uitkiezen|uitpikken
  6390. selectie|uitverkoring
  6391. sensationeel|spannend|zinderend
  6392. sensibiliseren|sensibilisering
  6393. sensorisch|zintuiglijk
  6394. sensueel|wulps|zinlijk
  6395. sereen|vredig
  6396. sering|seringenboom
  6397. serpent|slang|tuinslang
  6398. serpenten|slangen
  6399. servet|vingerdoekje
  6400. serviel|slaafs
  6401. settelen|vestigen
  6402. sextet|zestal
  6403. shampo|shampoo
  6404. shot|slok
  6405. show|vertoning|voorstelling
  6406. sieraad|sierstuk
  6407. sieraden|sierraden
  6408. simultaan|tegelijk|tegelijkertijd|teglijktijdig
  6409. singel|stadsgracht
  6410. sip|teleurgesteld|verdrietig
  6411. site|webpagina
  6412. sjablone|sjabloon
  6413. sla|slaatje
  6414. slaapgelegenheid|slaapplaats
  6415. slaaploos|slapeloos
  6416. slager|vleeshouwer
  6417. slagzin|slogan
  6418. slagzinnen|slogans
  6419. slak|slome|sukkel|treuzelaar
  6420. slakkehuis|slakkenhuis
  6421. slang|sproeier|tuinslang|waterslang
  6422. slap|slapjes|waterachtig|week|waterig|zwak
  6423. slapjanus|slappeling
  6424. slechtheid|verdorvenheid
  6425. sleden|slee
  6426. slet|snol
  6427. sleutel|tool
  6428. slijpen|wegslijpen|wetten
  6429. slijper|slijpmachine
  6430. slim|snugger
  6431. slimheid|spitsvondigheid
  6432. slimmigheid|vernuft
  6433. slingeren|wuiven|zwaaien
  6434. slok|teug
  6435. slome|treuzelaar
  6436. sloot|vaart|watergang
  6437. sluier|voile
  6438. sluikhandel|smokkelen
  6439. sluimer|sluimeren
  6440. slurpen|zuigen
  6441. smaak|smaakwaarneming
  6442. smaakvol|stijlvol
  6443. smachtend|verlangend
  6444. smakeloos|stijlloos
  6445. smeekbede|verzoek
  6446. smeergeld|steekpenning
  6447. smeergelden|steekpenningen
  6448. smeerkaas|smeltkaas
  6449. smeerlap|viezerik|zwijn
  6450. smiespelen|smoezen|voorwendsels
  6451. smikkelen|smullen
  6452. smoes|uitvlucht|voorwendsel
  6453. smoezen|voorwendsels
  6454. snauwen|toesnauwen
  6455. snavel|vogelbek
  6456. snede|snee|snijwond
  6457. sneetje|snijwondje
  6458. sneeuw|sneeuwen
  6459. snelheid|tempo|vlugheid
  6460. snipperdag|vakantie|verloftijd|verlof
  6461. snipperen|versnipperen
  6462. snippers|spaanders
  6463. snoeien|trimmen
  6464. snoeischaar|snoeitang
  6465. snoepgoed|snoepjes|versnapering|zoetigheid
  6466. snotaap|snotneus
  6467. snuit|tronie
  6468. snuiver|tabaksnuiver
  6469. socialisatie|vermaatschappelijking
  6470. soda|sodawater|spuitwater
  6471. sodawater|spuitwater
  6472. sokkel|voetstuk|zuilvoet
  6473. somber|verdrietig|zwaarmoedig
  6474. soms|somwijlen
  6475. sopraan|zanger
  6476. souffleur|voorzegger
  6477. sowieso|toch
  6478. spa|spawater
  6479. spaarcentjes|spaargeld|spaartegoed
  6480. spaarpot|spaarvarken
  6481. spaarvlam|waakvlam
  6482. spaarzaamheid|zuinigheid
  6483. spaarzegel|zegel
  6484. spankracht|veerkracht
  6485. spannend|synoniem
  6486. spanners|steeksleutels
  6487. spanning|strakheid
  6488. spanningsmeter|voltmeter
  6489. spar|sparreboom|sparrenboom
  6490. sparen|verzamelen|zamelen
  6491. spatten|spetteren
  6492. specialisatie|specialisme|vakgebied
  6493. specialisme|vakgebied
  6494. specificeren|specifieren
  6495. specimen|staaltje
  6496. speeksel|spuug
  6497. speelduur|wedstrijdduur
  6498. speelruimte|speling
  6499. speelveld|sportgebouw|stadion
  6500. speerpunt|voorhoede
  6501. spekglad|spiegelglad
  6502. spelers|toneelspelers
  6503. sperma|zaad
  6504. spiegeling|weerspiegeling
  6505. spier|spierbundel
  6506. spieren|spierstelsel
  6507. spierwit|wit
  6508. spijkeren|timmeren|vastslaan
  6509. spijl|stijl|tralie
  6510. spijsvertering|vertering
  6511. spijsverteringen|verteringen
  6512. spinnenweb|spinneweb|spinrag|web|spinsel
  6513. spinsel|web
  6514. spits|spitsuur|vleugelspeler
  6515. spitsen|spitsuren
  6516. spitsvondig|uitgekiend
  6517. spitsvormig|toegespitst
