Nederlandse strijder Een nieuw begin: naar Syrië Ik vecht mee tegen IS. Mijn training als commando komt me elke dag van pas Islamitische Staat bedreigt Europa, vindt Jitse Akse. Toen Kobani leek te vallen vertrok hij naar het front. DOOR ROB VREEKEN Min of meer op de bonnefooi vloog Jitse Akse begin dit jaar naar Erbil in Noord-Irak. Van daaruit stak hij de grens met Syrië over, de Koerdische enclave Rojava in. Een paar dagen later al stond hij met zijn geweer aan het front, oog in oog met Islamitische Staat. 'We werden naar Tel Amish gereden, we waren met een man of vier, vijf. Midden op de weg werden we afgezet. De Koerden wezen naar verderop en zeiden: daar is de vijand, ga je gang.' Dus dat deed Akse. Eind november, een jaar geleden, had hij besloten de Koerden in Syrië te gaan helpen in hun strijd tegen IS. Via Facebook meldde hij zich aan. Sinds februari verbleef de 46-jarige Fries vrijwel onafgebroken aan het front in het noordoosten van Syrië, als lid van een tabour (eenheid) die verder volledig uit inwoners van het gebied bestaat, voornamelijk Koerden. Hoe bevalt het? 'Goed', zegt hij. 'De Koerden zijn warme mensen.' Jitse Akse is de enige Nederlandse strijder in Rojava. De ontmoeting vindt plaats in de Celadet Bedirxan Academie voor literatuur en geschiedenis in Qamishlo, de grootste stad van de autonome regio. Op zo'n 800 meter zien we de Turkse zusterstad Nusaybin. Kale landbouwgrond ertussen met een wachttoren. Akse - tanig gezicht, vlassig sikje - loopt ontspannen rond in zijn camouflagekleurig gevechtstenue, geen opmerkelijke outfit hier. De oorlog tegen IS maakte van Rojava een gemilitariseerde samenleving. Het volksleger YPG (en YPJ, de vrouwelijke brigades) is onderdeel van het straatbeeld. Strijders kuieren rond met hun kalasjnikov en overal worden de 'martelaren' publiekelijk geëerd met foto's en gedenktekens. De Fries heeft een terloopse manier van spreken, alsof hij verslag doet van een dagje vissen op het Tjeukemeer. Aan grootspraak of overdrijving lijkt hij zich niet te bezondigen. Over de YPG heeft hij het afwisselend als 'wij' en 'zij'. Islamitische Staat noemt hij consequent Daesh, de courante - en misprijzende - benaming hier. Bedreiging voor Europa Kobani gaf de doorslag. Op televisie zag Akse een jaar geleden hoe de Koerdisch-Syrische stad werd belegerd en zelfs al voor de helft was ingenomen door IS. Kobani kreeg enorme symbolische betekenis. Kort daarvoor waren de yezidi's in Irak ten slachtoffer gevallen aan de extremistische horden. Dat dreigde nu met de Koerden van Kobani te gebeuren. Heldhaftig hielden ze stand, met steun van Koerden uit Turkije, Irak en Iran. 'Verder kregen ze geen hulp. En ik vind Daesh een bedreiging voor Europa, daar wilde ik iets tegen doen. Ik zag dat westerlingen gingen helpen. Van de Koerden wist ik weinig. Ik ging me erin verdiepen. Via Facebook heb ik me aangemeld. Spoedig kreeg ik antwoord, via een meisje in Duitsland. Ik moest mijn cv inleveren. Toen ging het snel.' Het cv. Akse is oud-militair, tien jaar werkte hij voor defensie. Als commando maakte hij deel uit van de Luchtmobiele Brigade. Met Dutchbat maakte hij de val van Srebrenica mee. Nadat in 2003 zijn contract afliep - 'bezuinigingen', zucht hij - ging hij de particuliere beveiliging in. Sporen die Akse achterliet op internet doen een zekere innerlijke onrust vermoeden. Op Thailand Forum meldde hij zes jaar geleden: 'Ik heb Nederland nu wel gehad om diverse redenen en het is tijd om mijn horizon te verbreden. Mijn voorkeur gaat uit naar Azië om een nieuw begin te maken.' Thailand werd Syrië. Zijn drijfveer? De Koerden, zegt hij. Het gevaar van IS. En de spanning misschien, het avontuur? Hij twijfelt. 'In Nederland miste ik het militaire leven. Dat was niet mijn motivatie, wel een prettige bijkomstigheid.' Een gezin heeft hij niet. Verder liet hij alles achter in Leeuwarden. Huurwoning opgezegd, spullen ondergebracht bij vrienden. Dit kan lang gaan duren, besefte hij. Een nieuwe levensfase. 