De Groene Amsterdammer woensdag 17 juni 2015 Het Migrants’ Files Project De miljardeneconomie achter Fort Europa De militarisering van Europa’s buitengrens kost de belastingbetaler miljarden per jaar. Het Migrants’ Files Project laat zien hoe defensiebedrijven profiteren van het Europese grensbeleid. door Irene van der Linde Betonnen muren, hekken van prikkeldraad, marineschepen, radarsystemen, nachtkijkers, robots die surveilleren aan de grens of onder water patrouilleren, kunstmatige neuzen die verstopte migranten ruiken, drones die migranten in vrachtwagens detecteren, gecoördineerde datasystemen, vingerafdrukscanners: de buitengrens van Europa is in de afgelopen jaren opgetuigd tot een militaire zone om de toe­nemende stroom migranten tegen te houden. Dit zorgt voor een enorme industrie, zowel aan de kant van Europa als die van de migrant. Een onderzoeksgroep van vijftien Europese journalisten, statistici en software-ontwikke­laars van het Migrants’ Files Project – een groep die in 2013 werd opgericht om betrouwbare gegevens te verzamelen over het aantal migranten dat sterft in de Middellandse Zee op weg naar Europa – zocht zich een weg door de talloze data van overheden, bedrijven en onderzoekscentra om het geld te volgen in deze nieuwe sub-economie van migratie en grensbewaking. De Groene Amsterdammer kreeg als enige Nederlandse mediapartner toegang tot hun onderzoeksfiles en bevindingen, die deze week in diverse Europese media tegelijkertijd worden gepubliceerd. Het onderzoek van de Migrants’ Files geeft voor het eerst inzicht in de gevolgen van het beleid van de Europese Unie rondom onze buitengrenzen – door overheden zelf worden de kosten niet bijgehouden. De buitengrenzen vormen ondertussen een lucratieve economische sector, waar naast de mensensmokkelaars met name de defensie- en technologie-industrie veel baat bij heeft. En waar de Europese belastingbetaler aan meebetaalt. 230 miljoen euro: research- en ontwikkelingsprogramma’s Volgens de unhcr, het VN-agentschap voor vluchtelingen, zijn op dit moment wereldwijd zestig miljoen mensen op de vlucht, het hoogste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. In 2014 zocht een fractie hiervan, zeshonderdduizend, asiel in Europa. Maar om hier te komen moeten migranten nogal wat barrières nemen: fysiek, financieel en elektronisch. Als midden jaren negentig het ­Schengenakkoord in werking treedt, waarin vrij verkeer van personen tussen Europese landen is geregeld, wordt de bewaking van de buitengrens van belang. Toch krijgt de opbouw pas echt serieus vorm in aanloop naar de uitbreiding van de EU in 2004. Zo richt de Europese Commissie in 2003 een researchwerkgroep op, Group of Personalities, die moet nadenken over de grensbeveiliging. Het is de eerste keer dat de Europese buitengrens een begrotingspost van de EU wordt. Opvallend is dat in de Group of ­Personalities vooral vertegenwoordigers zitten van de belangrijkste Europese wapenbedrijven – Airbus, Thales, Finmeccanica en bae – samen met technologiebedrijven als Saab, Indra, ­Siemens en Diehl. Organisaties als de unhcr of de Internationale Organisatie voor Migratie worden er niet bij gevraagd. Sindsdien zijn er talloze r uitgevoerd, gefinancierd door de EU of de European Space Agency, die erop gericht zijn te voorkomen dat migranten Europa binnenkomen. De Migrants’ Files analyseerde 39 projecten die tussen 2002 en 2013 zijn uitgevoerd voor in totaal 225 miljoen euro. Wat blijkt? De bedrijven in de Group of Personalities voeren zelf de meeste projecten uit. Zo participeerde de Airbus-groep via veertien dochterondernemingen in tien door de EU gesubsidieerde projecten, Finmeccanica in zestien projecten via dertien dochterondernemingen en Thales in achttien via dertien dochterondernemingen. Een aantal projecten richt zich op de ontwikkeling van satellietoplossingen om vluchtelingenboten te identificeren – met namen als Mariss, Limes, Dolphin – en andere op verbeteringen van surveillance aan de grens – Staborsec, Effises, Fastpass, abc4eu. Ingress heeft tot doel het scannen van vingerafdrukken