  6518. splijten|splitsen
  6519. spoedeisend|urgent
  6520. spoedkarwei|spoedklus|spoedopdracht
  6521. spoelen|wegspoelen
  6522. spoorbaan|spoorweg
  6523. spoortrein|trein
  6524. spoorwagen|spoorwagon|wagon
  6525. spoorwegwissel|wissel
  6526. sporadisch|zeldzaam
  6527. sporen|treinen
  6528. sportauto|sportwagen
  6529. sportvisser|visser
  6530. spotlight|zoeklicht
  6531. spraakkunst|spraakleer
  6532. sprint|spurt
  6533. sproeier|tuinslang
  6534. sprookje|sprookjesverhaal|verzinsel
  6535. spruiten|voortspruiten
  6536. spuitbus|verstuiver
  6537. spuiten|uitspuiten
  6538. sputteren|tegensputteren
  6539. staartstuk|stuit
  6540. staatsinrichting|staatsvorm
  6541. stadbewoner|stedeling
  6542. stads|stedelijk
  6543. stadsdeel|stadswijk
  6544. stadswijk|wijk|woonwijk
  6545. stagnatie|stilstand|stuwing
  6546. staken|staking|werkonderbreking|werkstaking
  6547. staking|werkonderbreking|werkstaking
  6548. stalen|verharden
  6549. stam|stamvorm|volksstam
  6550. stamboek|stamboom
  6551. stamelen|stotteren
  6552. stammen|volksstammen
  6553. stampei|tamtam
  6554. standhouden|volharden
  6555. standplaats|taxistandplaats
  6556. standvastig|vastberaden
  6557. standvastigheid|vastberadenheid
  6558. star|strak
  6559. starheid|stugheid
  6560. starten|stichten
  6561. startpunt|uitgangspositie|uitgangspunt|vertrekpunt
  6562. startschot|startsein
  6563. statig|waardig
  6564. steekcontact|stekker
  6565. steekkar|steekwagen
  6566. steekwoorden|trefwoorden
  6567. steekzakken|zakken
  6568. steel|stengel
  6569. stelsel|systeem
  6570. stelselmatig|systenatisch
  6571. stempelen|stempeling
  6572. sterfgeval|sterfte
  6573. sterken|versterken
  6574. sterrenkijker|telescoop
  6575. stervensbegeleiding|vuilnisbak
  6576. steun|steunpilaar|toeverlaat
  6577. steunpaal|volksgroepering|zuil
  6578. steunpilaar|toeverlaat
  6579. stijf|stram|stug
  6580. stijfhoofd|stijfkop
  6581. stil|stilzwijgend
  6582. stilaan|zwijgend
  6583. stillegging|stopzetting
  6584. stipendium|studiebeurs
  6585. stippel|vlek
  6586. stochastiek|toeval|toevalligheid
  6587. stoelen|zetels
  6588. stoep|trottoir|voetpad
  6589. stoeprand|trottoirband
  6590. stof|stofdeeltjes
  6591. stoffeerderij|stoffering
  6592. stoffer|veger
  6593. stofje|vuiltje
  6594. stokken|stremming|wandelstokken|stuklopen|vastlopen
  6595. stomen|uitwasemen
  6596. stomp|stronk
  6597. stompen|stoten
  6598. stoof|voetenwarmer
  6599. stoomboot|stoomschip
  6600. stoomwals|wals
  6601. stoomwalsen|walsen
  6602. stoornis|verstoring
  6603. stop|zekering
  6604. stopcontact|wandcontactdoos
  6605. stoplicht|verkeerslicht
  6606. stoppen|uitvallen
  6607. stormwind|wind
  6608. storneren|terugboeken
  6609. stortgat|stortkoker
  6610. stouwer|stuwadoor
  6611. straatjongen|vandaal
  6612. straatreiniger|veegmachine
  6613. straffeloos|vrij|vrijuit
  6614. strafrecht|strafwet
  6615. strafuitvoering|terechtstelling
  6616. strak|strakgespannen
  6617. stram|stroef
  6618. strand|zandstrand
  6619. strategie|tactiek
  6620. strategisch|tactisch
  6621. streling|vleien
  6622. stremming|vastlopen
  6623. strijd|uitblinker|vedette
  6624. strijden|vechten
  6625. strijdlustig|vechtlustig
  6626. strijdmiddel|wapen
  6627. strikje|vlinderdas|vlinderdasje
  6628. strip|stripverhaal|strook
  6629. stroef|stug
  6630. strohalm|strootje
  6631. stromend|vliedend|vloeiend|vlot
  6632. strooibus|strooier
  6633. strook|volant
  6634. stroperig|taai-vloeibaar
  6635. struiken|struikgewas
  6636. struis|struisvogel|zwaargebouwd
  6637. stucadoren|stukadoren
  6638. stucwerker|stukadoor
  6639. studeer|studeren
  6640. studeerkamer|werkkamer
  6641. studentenbond|studentencorps|studentenvereniging
  6642. studentencorps|studentenvereniging
  6643. studententijd|studietijd
  6644. stuiten|stuitjes|terugkaatsen