'Toen ik in februari aankwam, werd ik naar de academie gebracht, een opleiding speciaal voor westerlingen. Inmiddels is het verbeterd, maar toen stelde het weinig voor, het was nog in de amateuristische fase. Je kon zelf aangeven wat je wilde leren. Ze vroegen: wil je een opleiding? Ik had dat niet echt nodig. Ik ben paratrooper geweest, bij Dutchbat heb ik geleerd om met beperkte middelen weken achter vijandelijke linies te werken. Ik ben maar een dagje Russische wapens gaan oefenen. Toen werd ik afgevoerd naar het front. 'Sindsdien ben ik daar voortdurend geweest. Maar 'het front', dat is niet per se vechten. Het front is de lijn waar je invloed ophoudt. Soms zitten we een paar weken in een dorp en gebeurt er helemaal niks.' Werktijden in de tabour, als er niet gevochten wordt: drie keer daags een tot twee uur wacht lopen, 's ochtends, 's middags en 's nachts. 'Tussendoor kun je doen wat je wil.' Twee rugzakken Het contact met z'n kameraden kent zijn beperkingen - Akse spreekt Koerdisch noch Arabisch, zij spreken geen Engels. De communicatie gaat met handen en voeten. 'Een dag vrij hebben we nooit. Aan weekend of zo doen ze niet. En je wordt niet betaald. Niemand in de YPG wordt betaald, ook de Koerden niet. Het eten wordt verzorgd. Als je iets nodig hebt, vraag je het. Alles wat ik bezit, zit in twee rugzakken.' Een eigen onderkomen heeft hij niet. 'De tabour - gemiddeld vijftig man - trekt rond. Aan het front verblijven we in oude huizen, het liefst huizen waar Daesh uit is gevlucht. Dat is ook een beetje wraak.' Waar werkt hij op? Adrenaline? Ervaring? 'Ervaring, pure ervaring. Ik ben geen moment echt bang geweest. Wel dacht ik soms: een beetje oppassen nu, want het komt behoorlijk dichtbij. 'Mijn eerste gevecht was Tel Amish. De stad was in handen van Daesh. We legden bermen aan met een bulldozer. Die berm schuift steeds verder op. Ik heb bewondering voor de mensen in de bulldozer, zij hebben niet de bescherming van een berm. 'Het gevaarlijkste was voor mij Serin. We moesten de stad innemen. Ik zat in de tabour die zich als een speerpunt tussen YPG en Daesh moest dringen. Drie weken lang werden we elke dag met mortieren beschoten. Een Iraanse jongen is daar omgekomen, hij kwam tegelijk met mij bij de YPG. 'Af en toe is het slagveld net als in de Eerste Wereldoorlog, met greppels en al. Zoals bij Serekaniye, aan de Turkse grens. We zagen Daesh gewoon lopen.' De luchtsteun van de Verenigde Staten? 'Minimaal', zegt Akse. 'Bagger.' De VS claimen IS te willen uitschakelen, maar Akse zegt daar weinig van te merken. 'Meestal raken ze lege gebouwen. De Amerikanen bombarderen voor nep, ze willen Daesh helemaal niet kwijt. De luchtsteun van de Fransen is wel accuraat, een stuk beter dan wat de Amerikanen doen. Frankrijk staat er anders tegenover.' Houtje-touwtjeleger In materiële zin is de YPG een houtje-touwtjeleger. De strijders beschikken over kalasjnikovs en oude Russische geweren. Geen zware wapens. Materiële steun van andere landen is er niet. Verder moeten de jonge mannen en vrouwen het hebben van hun bezieling, de Koerden zijn uiterst gemotiveerd. Ze beseffen: het is wij of de barbarij. Op de Facebookpagina 'Trots op Rode Baret', voor oud-leden van de Luchtmobiele Brigade, staat een bijdrage van Akse. 'Ik heb mij aangesloten bij de YPG in de strijd tegen Daesh en heb nog dagelijks profijt van de dingen die ik bij LMB heb geleerd. Hierbij merk ik ook een groot verschil tussen mij en andere westerlingen, die toch duidelijk meer moeite hebben met de dagelijkse gang van zaken. Flexibiliteit, improvisatie en aanpassingsvermogen zijn hier dagelijks terugkerende zaken.' 'We hebben zelfgemaakte tanks', zegt hij, 'met onderdelen van tractors en ander materiaal. De kleine noemen we 'Muis', de grote 'Supermuis'. We hebben maar een paar tanks, dus we doen er voorzichtig mee. Niet aan het front. Het is vooral voor de moraal. 'In het begin kregen we bijna elke dag steun van een gunship met zware wapens, die was goed bezig. 