te verbeteren, en vier projecten – Doggies, Sniffer, Sniffles en Snoopy – ontwikkelen kunstmatige neuzen om vluchtelingen op grensovergangen beter te kunnen ontdekken. Twee gaan over de ontwikkeling van robots die op zee kunnen patrouilleren. Of op land zoals Talos, een kleine voertuig-robot met camera’s, satellietsystemen en radar die zelfstandig op rupsbanden door de bossen en velden rijdt op zoek naar migranten. Nederlandse bedrijven en instellingen zijn betrokken bij achttien van de 39 projecten, zo werkt tno mee aan het satellietonderzoek Dolphin, de Rijksuniversiteit Groningen aan de vingerafdrukkenscan Ingress en dsm aan het kunstneuzenproject Sniffles. Opvallend is de omslag van de defensie-industrie: richtte ze zich voorheen vooral op de Sovjet-Unie als belangrijkste vijand, tegenwoordig zijn de migranten het doelwit. ‘We zien sinds het einde van de Koude Oorlog een verschuiving in opdrachten voor apparatuur die geschikt is voor grote marineschepen naar bijvoorbeeld radars voor kleine schepen die ingezet kunnen worden tegen mensensmokkel’, zegt woordvoeder Frank van de Wiel van Thales Nederland, gespecialiseerd in radartechniek. ‘Onze klanten zijn de afzonderlijke EU-landen.’ 995 miljoen euro: Europese grensbewakingscoördinatie De researchprojecten zijn nog maar een fractie van de publieke kosten voor ­grensbewaking. Frontex, het Europese agentschap voor grensbewaking, heeft sinds de oprichting in 2004 zo’n 670 miljoen euro gekost. Voor de implementatie van Eurosur, het programma dat sinds 2011 in heel Europa informatie over grensbewaking moet gaan delen en updates in real time moet geven, moeten coördinatiecentra worden gebouwd. Die alleen al kosten zo’n tweehonderd miljoen euro. Dan is er nog Eurodac, een Europese vingerafdrukdatabase: kosten acht miljoen. EU-lidstaten kunnen via dit systeem asielzoekers identificeren en zien of ze al eerder in een ander EU-land asiel hebben aangevraagd. Maar, zo benadrukken de Migrants’ Files, ten minste tien mensen per jaar worden door het systeem niet goed geïdentificeerd en daardoor ten onrechte uitgezet naar een ander land. Nederland betaalt een ‘significante bijdrage’ aan Frontex-operaties, staat in de Rapportage Vreemdelingenketen periode januari-december 2014 van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Nederland draagt bij met ­marineschepen, kustwachtvliegtuigen, landvoertuigen, een snelle patrouilleboot en marechaussee­personeel. ‘Dornier-kustwachttoestellen maken dan bijvoorbeeld patrouillevluchten tussen Zuid-Italië en Noord-Afrika’, meldt het ministerie van Defensie op zijn website. ‘Of rond de Griekse eilanden.’ Tientallen marechaussees bewaken de Schengen-buitengrenzen en belangrijke posten zoals de zuidelijke buitengrens in Italië, Malta en Spanje en de oostelijke buitengrens in Roemenië, Bulgarije en Griekenland. ‘Defensie levert ook kennis en expertise aan Frontex via het opleidingscentrum van de Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse Defensie Academie.’ In 2015 zullen, aldus het ministerie van Veiligheid en Justitie, tientallen Nederlandse grenswachters en experts EU-­lidstaten ondersteunen ‘in hun strijd tegen illegale migratie’. Deze kosten zijn niet berekend in de 995 miljoen euro. 77 miljoen euro: grensmuren De muren die Spanje, Griekenland en Bulgarije hebben gebouwd kosten 77 miljoen euro en tien miljoen per jaar aan onderhoud. Een uitzetting uit Europa kost gemiddeld per persoon 2600 euro 226 miljoen euro: materiaal voor Europese grensbewakers Spanje en Griekenland hebben meer dan zeventig miljoen euro uitgegeven aan onder meer boten, drones, terreinwagens en nachtkijkers. Italië heeft Libië sinds 2011 ten minste zeventien miljoen euro betaald voor boten, trainingen en nachtkijkers. Ook zijn op Italiaanse kosten detentiecentra in Libië gebouwd om migranten daar te houden. In totaal hebben Europese landen voor 46 miljoen euro detentiecentra in herkomstlanden gebouwd en 75 miljoen euro uitgegeven aan technische assistentie voor buurlanden om migratie tegen te gaan. 11,3 miljard euro: gedwongen uitzettingen