  6645. stuklopen|vastlopen
  6646. stukmaken|verbreken|verpesten
  6647. stukslaan|verbreken|verbrijzelen|vermorzelen
  6648. sturen|zenden
  6649. stuur|stuurwiel
  6650. stuurhuis|stuurhut
  6651. stuwen|voortstuwen
  6652. subliem|voortreffelijk
  6653. subsidie|toelage
  6654. substitutie|vervanging
  6655. succes|welslagen
  6656. succesnummer|topper
  6657. suikerachtig|suikerig
  6658. suizelen|suizen
  6659. sun|zon
  6660. suppoost|zaalwachter
  6661. supporters|volgers
  6662. surfen|windzeilen
  6663. surprise|verrassing
  6664. surrogaat|vervanging
  6665. surveillant|zaalchef
  6666. taaiheid|uithoudingsvermogen|volharding
  6667. taakverdeling|werkverdeling
  6668. taalbeheersing|taalvaardigheid
  6669. tab|tabulator
  6670. takje|twijg
  6671. takkewijf|troela|trut
  6672. talmen|treuzelen
  6673. talrijkheid|veelheid
  6674. tandaanslag|tandplak
  6675. tanden|uittanden
  6676. tandrad|tandwiel
  6677. tank|waterreservoir
  6678. tankauto|tankwagen
  6679. tap|tapkast
  6680. tapijt|vloerbedekking|vloerkleed
  6681. tapkast|toog|toonbank
  6682. tassen|zakken
  6683. tasten|voelen
  6684. taxatie|waardebepaling
  6685. tearoom|theesalon
  6686. teder|teer
  6687. teef|wijfjeshond
  6688. teelbal|testikel
  6689. teelt|veefokkerij|verbouw|verwekking|voortplanting|voortbrenging
  6690. teenager|tiener
  6691. tegel|tegeltje
  6692. tegemoet|tegen
  6693. tegemoetzien|verwacht|verwachten|vooruitzien
  6694. tegenbewijs|weerlegging
  6695. tegenprestatie|wederdienst
  6696. tegenspartelen|tegenstribbelen|verplaatsen|verzetten
  6697. tegenspreken|tegenwerpen|weerspreken
  6698. tegenwerking|weerstand
  6699. tegoedbon|waardebon
  6700. teil|vat
  6701. telefonie|telefoonbedrijf|telefoondienst
  6702. telefonist|telefoniste
  6703. telefoon|telefoontoestel
  6704. telefoonaansluitingen|telefoonlijnen
  6705. telefoonbedrijf|telefoondienst
  6706. telefoonboek|telefoongids
  6707. telefoonkosten|telefoontarief
  6708. telen|verbouwen
  6709. televisie|televisietoestel|tv
  6710. telex|telextoestel
  6711. tempelier|tempelridder
  6712. tendens|trend
  6713. tendentieus|vooringenomen
  6714. tenietdoen|vernietigen|verwoesten
  6715. tennisbanen|tennisvelden
  6716. tentoonspreiden|uitstallen
  6717. tenuitvoerlegging|uitvoering|volbrengen|voltrekking|voltooien
  6718. tenuitvoerleggingen|uitvoeringen
  6719. tenzij|uitgezonderd
  6720. teraardebestelling|uitvaart
  6721. terechtwijzing|verwijt
  6722. terugbekomen|terugkrijgen
  6723. terugdrijven|terugdringen
  6724. terughalen|terugroepen
  6725. terugkaatsen|weergalmen|weerkaatsen|weerschijnen
  6726. terugreizen|terugrijden
  6727. terugslaan|terugvechten
  6728. terugslag|terugstoot|weerslag
  6729. terugstromen|terugvloeien
  6730. terugwijzen|wegstemmen
  6731. testament|wilsbeschikking
  6732. testen|toetsen|uitproberen|uittesten
  6733. tevens|voorts
  6734. tevergeefs|vergeefs
  6735. textiel|textielwaren|weefsel
  6736. theelepel|theelepeltje
  6737. theezeefjes|zeven
  6738. thermosfles|thermoskan
  6739. these|thesis
  6740. thuisbasis|thuishonk
  6741. thuisland|vaderland
  6742. ticket|toegangsbewijs
  6743. tiet|vrouwenborst
  6744. tijd|tijdstip
  6745. tijdbesparing|tijdwinst
  6746. tijdelijk|vergankelijk|zolang|voorbijgaand
  6747. tijdperk|tijdvak
  6748. tijdschrift|weekblad
  6749. timide|verlegen
  6750. titel|waardigheidstitel
  6751. titelblad|titelpagina
  6752. tobbe|waskuip
  6753. toch|weliswaar
  6754. toebedelen|toekennen|toewijzen|vergunnen
  6755. toegelicht|uitgelegd
  6756. toegrijpen|toetasten
  6757. toekenning|toewijzing|verlening
  6758. toelichten|verduidelijken
  6759. toen|waarna
  6760. toename|verhoging|verrijking|versterking|versteviging
  6761. toenames|toenemingen
  6762. toeneigen|wazen|zwemen
  6763. toenmalig|voormalig
  6764. toepasbaarheid|toepasselijkheid