'Onze vriend in de lucht', noemden we hem. Wie het waren, weet ik nog steeds niet. Ze waren er alleen 's nachts, op zo'n 15 kilometer van Serekaniye. Tegen een uur of zes, zeven gingen we naar de stelling, dan hoorden we 'Onze vriend in de lucht' al naderen. Je zag de 30 mm's naar beneden komen. Dan sprong Daesh in hun trucks, richting Turkije. We zagen ze gewoon Turkije in rijden!' Duidelijk is dat Turkije IS lange tijd nauwelijks heeft aangepakt. Er waren zelfs aanwijzingen dat de Turkse regering de extremisten een handje hielp. In juni koos Turkije voor een hardere koers tegen IS, maar de twijfel blijft. De Turken zijn vooral gebeten op de Koerdische PKK. Die is nauw verbonden met de PYD, de partij van de Syrische Koerden. 'Het was duidelijk dat Daesh en Turkije samenwerkten', zegt Akse. 'We zagen twee Turkse grenswachten aantekeningen maken. Even later begonnen dan de mortierbeschietingen. Een pick-up met gewonden van Daesh reed zo Turkije in. De Turken maakten de grens open, lieten Daesh binnen en sloten de overgang weer af.' De stad verlaten Soms veroveren Akse en zijn kameraden een Arabisch stadje waar nog burgers verblijven, weggedoken in hun huizen. Vaak zijn ook de Arabieren geterroriseerd door IS, maar zeker niet altijd, volgens hem. 'In Serin zei de YPG tegen de burgers: het is gevaarlijk hier, iedereen moet de stad verlaten, ga naar Kobani, daar is het veilig. En bijna de hele bevolking trok langs ons weg. Niet naar Kobani, maar richting Daesh! We hebben ze gewoon laten gaan. We dachten: ga je gang als je dat wilt, het is je eigen keuze. Hoe lang hij nog blijft? 'Geen idee. Het kan jaren duren. Zolang het nodig is. Misschien dat ik in de winter naar Europa ga. Dan wordt er niet gevochten, omdat de grond te glibberig is. Ook niet door Daesh.' 'Ik heb regelmatig contact met Nederland. Er is een plekje hier in het gebouw waar het internet redelijk is. Ik heb drie maanden rondgetrokken zonder internet. Dat is wel frustrerend, want je spreekt de taal niet. Er zitten geen andere buitenlanders in mijn tabour. Soms had ik contact met een Fransman in een andere tabour. Daar brachten ze me dan heen.' Akse is nu een paar weken 'op tournee', zoals hij het noemt. Een soort diplomatieke klus, hij moet een importroute zien te organiseren voor nachtzichtapparatuur. 'Even niet vechten. Ik was toe aan vakantie.' Elke gevechtshandeling is in principe strafbaar Jitse Akse kan bij terugkeer in Nederland worden vervolgd, voor oorlogsmisdrijven maar ook voor strafbare feiten als moord, doodslag, mishandeling en vrijheidsberoving. Dit stelt het Landelijk Parket. 'In beginsel is elke gevechtshandeling strafbaar', aldus woordvoerder Wim de Bruin. Dit geldt ook voor mensen die tegen IS vechten. Hulp aan of in dienst treden van IS is sowieso strafbaar; dit algemene verbod geldt niet voor anti-IS-groepen. Verlies van het Nederlanderschap is waarschijnlijk niet aan de orde. Dat geldt alleen voor wie 'in vreemde krijgsdienst' vecht tegen 'een bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is' (Rijkswet op het Nederlanderschap). Naar schatting een paar honderd buitenlandse strijders hebben zich gevoegd bij de YPG, de strijdmacht van de autonome Koerdische regio Rojava in Syrië. De internationale brigadisten komen uit westerse en niet-westerse landen. Hun motieven lopen uiteen. Er zitten linkse idealisten bij, ervaren oud-militairen en jeugdige avonturiers. Twijfelachtige figuren ook. Zoals de Britse acteur Michael Enright (Pirates of the Caribbean), die een beetje de draad lijkt kwijt te zijn en op het slagveld vooral in de weg loopt. Een onbekend aantal buitenlandse vrouwen vecht mee in de YPJ, de roemruchte vrouwelijke strijdmacht van Rojava. Onder de martelaren van wie overal in het gebied foto's hangen, zijn diverse buitenlanders. Via website The Lions of Rojava kunnen vrijwilligers zich aanmelden, niet alleen voor de strijd. 'We hebben specialisten nodig en revolutionaire mensen die dit experiment begrijpen', aldus de site. 'Architecten, artsen, ingenieurs, technici en tolken. Kunstenaars, musici en culturele mensen.' volkskrant 31 oktober 2015