Sinds 2000 zijn miljoenen mensen uitgezet vanwege ‘onrechtmatig verblijf’ door de 28 lidstaten plus Noorwegen, Zwitserland en IJsland, en dit kostte tenminste 11,3 miljard euro, berekenden de Migrants’ Files. Geen enkel EU-land, behalve België, houdt de kosten van uitzettingen – vervoer, detentie et cetera – goed bij. Na het combineren van diverse data, van Eurostat tot en met overheidsgegevens per land, heeft de groep berekend dat een uitzetting uit Europa gemiddeld per persoon zo’n 2600 euro kost. De cijfers die ze voor Nederland vonden, laten een iets hoger bedrag zien. Van 2000 tot en met 2014 zou Nederland 690 miljoen euro hebben betaald voor het uitzetten van in totaal 216.704 mannen en vrouwen: gemiddeld 3184 euro per persoon. 16 miljard euro: voor mensensmokkelaars Ook aan de andere kant van de grens is een enorme economie ontstaan om migranten juist over de EU-grens heen te krijgen. Volgens de Migrants’ Files hebben migranten sinds 2000 in totaal zestien miljard euro betaald aan mensensmokkelaars om Europa te bereiken. In diezelfde periode maakten 1,2 miljoen ongedocumenteerde vluchtelingen en migranten de reis naar Europa via zee of land. Nog een paar miljoen meer kwamen hier via de lucht met valse paspoorten of op toeristenvisa. De prijzen verschillen: migranten uit sub-Sahara-Afrika betalen ongeveer zevenhonderd euro per persoon voor een plaats in het laadruim van schepen – volgens getuigen worden die tijdens de overtocht vaak dichtgetimmerd waardoor mensen als ratten in de val zitten als er iets gebeurt met het schip – terwijl rijkere klanten uit Syrië en Irak tweeduizend euro betalen en daarvoor op dezelfde boot op het bovendek mogen. Over het aantal mensen dat per vliegtuig – de duurste route – Europa binnenkomt, is nog minder bekend. Een Iraakse vluchteling vloog voor zestienduizend euro van Mosul naar Parijs, via Cayennne, Belem, São Paolo en Istanbul. Op vliegvelden wordt personeel omgekocht om mensen voorbij immigratiediensten te smokkelen. Meer geld voor Frontex Niemand in Europa verwacht dat de vluchtelingenstroom binnenkort zal afnemen. ‘Op dit moment zijn er drie zwakke plekken in de buitengrens van Europa’, zegt Fabrice Leggeri, sinds januari 2015 directeur van Frontex in het hoofdkantoor in Warschau, aan twee leden van de Migrants’ Files. In Griekenland neemt het probleem volgens Leggeri toe: er komt een groeiende stroom Syrische vluchtelingen aan, maar ook migranten uit het Midden-Oosten, die via Turkije naar Griekenland en Bulgarije reizen. Sinds januari 2015 heeft Frontex zo’n 55.000 ‘onwetmatige grensovergangen’ van Turkije naar Griekenland en Bulgarije geregistreerd, zo’n vijftigduizend van Libië naar Italië en ongeveer vijftigduizend van de westelijke Balkan naar Hongarije. ‘Dit zijn de drie plaatsen waar buitengrenzen met een extreme hoge druk te maken hebben’, vervolgt Leggeri. Volgens Leggeri zal in 2016 de reden voor deze grote migratiestromen hetzelfde blijven gezien de situatie in Syrië, Irak en Libië. Dan is er nog, aldus de Frontex-directeur, de Hoorn van Afrika met extreme armoede, gebrek aan rule of law, aan democratie en mensenrechten. Het budget voor Frontex-operaties in de Middellandse Zee is onlangs verhoogd: dit jaar met 26 miljoen en in 2016 met 45 miljoen euro voor de operaties Triton en Poseidon. Dit is volgens Leggeri niet genoeg: ‘Nu is het belangrijk dat we patrouilleboten, helikopters en vliegtuigen van EU-lidstaten krijgen. Extra grenswachters komen ook van de lidstaten. Frontex coördineert de werkzaamheden van al deze middelen, experts en grenswachters. Daarom hebben we meer budget nodig. We hebben het aantal boten verdrievoudigd, we hebben het gebied waarin we patrouilleren verdubbeld en we hebben in Italië negen debriefers en teams om te screenen in het veld.’ Volgens Leggeri allemaal maatregelen om het aantal doden op zee te reduceren. En zo houdt de economie van de grens­bewaking zichzelf in stand: er is meer geld nodig voor de bewaking om het aantal mensen dat sterft door de bewaking te verminderen. Voor meer informatie: themigrantsfiles.com