  6765. toer|trip
  6766. toerekeningsvatbaar|verantwoordelijk
  6767. toerisme|vreemdelingenverkeer
  6768. toerist|vakantieganger|vakantiereiziger
  6769. toernooi|tornooi|wedstrijd
  6770. toerusten|uitgerust|uitrusten
  6771. toerusting|uitrusting
  6772. toespelen|zinspelen
  6773. toespeling|verwijzing
  6774. toeval|toevalligheid
  6775. toeven|verwijlen
  6776. toevluchten|uitwijken|wegkruipen|vertrekken|wegvluchten
  6777. toevluchthaven|vluchthaven
  6778. toevoermechanisme|veevoer|voeder
  6779. toewijding|zorgzaamheid
  6780. toewijzing|verlening
  6781. tol|wegenbelasting
  6782. tolerantie|verdraagzaamheid
  6783. tonaliteit|toonsoort
  6784. tonen|voorbinden|voordoen|voorvallen
  6785. tong|tongschar
  6786. tongen|tongzoenen
  6787. tonnen|vaten
  6788. tonnetje|vaatje
  6789. toonbaar|vertoonbaar
  6790. topconferentie|topontmoeting
  6791. topjes|toppen
  6792. toren|torentje
  6793. torengebouw|wolkenkrabber
  6794. tornado|wervelstorm
  6795. torsie|wringing
  6796. tot|totdat
  6797. touwtrekken|touwtrekkerij|worstelen
  6798. toxine|vergif
  6799. traan|walvistraan
  6800. tractie|trekkracht
  6801. tractor|trekker
  6802. traditiegetrouw|traditioneel
  6803. tragedie|treurspel
  6804. trans|zuilengang
  6805. transformatie|vormverandering|wijziging
  6806. translateren|vertalen
  6807. transpiratie|transpireren|zweet|zweten
  6808. transpireren|zweten
  6809. transport|vervoer|vrachtvervoer|wegtransport
  6810. transportbedrijf|vervoersbedrijf
  6811. transporteur|vrachtondernemer
  6812. transportkosten|vervoerskosten
  6813. transportmiddel|vervoermiddel
  6814. trap|trapje
  6815. trapleuning|trapleuningen
  6816. trappenhuis|trapportaal
  6817. traptrede|trede|tree
  6818. traptreden|treden
  6819. trauma|verwonding
  6820. treden|voetstappen
  6821. trefwoordenregister|zoeklijst
  6822. trekken|voorttrekken
  6823. trekker|trekster
  6824. trekkers|wandelaars
  6825. tremor|trilling|vibratie
  6826. treurig|verdrietig
  6827. trillen|vibreren
  6828. trillend|vibrerend
  6829. trilling|vibratie
  6830. triomf|zegepraal
  6831. triplex|triplexhout
  6832. troef|troefkaart
  6833. troela|trut
  6834. trog|voedertrog
  6835. trom|trommel
  6836. troonopvolger|troonpretendent
  6837. troosten|vertroosten
  6838. troostend|vertroostend
  6839. trottoir|voetpad
  6840. trouwboek|trouwboekje
  6841. trouwjapon|trouwjurk
  6842. truc|trucage
  6843. tuinbouwer|tuinder
  6844. tuinhek|tuinpoort
  6845. tuinier|tuinman
  6846. tuinslang|waterslang
  6847. tunica|tuniek
  6848. tunnel|voetgangerstunnel
  6849. turbulent|veelbewogen
  6850. turbulentie|werveling
  6851. turf|turfveen|veen|veengrond
  6852. turfveen|veen|veengrond
  6853. Turk|interventies
  6854. tussendoortje|vluggertje
  6855. tweedelig|tweeledig|tweevoudig
  6856. tweedracht|tweespalt|vete|verdeeldheid
  6857. tweeledig|tweevoudig
  6858. tweeverdiener|tweeverdieners
  6859. uitademen|uitblazen
  6860. uitbannen|uitwijzen|verbannen|verdrijven|verjagen|wegdrijven|voortdrijven|wegjagen
  6861. uitbarsting|vulkaanuitbarsting|woede-aanval
  6862. uitbeelden|verbeelden|verpersonificeren|vertolken
  6863. uitbesteden|uitbesteed
  6864. uitblinken|uitmunten
  6865. uitblinker|vedette
  6866. uitbreiding|uitvergroting|uitzetting|vergroting
  6867. uitbrullen|uitroepen|uitschreeuwen
  6868. uitbuiken|uitzakken
  6869. uitbundig|uitgelaten
  6870. uitdenken|uitkienen|uitknobbelen|verzinnen
  6871. uitdijen|uitzwellen
  6872. uitdrogen|verdorren|verdrogen|verwelken
  6873. uitdruipen|uitlekken
  6874. uiteengerafeld|uitgeplozen
  6875. uiteenlopen|vari
  6876. uiteenzetten|uitleggen|vertellen
  6877. uiterlijk|uitwendig
  6878. uitfoeteren|uitkafferen|uitschelden
  6879. uitgebreidheid|uitgestrektheid
  6880. uitgedrukt|uitgeknepen
  6881. uitgelezen|voortreffelijk
  6882. uitgeschreven|voluitgeschreven
