Guest User

Untitled

a guest
Jul 20th, 2018
101
0
Never
Not a member of Pastebin yet? Sign Up, it unlocks many cool features!
text 3.26 KB | None | 0 0
  1. de consumenten streven naar een zo groot mogelijk verschil tussen de betalen prijs en de betalingsbereidheid omdat men door de betalen prijs laag te houden zij het verschil tussen de betalen prijs en de betalingsbereidheid over houden voor andere behoeften.
  2. Marktevenwicht is als de prijs die tot stand komt in evenwicht is met de afzet
  3. Omzet is een vermenigvuldiging van prijs en afzet omdat de hoeveelheid producten die men verkoopt, worden verkocht tegen een bepaalde prijs. Wat men verdient aan de afzet kan men berekenen door het te vermenigvuldigen met de prijs waardoor de omzet onstaat
  4. Verandering in vraag en aanbod kan komen doordat een product minder in het nieuws is of minder gewild is. Ook kan het komen doordat het aanbod dusdanig laag is doordat bv grondstoffen niet kunnen worden geleverd, dat de prijzen enorm stijgen van de producten en daardoor de vraag weer afneemt omdat de prijs dan boven de betalingsbereidheid komt te liggen
  5. Als het inkomen van een persoon daalt dan zal men bepaalde producten niet meer zien als nodige behoeften waardoor deze producten niet meer worden aangeschaft waardoor de vraag daalt
  6. Men ziet normale goederen als nodige goederen. En gaat door prijsveranderingen minder luxe goederen kopen waardoor de elasticiteit veranderd.
  7. De winst is maximaal als MO=MK, dit is zo omdat het niet meer gunstig is voor de producent om 1 extra goed te produceren als de kosten van dat extra goed hoger liggen dan de opbrengsten van het goed.
  8. Als men de productie uitbreid als de opbrengsten marginaal gunstig zijn, dan is dat winstgevender voor de producent.
  9. Men verdeelt de kosten onder variabele en vaste kosten, het verschil is dat variabele kosten op de korte termijn kunnen verschillen, de variabele kosten is afhankelijk van de afzet, de vaste kosten zijn dit niet.
  10. Als de totale opbrengsten hoger zijn de totale kosten, is dit winstgevend voor een bedrijf.
  11. Als men onder het BEP zit kan je beter niet toe treden tot de markt, terwijl als je erboven zit je winst maakt, en het dus goed is om toe te treden tot de markt.
  12. In een volkomen concurrentie streeft men naar een zo groot mogelijke winst door de evenwichtsprijs en de evenwichtsafzet zo hoog mogelijk te laten zijn
  13. Bij een monopolie is de afweging te maken bij welke prijs die de monopolist zet het, het meest winstgevend is.
  14. Men probeert bij een monopolistische concurrentie door het onderscheiden van product(heterogeen product) een zo hoog mogelijke winst te behalen
  15. Ook bij een oligopolie kan die van toepassing zijn
  16. Door prijsdiscriminatie kan de monopolist voor bv iedere leeftijdsgroep een bepaalde prijs bepalen waardoor de afzet stijgt
  17. De producent wil het liefst zo veel mogelijk geld voor zijn product, de consument wil zo min mogelijk voor een product betalen, door onderhandelen komt men tot een consensus van de prijs.
  18. Negatieve effect die ontstaat door een prijs die tot stand komt door vraag en aanbod
  19. De overheid grijpt soms in om de producenten toch een inkomen te verschaffen door minimumprijzen in te stellen
  20. De overheid stelt toezichters in om bepaalde markten te beschermen en te controleren.
  21. Octrooien en patenten hebben invloed op het marktgedrag omdat de producent die een nieuw product heeft een soort monopolist is op het gebied van dat product. zij kan dus zich onderscheiden van andere producenten.
Add Comment
Please, Sign In to add comment