  6883. uitgestorven|verlaten
  6884. uitgestoten|verstoten
  6885. uitgevallen|wegvallen
  6886. uitgever|uitgeverij|verspiller
  6887. uitgevoerd|verricht
  6888. uitglijden|verzwakken|wegglijden|wegzinken
  6889. uitgooien|uitwerpen
  6890. uithalen|uitspoken|uittrekken
  6891. uitheems|vreemd|vreemdsoortig
  6892. uithouden|volharden|volhouden
  6893. uithouding|volharding
  6894. uitje|uitstapje|wandeling
  6895. uitkienen|uitknobbelen
  6896. uitkijkpost|waarnemingspost
  6897. uitkijktoren|wachttoren
  6898. uitlaat|uitlaatklep|uitlaatpijp|vlampijp
  6899. uitlaatgas|uitlaatgassen
  6900. uitlaatpijp|vlampijp
  6901. uitlegger|verklaarder
  6902. uitlegging|verbreiding
  6903. uitmatch|uitwedstrijd
  6904. uitmuntend|volmaakt|voortreffelijk
  6905. uitrekenen|uitwerken
  6906. uitrekken|verlengde|verlengen
  6907. uitroeien|verdelgen|wegvagen
  6908. uitroeiing|verdelging
  6909. uitroepen|uitschreeuwen
  6910. uitrukken|uitscheuren
  6911. uitschakelen|uitzetten
  6912. uitscheiden|wijken|zwichten
  6913. uitscheiding|uitwerpselen
  6914. uitslag|uitsluitsel
  6915. uitspugen|uitspuwen
  6916. uitstippelen|uitzetten
  6917. uitstoot|uitstoting
  6918. uitvallen|wegvallen
  6919. uitvergroting|vergroting
  6920. uitverkiezen|verkiezen
  6921. uitverkocht|volgeboekt
  6922. uitvlakken|wissen
  6923. uitvoerder|vertolker
  6924. uitvoerig|vliet
  6925. uitwaseming|wasem
  6926. uitwringen|wringen
  6927. uitwuiven|uitzwaaien
  6928. uitzakking|verzakking
  6929. uitzicht|vergezicht
  6930. uitzwermen|verspreiden
  6931. uitzweten|zweten
  6932. urbanisatie|verstedelijking
  6933. urineren|wateren
  6934. vaan|vaandel
  6935. vaandel|vendel|vlag
  6936. vaantje|vlaggetje
  6937. vak|vriesvak
  6938. vakantie|verlof|verloftijd|vrijaf
  6939. vakarbeid|vakmanschap|vakwerk
  6940. vakbekwaamheid|vakkennis
  6941. vakblad|vaktijdschrift
  6942. vakbond|vakcentrale|vakvereniging|werknemersorganisatie
  6943. vakleraar|vakonderwijzer
  6944. vakmanschap|vakwerk
  6945. vals|valselijk
  6946. vandalisme|vernielzucht
  6947. vanille-ijs|vanilleijs
  6948. vanmorgen|vanochtend
  6949. vanwege|wegens
  6950. varen|zeildoeken|zeilen
  6951. varensgezel|zeevaarder
  6952. varken|vuilbek|zwijn
  6953. varkens|viezeriken|zwijnen
  6954. varkensachtig|zwijnachtig
  6955. vastberadenheid|zekerheid|zelfvertrouwen|zelfverzekerdheid
  6956. vastbinden|vastsjorren
  6957. vastgrijpen|vastpakken
  6958. vastkluisteren|vastleggen
  6959. vastpinnen|vastprikken
  6960. vee|veestapel
  6961. veebedrijf|veehouderij
  6962. veelvraat|vreetzak
  6963. veerboot|veerdienst
  6964. veevoer|voeder|voer
  6965. vehicle|voertuig
  6966. veiling|verkoping
  6967. vendelzwaaien|vlaggen
  6968. venijn|venijnigheid
  6969. venijnigheid|virulentie
  6970. ver|veraf|verafgelegen
  6971. verafschuwen|verfoeien
  6972. veranderingen|wendingen
  6973. verantwoord|verantwoorden
  6974. verassen|verbranden
  6975. verbaasd|verbouwereerd
  6976. verband|zwachteling
  6977. verbanden|zinsverbanden|zwachtels
  6978. verbasteren|vervormen
  6979. verbazen|verwonderen
  6980. verbazend|verbazingwekkend
  6981. verbazing|verwondering
  6982. verbazingwekkend|verrassend|verwonderend|verwonderlijk|wonderbaar|wonderbaarlijk|wonderlijk
  6983. verbeelden|verpersonificeren
  6984. verbeeldingskracht|voorstellingsvermogen
  6985. verbergen|verduisteren|verhullen|versluieren
  6986. verbeten|verkropt
  6987. verbetering|vooruitgang
  6988. verbeuzelen|vergallen|verknoeien|verpesten
  6989. verbijsteren|verwonderen
  6990. verbijten|verkroppen
  6991. verbintenis|verplichting
  6992. verbittering|wrok
  6993. verbleken|vervagen
  6994. verblijfsvergunning|visum
  6995. verblijven|wonen
  6996. verblind|verdwaasd
  6997. verboden|wederrechtelijk
  6998. verbrand|verschroeid
  6999. verbranding|verbrandingsproces
  7000. verbrassen|verdoen|verhandelen|verkopen|verkwisten|verspillen
  7001. verbreding|verwijding
  7002. verbrijzelen|vergruizen|vermorzelen|verpletteren
  7003. verbroedering|verzoening
  7004. verbrokkelen|verkruimelen
  7005. verbruikt|verteerd
  7006. verbuigen|vervoegen
  7007. verdedigen|verweren|verwering
  7008. verdediging|verweer|verweerschrift
  7009. verdeel|verdelen|verkavelen
  7010. verder|voorts
  7011. verdichten|verzinnen
  7012. verdichting|verzinsel
  7013. verdoemen|vervloeken
  7014. verdoen|verspillen
  7015. verdonkeremaning|verduistering
  7016. verdonkeren|verduisteren
  7017. verdorren|verleppen|verwelken
  7018. verdraaid|verduiveld|verwrongen
  7019. verdrijven|verjagen|wegdrijven|wegjagen
  7020. verdronken|verzopen
  7021. verdubbelen|vermenigvuldigen|verveelvoudigen|voortplanten
  7022. verduidelijken|verhelderen
  7023. verduistering|zonsverduistering
  7024. verdwijnen|wijken
  7025. veredelen|verfijnen
  7026. vereenvoudigen|vergemakkelijken
  7027. vereisen|vergen
  7028. verenigen|verzamel|verzamelen
  7029. verflauwen|verslappen
  7030. verfrissen|verkwikken
  7031. verfrommelen|verkreukelen
  7032. vergaan|zinken
  7033. vergankelijkheid|vluchtigheid
  7034. vergaren|verzamelen
  7035. vergeetachtigheid|vergetelheid
  7036. vergelden|wreken
  7037. vergeleken|vergelijken
  7038. vergeven|weggeven
  7039. vergeving|vergiffenis
  7040. vergiet|zeef|zever
  7041. vergiffenis|verontschuldiging|verschoning
  7042. vergoeilijken|vergoelijken
  7043. vergokken|verspelen
  7044. vergrijzing|veroudering
  7045. vergruizen|vermorzelen
  7046. vergruizing|versnippering
  7047. vergunnen|verlenen|verstrekken
  7048. verhaal|vertelsel
  7049. verhaaltje|vertelsel
  7050. verhalen|vertellen
  7051. verhandelen|verkopen
  7052. verhandeling|werkstuk
  7053. verharding|versteviging
  7054. verhelen|verzwijgen
  7055. verheug|verheugen
  7056. verhoeden|vermijden
  7057. verhuizen|verkassen
  7058. verhuizing|verplaatsing
  7059. verjaardag|verjaring
  7060. verjaardagsfeest|verjaarspartij
  7061. verkeersbord|verkeersteken
  7062. verkeersongeluk|verkeersongeval
  7063. verkenner|verkenningsvliegtuig
  7064. verkering|vriendje
  7065. verkikkerd|verliefd
  7066. verkleden|vermommen
  7067. verkleinen|verminderen
  7068. verklikken|verlinken|verraden
  7069. verklungelen|verpesten
  7070. verknallen|verpesten
  7071. verkoop|verkoper
  7072. verkoopster|winkelbediende
  7073. verkorten|verminderen
  7074. verkwisting|verspilling
  7075. verlamdheid|verlamming
  7076. verlangen|wensen|willen
  7077. verleiding|verlokking|verzoeking
  7078. verleppen|verwelken
  7079. verlichting|verzachting
  7080. verlijeren|wraken
  7081. verloedering|verwaarlosing
  7082. verlof|verloftijd
  7083. verloochenen|verzaken|verzuimen
  7084. verloochening|zelfverloochening
  7085. verloskundige|vroedvrouw
  7086. verlossen|vrijmaken
  7087. vermaak|vertier
  7088. vermanen|waarschuwen
  7089. vermaning|waarschuwing
  7090. vermenigvuldigen|verveelvoudigen|voortplanten
  7091. vermijden|vermijding
  7092. vermoed|vermoeden
  7093. vermorzelen|verpletteren
  7094. vernauwen|versmallen
  7095. vernevelen|verstuiven
  7096. vernieler|verwoester
  7097. vernietigend|verwoestend
  7098. veronachtzaming|verwaarlozing|verzaking
  7099. verontreinigen|vervuilen
  7100. verontreiniging|vervuiling
  7101. verontwaardiging|verstoordheid
  7102. verorberen|verorbering
  7103. verpersonificatie|vertolking
  7104. verpersonificeren|vertalen|vertolken
  7105. verpesten|verzieken
  7106. verplaatsbaar|vervoerbaar
  7107. verplaatsen|verrijden|verschuiven
  7108. verpleeghuis|verpleegtehuis
  7109. verpleegkundige|verpleger
  7110. verpleegster|zuster
  7111. verpleegtehuis|verzorgingstehuis
  7112. verplegen|verzorgen
  7113. verpozing|verzetje
  7114. verrijzenis|wederopstanding
  7115. verrukt|zielsgelukkig
  7116. vers|versgebakken|versregel
  7117. verschaffen|verstrekken
  7118. verschaffing|voorziening
  7119. verscheping|vervoer
  7120. verschijning|verschijningsvorm
  7121. versiering|versiersel
  7122. verslaafdheid|verslaving
  7123. verspreid|verstrooid
  7124. verstandig|zinnig
  7125. verstarren|verstenen
  7126. verstelgoed|verstelwerk
  7127. verstillen|verstommen
  7128. verstreken|voorbij
  7129. verstrengeling|vervlechting
  7130. verstuiving|zandverstuiving
  7131. versturen|verzenden
  7132. vertakking|zijtak
  7133. vertegenwoordigd|vertegenwoordigen
  7134. vertellen|zei
  7135. vertoeven|verwijlen
  7136. vertroetelen|verwennen
  7137. vervaldag|vervaldatum
  7138. verveeld|vervelen
  7139. vervlechten|verweven
  7140. vervloeking|verwensing
  7141. vervoerder|vrachtondernemer
  7142. vervolg|voortzetting
  7143. vervolledigen|vervolmaken
  7144. vervriendelijken|verzachten
  7145. verwaarlozen|wegcijferen
  7146. verwacht|verwachten
  7147. verwachten|vooruitzien
  7148. verwedden|wedden
  7149. verwekking|voortbrenging
  7150. verwensing|vloek
  7151. verwerk|verwerken
  7152. verwerkelijken|verwezenlijken
  7153. verwerken|verwerkt
  7154. verwerping|weigering
  7155. verwijderen|wegdoen
  7156. verwijsbrief|verwijzing
  7157. verwondingen|wonden
  7158. verzadigd|vol|voldaan|volgegeten
  7159. verzengen|zengen
  7160. verzet|verzetsbeweging
  7161. verzinken|verzinking
  7162. verzuchting|zucht
  7163. vesting|vestingsgracht
  7164. vet|vettig
  7165. vezel|vezeldraad
  7166. vier|viertal
  7167. viezerik|vuilbek|zwijn
  7168. vijandelijk|vijandig
  7169. vijandelijkheid|vijandigheid
  7170. vijgeboom|vijgenboom
  7171. vijlsel|vijlspaan
  7172. vin|zwemvlies
  7173. violist|vioolspeler
  7174. vioolbloempjes|viooltjes
  7175. visaas|visvoer
  7176. visfuik|visnet|vistuig
  7177. visgerei|visnet|vistuig
  7178. vissen|visvangen
  7179. visserij|visvangst
  7180. vlaggemast|vlaggenmast|vlaggenstok
  7181. vlaggenmast|vlaggenstok
  7182. vlechtsel|vlechtwerk
  7183. vlek|vlekje
  7184. vlekkeloosheid|zuiverheid
  7185. vlerk|vleugel|wiek
  7186. vleugel|wiek
  7187. vlieden|vluchten|wegvluchten
  7188. vliedend|vloeiend
  7189. vliegemepper|vliegenmepper
  7190. vliegend|zwevend
  7191. vliegmachine|vliegtuig
  7192. vliegreis|vliegtocht|vlucht
  7193. vliegroute|vluchtroute
  7194. vlinderdas|vlinderdasje
  7195. vloeistof|vocht|vochtigheid
  7196. vloeroppervlak|vloeroppervlakte
  7197. vloot|zeevloot
  7198. VN|Veiligheidsraad
  7199. vocabulaire|woordenlijst|woordenschat
  7200. vocaliste|zangeres
  7201. vod|vodje
  7202. voedering|voering
  7203. voedingsmiddel|voedingsproduct
  7204. voet|voetbeen
  7205. voetbalclub|voetbalvereniging
  7206. voetbalpool|voetbaltoto
  7207. voetensteun|voetsteun
  7208. voetstuk|zuilvoet
  7209. voettocht|wandeling|wandeltocht
  7210. voetwreef|wreef
  7211. vogelhuis|vogelhuisje|voli
  7212. volbrenging|voltooiing
  7213. voldoen|voldoet|volstaan
  7214. volgeling|volger
  7215. volgooien|vullen
  7216. volgroeid|volwassen
  7217. volksgroepering|zuil
  7218. volleybal|volleybalspel
  7219. volmaken|volstorten|voltooien|vullen
  7220. volproppen|volstoppen|volvreten
  7221. volschenken|vullen
  7222. volstoppen|volvreten
  7223. volzinnen|zinnen
  7224. voogdij|voogdijschap|zeggenschap
  7225. voor|voordat
  7226. voorafgaan|vooropgaan
  7227. voorbespreking|voorverkoop
  7228. voorbinden|voordoen
  7229. voorbode|voorloper|voorteken
  7230. voordien|voorheen|voormalig|vroeger
  7231. voorgeslacht|voorouders
  7232. voorkeur|voorliefde
  7233. voorkeuren|voorliefdes
  7234. voorlichter|woordvoerder
  7235. voorlopen|vooroplopen|vooruitlopen
  7236. voormalig|voormalige
  7237. voorn|voren
  7238. vooroplopen|vooruitlopen
  7239. vooropstellen|vooropzetten
  7240. voorrad|voorwiel
  7241. voorslaan|voorstellen
  7242. voorspellen|voorzien|wichelen
  7243. voortdrijven|wegjagen
  7244. vooruitgaan|vorderen
  7245. vooruitspringen|vooruitsteken
  7246. vos|vrouwtjesvos
  7247. vrachtauto|vrachtwagen
  7248. vrachtvervoer|wegtransport
  7249. vragend|vragenderwijs
  7250. vredelievend|vreedzaam
  7251. vreemdelingendienst|vreemdelingenpolitie
  7252. vroeg|vroegtijdig
  7253. vrolijk|zonnig
  7254. vrouwmens|vrouwspersoon
  7255. vruchtbaar|winstgevend
  7256. vulcaniseren|vulkaniseren
  7257. vulsel|vulstof
  7258. waak|wake
  7259. waakzaam|wakend
  7260. wachtkamer|wachtlokaal
  7261. wal|waterkant
  7262. wandelpad|wandelweg
  7263. wandkleed|wandtapijt
  7264. warhoop|warwinkel
  7265. was|wasgoed
  7266. wasmiddel|waspoeder|zeeppoeder
  7267. waspoeder|zeeppoeder
  7268. wat|watten
  7269. waterachtig|waterig
  7270. waterhoogte|waterpeil
  7271. waterval|watervallen
  7272. wazen|zwemen
  7273. we|wij
  7274. webmaster|websitebeheerder
  7275. webpage|webpagina
  7276. website|webstek
  7277. wederkerig|wederzijds
  7278. wederkerigheid|wederzijdsheid
  7279. wedloop|wedren
  7280. weekeinde|weekend
  7281. weerbericht|weersverwachting|weersvoorspelling
  7282. weerkaatsen|weerschijnen|weerspiegelen
  7283. weersgesteldheid|weersomstandigheden
  7284. weersverwachting|weersvoorspelling
  7285. wees|weeskind
  7286. wegdringen|wegdrukken|wegduwen
  7287. wegdrukken|wegduwen
  7288. wegstoten|wegtrappen
  7289. wei|weide|weiland
  7290. weide|weiland
  7291. weiden|weilanden
  7292. wel|welnu
  7293. weldoordacht|weloverwogen
  7294. welgesteld|welvarend
  7295. welker|wier
  7296. wellevend|welopgevoed
  7297. welstand|welvaart
  7298. wemelen|wriemelen
  7299. wens|wil
  7300. wensen|willen
  7301. werd|worden
  7302. werk|werkgelegenheid
  7303. werkkleding|werkpak
  7304. werkkring|werkplek
  7305. werklieden|werklui
  7306. werkloosheidsuitkering|ww
  7307. werkmethode|werkwijze
  7308. werktijd|werktijden
  7309. wervelen|wielen
  7310. wervelstorm|wervelwind
  7311. wespensteek|wespesteek
  7312. west|westelijk
  7313. wetsontwerp|wetsvoorstel
  7314. wilddief|wildstroper
  7315. winkel|winkelzaak|zaak
  7316. winkelbediende|winkelmeisje
  7317. winkelwagen|winkelwagentje
  7318. winnen|zegevieren
  7319. winstdeling|winstuitkering
  7320. wissel|wisselbrief
  7321. wisselend|wisselvallig
  7322. witte|witten
  7323. woelen|wroeten
  7324. wonen|woon
  7325. woning|woonhuis
  7326. woninginrichting|woninginstallatie
  7327. woongemeenschap|woongroep
  7328. worden|wordt
  7329. wraak|wraakneming
  7330. wraaklustig|wraakzuchtig
  7331. wriggelen|wrikken
  7332. wuiven|zwaaien
  7333. wulps|zinlijk
  7334. WW|uitkering
  7335. zakkenrollen|zakkenrollerij
  7336. zaklamp|zaklantaarn
  7337. zal|zou|zullen
  7338. ze|zij
  7339. zedendelict|zedenmisdrijf
  7340. zeegevecht|zeeslag
  7341. zeegras|zeewier
  7342. zeehond|zeerob
  7343. zeehonden|zeerobben
  7344. zeeniveau|zeespiegel
  7345. zeikerd|zemel|zeurkous|zeur
  7346. zeilboten|zeilschepen
  7347. zeildoeken|zeilen
  7348. zelfbesef|zelfbewustzijn
  7349. zelfbewustheid|zelfvertrouwen|zelfverzekerdheid
  7350. zelfhechtend|zelfklevend
  7351. zemel|zeurkous
  7352. zemelen|zeuren
  7353. zender|zendinstallatie
  7354. zetten|zetwerk
  7355. zeug|zeugen
  7356. zeur|zeurkous
  7357. zeurkous|zeurpiet
  7358. zich|zichzelf
  7359. ziektekostenverzekering|ziekteverzekering
  7360. zielszorger|zielzorger
  7361. zinsbedrog|zinsbegoocheling
  7362. zo'n|
  7363. zodanig|zulk
  7364. zoet|zoetsmakend
  7365. zoeten|zoetmaken
  7366. zoiets|zulk
  7367. zojuist|zo
  7368. zonet|zo
  7369. zorgenkind|zorgenkindje
  7370. zou|zullen
  7371. zouden|zullen
  7372. zout|zoutig
  7373. zulk|zulke
  7374. zus|zuster
  7375. zwemmen|zwemsport
Add Comment
Please, Sign In to add comment